ECLI:NL:RBUTR:2010:BP0112
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verkrachting door ex-vriendin wegens gebrek aan dwang
Op 24 december 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en mishandeling van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verkrachting, omdat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat er sprake was van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de aangeefster, ondanks de beëindiging van hun relatie, vrijwillig naar het huis van de verdachte was gegaan en dat er geen steunbewijs was voor haar verklaring dat er geweld was toegepast. De rechtbank concludeerde dat de psychische druk die de aangeefster mogelijk heeft ervaren niet zodanig was dat zij in redelijkheid geen weerstand kon bieden.
De rechtbank heeft ook overwogen dat het leeftijdsverschil tussen de verdachte en de aangeefster gering was en dat er geen bewijs was dat de aangeefster zich in een geïsoleerde positie bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat er normaal contact was met haar ouders en vriendinnen, wat erop wijst dat zij niet weerloos was. De rechtbank heeft de verklaringen van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging van verkrachting. De verdachte werd vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit, terwijl de behandeling van het tweede feit, de mishandeling, werd afgesplitst voor een latere zitting.