Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
1.[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.Het (verdere) verloop van de procedure
2.Het aanvullend advies van de deskundigen
zodat er voor de rechtbank aanknopingspunten ontstaan om te kunnen beoordelen of de waarde niet te laag, of juist te hoog is vastgesteld”.Voorts heeft de rechtbank de deskundigen in overweging gegeven om de suggestie van de advocaat van [gedaagden]. - namelijk ter bepaling van de complexwaarde na te gaan wat een ontwikkelaar uiteindelijk wil betalen voor de gronden in dit complex, rekening houdend met de te verwachten opbrengsten en te maken kosten, waarvoor gekeken kan worden naar de exploitatieopzet van de gemeente - over te nemen teneinde tot een nadere onderbouwing van de waarde te komen.
“Het komt er dus op neer dat deskundigen zich in belangrijke mate hebben laten leiden door hun op kennis en ervaring gebaseerd intuïtief inzicht”, aldus het aanvullend advies.
3.De standpunten van partijen
genomen hetgeen redelijkerwijs verwacht kan worden als uitkomst van onderhandelingen tussen [gedaagden]. en een commerciële partij. Huijts heeft echter niet volstaan met een beoordeling op basis van intuïtie, maar heeft mede op basis van de beschikbare gegevens van de gemeente een eigen inschatting/berekening gemaakt van verwachte kosten en opbrengsten in geval van exploitatie van deze inbreidingslocatie.
4.Het (verdere) oordeel van de rechtbank
“als belangrijkste methode”toe te passen. Naar het oordeel van de rechtbank is de intuïtieve methode in deze zaak niet overtuigend en biedt deze te weinig houvast. Temeer niet, aangezien het onteigende onderdeel vormt van een bijzonder binnenstedelijk stadsvernieuwingsproject en dit soort projecten sterk wisselende marges laten zien.
€ 236.301,94
Totaal: € 247.843,68
5.De beslissing
,tot op deze uitspraak begroot op € 17.257,29 dient te voldoen;