ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9763
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van afpersing en heling met veroordeling voor opzetheling
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 6 december 2010, is de verdachte vrijgesproken van afpersing en heling, maar veroordeeld voor opzetheling. De zaak betreft een incident op 22 april 2010 waarbij de verdachte werd beschuldigd van het dwingen van een persoon tot afgifte van goederen en het stelen van een fiets op 18 mei 2010. Tijdens de zitting op 22 november 2010 heeft de verdachte bekend dat hij een fiets had gekocht en deze later had verkocht, maar ontkende te weten dat de fiets van diefstal afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van afpersing en diefstal, en sprak de verdachte vrij van deze feiten. Echter, de rechtbank achtte het subsidiair ten laste gelegde feit van opzetheling bewezen. De verdachte had de fiets verworven terwijl hij wist dat deze van diefstal afkomstig was, wat leidde tot de veroordeling voor opzetheling. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en bepaalde een gevangenisstraf van twee weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de geloofwaardigheid van verklaringen.