ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9919
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- P. Bender
- J.P. Killian
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor hennephandel met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In de strafzaak tegen de verdachte, die op 8 mei 2007 betrokken was bij de hennephandel, heeft de rechtbank Utrecht op 28 oktober 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het kweken, verhandelen en/of in bezit hebben van 25,4 kilogram hennep. Tijdens de zitting ontkende de verdachte de beschuldigingen, maar de rechtbank concludeerde op basis van wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het afleveren, verkopen en vervoeren van hennep. De rechtbank baseerde haar oordeel op observaties van de politie, sms-berichten en het aangetroffen geldbedrag van € 89.015,-- bij de verdachte. De rechtbank achtte niet bewezen dat de verdachte de hennep had geteeld of bereid.
De rechtbank hield rekening met de financiële situatie van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Gezien de ernst van de feiten en de professionele wijze waarop de hennephandel werd uitgevoerd, oordeelde de rechtbank dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend was. Echter, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, werd besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren werd verricht. Het in beslag genomen geldbedrag werd verklaard voor verbeurdverklaring.
De rechtbank benadrukte dat de bewezenverklaring van het feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet een ernstige overtreding betreft, die bijdraagt aan de georganiseerde drugshandel en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke onrust. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Utrecht, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van de verdachte in overweging hebben genomen.