ECLI:NL:RBUTR:2011:5866

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
31 oktober 2011
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
781404 UE VERZ 11-1323
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. van Delft-Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen stichting en werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 31 oktober 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een stichting en een werknemer. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. J.E. Hoetink, heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij stelt dat er een onoverbrugbaar verschil van inzicht is ontstaan over de te verrichten werkzaamheden, waardoor verdere samenwerking niet mogelijk is. De verwerende partij, vertegenwoordigd door mr. T.B. Vandeginste, heeft de stellingen van de verzoekende partij betwist en aangevoerd dat haar geen verwijt kan worden gemaakt voor de ontstane situatie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod van toepassing is en dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve moet eindigen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de verwerende partij recht heeft op een vergoeding, zoals door de verzoekende partij in het verzoekschrift is aangegeven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de toekenning van deze vergoeding geen aanleiding geeft voor de verzoekende partij om het verzoek in te trekken.

In de beslissing heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 februari 2012 en de verzoekende partij veroordeeld tot betaling van de vergoeding aan de verwerende partij. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK UTRECHT

sector handel en kanton kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 781404 UE VERZ 11-1323

beschikking d.d 31 oktober 2011

inzake
de stichting
[verzoeker] , gevestigd te [vestigingsplaats] , verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.E. Hoetink, tegen:
[verweerder] , wonende te [woonplaats] , verwerende partij,
gemachtigde: mr. T.B. Vandeginste

Het verloop van de procedure

Verzoekende partij heeft een verzoekschrift ingediend. Verwerende partij heeft een verweerschrift ingediend.
De kantonrechter heeft beslist dat mondelinge behandeling van het verzoek achterwege kan blijven.
Hierna is uitspraak bepaald.

De motivering

Verwerende partij, geboren op de in het verzoekschrift genoemde en in het verweerschrift niet weersproken datum, is in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) verzoekende partij op de in het verzoekschrift genoemde en in het verweerschrift bevestigde datum en verdient het daarin eveneens genoemde laatstgenoten brutoloon.
Verzoekende partij vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Verzoekende partij heeft daartoe aangevoerd, dat tussen partijen een zodanig verschil van inzicht omtrent de te verrichten werkzaamheden is ontstaan, dat verdere samenwerking niet mogelijk is.
Verwerende partij heeft de stellingen van verzoekende partij geheel dan wel gedeeltelijk betwist. Zij is van mening dat haar van de ontstane situatie in ieder geval geen verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
Op grond van hetgeen over en weer is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd, dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen, doch dat verwerende partij daarvan geen verwijt kan worden gemaakt.
De kantonrechter ziet voorts aanleiding aan verwerende partij een vergoeding toe te kennen. In aanmerking nemende hetgeen partijen hieromtrent naar voren hebben gebracht, acht de kantonrechter een vergoeding zoals weergegeven in het verzoekschrift billijk.
Nu uit hetgeen verzoekende partij naar voren heeft gebracht volgt dat toekenning van deze vergoeding haar geen aanleiding geeft tot intrekking van het verzoek, kan aanstonds worden beslist.
De proceskosten worden geheel gecompenseerd.

De beslissing

de kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 01 februari 2012 en kent aan verwerende partij ten laste van verzoekende partij een vergoeding toe zoals weergegeven in het verzoekschrift;
veroordeelt verzoekende partij tot betaling van die vergoeding; compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Delft-Baas, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2011.