ECLI:NL:RBUTR:2011:BP1900
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.C. Hagedoorn
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de burgerlijke rechter in geschil over advocaatkosten
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Utrecht, is de vraag aan de orde of de burgerlijke rechter bevoegd is om kennis te nemen van een geschil over de hoogte van het door een advocaat aan zijn cliënt in rekening gebracht salaris. De eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schravenmade B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat ingevolge artikel 32 juncto artikel 40 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ), geschillen over de hoogte van het salaris van een advocaat bij uitsluiting van de burgerlijke rechter worden beslist door de Raad van Toezicht. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de per 1 november 2010 in werking getreden Wet griffierechten in burgerlijke zaken (WGBZ) deze bepalingen niet heeft doen vervallen, zoals blijkt uit artikel 31 WGBZ. Aangezien het verweer van de gedaagde betrekking heeft op de hoogte van de door eiseres toegezonden declaratie, is de burgerlijke rechter niet bevoegd om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard. Gedaagde is niet verschenen in deze procedure, waardoor er geen proceskosten zijn gemaakt en er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden. De rechtbank heeft zich uiteindelijk onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen.