ECLI:NL:RBUTR:2010:BP2005
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer bij het CBR wegens dringende reden na alcoholgebruik in privétijd
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 1 december 2010 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De werknemer, [verweerder], was sinds 1 augustus 1997 in dienst van het CBR en had de functie van Senior Medisch Adviseur. Op 21 mei 2010 veroorzaakte hij een verkeersongeluk terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. Dit werd bevestigd door een blaastest en het feit dat hij weigerde mee te werken aan een bloedproef. Het CBR verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een dringende reden, omdat de werknemer het vertrouwen had beschaamd door zijn gedrag en het incident te verzwijgen.
De kantonrechter overwoog dat de werknemer niet tijdig had gemeld dat hij een ongeluk had gehad en dat hij onder invloed van alcohol verkeerde. De rechter oordeelde dat het CBR gerechtigd was om het proces-verbaal van de politie als bewijs te gebruiken, ondanks de bezwaren van de werknemer over de rechtmatigheid van de verkrijging van dit bewijs. De kantonrechter concludeerde dat de feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, een dringende reden voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst opleverden. Het verzoek van het CBR werd toegewezen, terwijl het verzoek van de werknemer om ontbinding op basis van verandering van omstandigheden werd afgewezen.
De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 15 december 2010 en compenseerde de proceskosten, waarbij partijen hun eigen kosten droegen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.