ECLI:NL:RBUTR:2011:1335
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing van functie van kernhoogleraar en ontslag na reorganisatie aan de Universiteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een professor en de Universiteit over de opheffing van zijn functie als kernhoogleraar en zijn ontslag. De eiser, professor [eiser], had beroep ingesteld tegen verschillende besluiten van de Universiteit, waaronder de opheffing van zijn functie per 1 juli 2008 en het ontslag met ingang van 5 mei 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opheffing van de functie het gevolg was van een reorganisatie bij het departement Natuur- en Sterrenkunde, die noodzakelijk was vanwege financiële tekorten. De rechtbank oordeelde dat de Universiteit voldoende gronden had voor de opheffing van de functie en dat de eiser niet in aanmerking kwam voor herplaatsing.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de afwijzing van de sollicitatie van eiser voor de functie van directeur van de faculteit Bètawetenschappen terecht was, omdat hij niet over de benodigde bedrijfskundige competenties beschikte. De rechtbank heeft ook de procedurele gebreken in de sollicitatieprocedure erkend, maar geconcludeerd dat deze niet hebben geleid tot benadeling van de eiser.
Ten slotte heeft de rechtbank het ontslag van eiser op grond van de CAO NU beoordeeld en vastgesteld dat de Universiteit voldoende inspanningen had geleverd om eiser te begeleiden naar ander werk, maar dat hij geen andere functie had kunnen vinden. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser ongegrond, wat betekent dat de opheffing van de functie en het ontslag rechtsgeldig waren.