ECLI:NL:RBUTR:2010:BQ4997
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. Grapperhaus
- P.W.G. de Beer
- N. van der Velden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in brandstichtingszaak met betrekking tot graafmachine en Dixi-toilet
In de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van brandstichting van een graafmachine en een Dixi-toilet, heeft de rechtbank op 22 november 2010 uitspraak gedaan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 november 2010, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdediging stelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldiging van opzettelijke brandstichting. De raadsman betoogde dat de verdachte geen enkele bijdrage aan de brand had geleverd en dat er geen bewijs was voor gevaar voor personen of goederen. De rechtbank onderzocht de verklaringen van getuigen en de betrokkenheid van de verdachte. De belastende verklaringen van getuigen werden door hen later herzien, wat leidde tot twijfels over de betrouwbaarheid van het bewijs. De rechtbank concludeerde dat de actieve betrokkenheid van de verdachte bij de branden niet kon worden vastgesteld. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter M.J. Grapperhaus, en is openbaar uitgesproken.