ECLI:NL:RBUTR:2010:BP0256

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-600931-10 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en wederspannigheid met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 9 december 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 18 september 2010 betrokken was bij een incident waarbij hij een huurder mishandelde en zich verzette tegen de politie. De verdachte verklaarde zich dronken te voelen en herinnerde zich niet wat er was gebeurd. Getuigen verklaarden dat de verdachte met kracht een klap gaf aan de aangever, die hierdoor letsel opliep. De aangever had een gebroken linkerenkel, waarvoor hij geopereerd moest worden. Tijdens de aanhouding verzette de verdachte zich tegen de politie, wat resulteerde in een zware enkelbreuk bij een agent. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan mishandeling en wederspannigheid, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 160 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht. Tevens werd een schadevergoeding van €750 aan de benadeelde partij toegewezen, die als gevolg van de mishandeling letsel had opgelopen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholgebruik en de impact van de feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600931-10 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 december 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1961] te [geboorteplaats]
wonende te [adres], te [woonplaats]
thans gedetineerd in de PI Utrecht - HvB locatie Wolvenplein, [adres]
raadsman mr. D.C. Dorrestein, advocaat te Amersfoort.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 december 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. op 18 september 2010 [mishandelde 1] heeft mishandeld door hem te slaan;
2. op 18 september 2010 na aanhouding door de politie op verdenking van mishandeling, zich met geweld heeft verzet, namelijk door zich met kracht te bewegen in tegengestelde richting waardoor agent [mishandelde 2] zijn enkel op drie plaatsen heeft gebroken.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging erkent dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Verdachte verklaart dat hij zich dronken voelt wanneer hij op 18 september 2010 thuiskomt. Hij herinnert zich niet meer wat daarna gebeurd is.
[mishandelde 1], aangever, verklaart dat hij in [woonplaats] een woning huurt van verdachte. Op zaterdag 18 september rond 4 uur ’s nachts hoorde hij bonzen op de deur van zijn kamer. Hij deed de deur open en zag verdachte staan. Hij hoorde dat verdachte tegen hem schreeuwde en merkte dat hij een harde klap kreeg op de linkerkant van zijn gezicht. Deze klap was met kracht en aangever voelde pijn aan zijn gezicht van de klap.
Tijdens de opname van deze aangifte constateert de verbalisant letsel, te weten een rood gekleurde en opgezwollen linkerzijde van het gezicht.
[getuige], getuige, verklaart dat hij een kamer huurt in dezelfde woning en op 18 september 2010 wakker werd van harde klappen op een deur. Hij ging kijken en zag en hoorde toen dat verdachte aan aangever met kracht een harde klap gaf, vermoedelijk met de rechterhand of vuist.
Feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan op grond van het navolgende.
Verdachte verklaart dat hij zich in de nacht van 18 september 2010 dronken voelde. Hij herinnert zich niet meer wat er gebeurd is in die nacht. Het zou kunnen dat hij zijn lichaam gespannen heeft gehouden toen de politie hem aanhield.
[mishandelde 2], aangever, verklaart dat hij op 18 september 2010 als verbalisant belast was met de algemene surveillance in [woonplaats]. Er kwam een telefonische melding binnen dat in de woning aan de [adres] in [woonplaats] gevochten werd. Bij de woning van verdachte zag hij een man met een angstige blik en met rode krassen en striemen op zijn rug. In de deuropening zag hij een man staan. Hij zag dat verbalisant [verbalisant 1] de man bij zijn rechterpols pakte en probeerde verdachte te boeien. Toen strekte verdachte zijn arm en werkte hij niet mee met het aanbrengen van de handboeien. Verdachte duwde [verbalisant 1] naar achteren. Verbalisant [verbalisant 2] pakte de man bij zijn linkerarm. Aangever heeft een nekklem aangezet bij verdachte. Verdachte bewoog nog steeds een andere richting op dan de verbalisanten hem wilden hebben. Verdachte bleef zijn lichaam spannen en werkte totaal niet mee. De verbalisanten besloten verdachte naar de grond te brengen. Plots voelde aangever dat verdachte kracht zette en een schudbeweging maakte. Verdachte ging naar de grond. Omdat aangever verdachte vast had, is hij met hem meegevallen.
Aangever voelde direct een hevige pijn door zijn linkerenkel gaan. In het ziekenhuis is een driedubbele enkelbreuk geconstateerd.
In het ziekenhuis is bij aangever een gebroken linkerenkel geconstateerd. De geschatte duur van genezing is een half jaar. Op 22 september 2010 vond een operatie plaats, waarbij schroeven werden aangebracht in de enkel.
Verbalisanten [verbalisant 3], brigadier, en [verbalisant 4], aspirant, verklaren dat verdachte tegenwerkte bij de aanhouding. De verdachte verzette zich en bewoog zich in tegengestelde richting als waarheen de verbalisanten hem wilden brengen. Verdachte bleef zich verzetten.
Verbalisanten [verbalisant 2], agent, en [verbalisant 1], hoofdagent, verklaren dat zij zagen dat aangever met zijn linkervoet onder het lichaam van verdachte kwam.
De rechtbank overweegt dat zij het letsel aanmerkt als zwaar, mede gezien het feit dat ten minste twee operaties nodig waren om de breuk te doen herstellen en aangever nog steeds niet in staat is zijn werk te hervatten.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 18 september 2010 te [woonplaats] opzettelijk mishandelend [mishandelde 1] (met kracht) op zijn gezicht heeft geslagen, waardoor voornoemde [mishandelde 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
op 18 september 2010 te [woonplaats], toen de aldaar dienstdoende [mishandelde 2] (agent van politie) en [verbalisant 2] (agent van politie) en [verbalisant 1] (hoofdagent van politie) en [verbalisant 3] (brigadier van politie) en [verbalisant 4] (aspirant van politie) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 300 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau in het arrondissement Utrecht, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, hebbende verdachte opzettelijk gewelddadig meermalen zijn, verdachtes, arm(en) of lichaam (met kracht) bewogen in een richting tegengesteld in die waarin die [mishandelde 2] en [verbalisant 2] en [verbalisant 1] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hem, verdachte, wilden brengen en bewegen (waarbij hij, verdachte, op die [mishandelde 2] is gevallen), tengevolge waarvan de opsporingsambtenaar [mishandelde 2] zwaar lichamelijk letsel te weten:een op drie plaatsen gebroken enkel bekwam.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
1. Mishandeling;
2. Wederspannigheid terwijl de daarmee gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 160 dagen, waarvan 78 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt begeleiding door SBWU en Kade 17.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf
die aan cliënt opgelegd dient te worden niet langer dan 82 dagen dient te zijn.
Tevens dient de rechter bij de bepaling van de straf rekening te houden met de
omstandigheden van het geval. Hierbij dient de rechter vooral op de rapportages van onder
meer Bosman GGZ te letten. Cliënt is verminderd toerekeningsvatbaar en heeft aangegeven
zich aan de bijzondere voorwaarden te willen houden.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte verhuurt een aantal kamers van zijn huis aan studenten en is in het midden van de nacht naar een van deze huurders gegaan. Nadat hij de huurder uit zijn slaap gewekt had, ontstond een discussie waarbij verdachte de huurder een klap op het gezicht heeft gegeven. Vervolgens zijn twee huurders uit het huis gerend en hebben zij de politie gebeld. De politie kwam ter plaatse en heeft verdachte aangehouden. Bij deze aanhouding heeft verdachte verzet gepleegd waardoor een politieagent zijn enkel op drie plaatsen heeft gebroken.
Deze feiten hebben ingrijpende gevolgen gehad voor de slachtoffers en hebben bijgedragen aan een toenemend gevoel van onveiligheid bij hen. De huurder heeft naar aanleiding van dit incident de woning verlaten. De agent heeft reeds enkele maanden niet kunnen werken en heeft verschillende operaties moeten ondergaan. In het voordeel van verdachte werkt wel dat zijn opzet niet gericht is geweest op het letsel van de agent.
Verdachte heeft de feiten gepleegd onder invloed van alcoholhoudende drank. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 september 2010, waaruit blijkt dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit werkt in het voordeel van verdachte;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland betreffende verdachte d.d. 8 december 2010 opgemaakt door K. Lakeman, reclasseringswerker, inhoudende het advies tot het opleggen van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting;
- een Pro Justitia rapport betreffende verdachte opgemaakt op 10 november 2010 door A.J.E. Visscher, psychiater in opleiding, en E.A.M. Schouten, psychiater, waarin zij de rechtbank adviseren verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren ten gevolge van zijn benedengemiddelde intelligentie en de depressieve stoornis waar hij aan leed ten tijde van het ten laste gelegde. Tevens staat in deze rapportage vermeld dat het recidiverisico ten aanzien van de mishandeling beperkt kan worden wanneer verdachte ondersteund wordt in onder meer het hervinden van dagstructuur en het behandelen van de neiging overmatig alcohol te gebruiken;
- de brief van M. van de Ven, GZ-psycholoog, en A. Matthijsen, psychiater, beiden verbonden aan Bosman GGZ d.d. 18 oktober 2010, waarin onder meer staat vermeld dat voor verdachte een aanvraag voor langdurige begeleiding aan huis is gedaan bij SBWU en dat deze aanvraag is gehonoreerd;
- het onderzoeksverslag van E. Kruis, psycholoog, en M. van de Ven, GZ-psycholoog, beiden verbonden aan Bosman GGZ d.d. 8 december 2010, waarin onder meer staat vermeld dat zij bij verdachte een autistische stoornis hebben gediagnostiseerd.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 160 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest passend en geboden. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als een 'stok achter de deur' teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Als bijzondere voorwaarde dient verdachte zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt behandeling bij Kade 17 of een soortgelijke instelling en begeleiding door SBWU. Tevens geldt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich op 10 december 2010 moet melden bij de reclassering, te weten bij Centrum Maliebaan, Tolsteegsingel 2A te Utrecht.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [mishandelde 2] vordert een schadevergoeding van € 750,00 ter zake van immateriële schade. Hij heeft hevige pijn ervaren, twee operaties moeten ondergaan en kan zich drie maanden na het incident nog steeds alleen met behulp van krukken verplaatsen. Het einde van zijn revalidatieperiode is nog niet in zicht.
7.1 Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen. Tevens dient over dit bedrag de wettelijke rente te worden berekend en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich wat betreft de vordering van de benadeelde partij aan het oordeel van de rechtbank.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
De hoogte van de gevorderde schadevergoeding is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 181 en 300 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
1. Mishandeling;
2. Wederspannigheid terwijl de daarmee gepaard gaande feitelijkheden zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 160 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat de voorwaardelijke straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland ook als dat inhoudt behandeling bij Kade 17 of een soortgelijke instelling en begeleiding door SBWU;
dat verdachte zich op 10 december 2010 moet melden bij de reclassering, te weten bij Centrum Maliebaan, Tolsteegsingel 2A te Utrecht;
- draagt de Reclassering Nederland op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [mishandelde 2] € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 18 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[mishandelde 2] € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) te betalen, bij niet betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Z.J. Oosting, voorzitter, mr. M.J. Veldhuijzen en mr. G. Perrick, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.F.R. Storij, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 december 2010.