ECLI:NL:RBUTR:2011:3492
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. N. Groot
- mr. L.C. Michon
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing kinderopvangtoeslag en de rechtsgeldigheid van de overeenkomst
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Engeland, beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarbij haar bezwaar tegen eerdere besluiten over de kinderopvangtoeslag ongegrond werd verklaard. De besluiten betroffen de vaststelling van de kinderopvangtoeslag over de jaren 2009 en 2010, waarbij de Belastingdienst had bepaald dat eiseres geen recht had op deze toeslag. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 25 oktober 2011, waar eiseres aanwezig was en haar standpunten toelichtte. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 15 oktober 2010, omdat dit besluit inmiddels was achterhaald door een herziene beslissing van 11 januari 2011. Hierdoor werd het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Wat betreft het beroep tegen het besluit van 11 januari 2011, stelde de rechtbank vast dat eiseres geen schriftelijke overeenkomst had overgelegd die vereist is volgens artikel 52 van de Wet kinderopvang (Wko). De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een overeenkomst tussen de houder van het gastouderbureau en de ouder, omdat eiseres en haar partner als toeslagpartners werden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst terecht had gesteld dat er geen recht op kinderopvangtoeslag bestond, omdat de noodzakelijke overeenkomst ontbrak. Eiseres had ook geen bewijs geleverd dat haar partner de overeenkomst had ondertekend, wat haar standpunt niet kon onderbouwen.
De rechtbank verwierp ook de stelling van eiseres dat de Belastingdienst in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst bevoegd was om het voorschot te herzien en dat eiseres niet kon vertrouwen op eerdere mededelingen van de Belastingdienst. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees de proceskostenveroordeling af.