ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9757
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- P. Bender
- J.P. Killian
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennephandel
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 28 oktober 2010 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennephandel. De verdachte, geboren in 1968, werd bijgestaan door zijn raadsman mr. F.G.L. van Ardenne. Tijdens de zitting zijn zowel de verdachte als de officier van justitie gehoord. De rechtbank constateerde dat de verdachte geen opgave had gedaan van de kosten die hij mogelijk had gemaakt om het voordeel te verkrijgen, waardoor het onduidelijk bleef of hij de hennep zelf had gekweekt, gekocht of op een andere manier had verkregen. Hierdoor kon de rechtbank geen rekening houden met eventuele kosten bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie had verzocht om een verdubbeling van het bedrag als basis voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, maar de rechtbank oordeelde dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bood voor deze verhoging. Uiteindelijk schatte de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 89.015,--. In het vonnis van 28 oktober 2010 werd de verdachte veroordeeld tot de in dat vonnis vermelde straf en werd tevens besloten tot verbeurdverklaring van het in beslag genomen bedrag van € 89.015,--. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen betalingsverplichting zou worden opgelegd, tenzij de beslissing tot verbeurdverklaring niet in rechte vast kwam te staan.
De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie voor het overige af. De beslissing werd genomen door mr. A. van Maanen, voorzitter, en de rechters mr. P. Bender en mr. J.P. Killian, in aanwezigheid van griffier mr. E.M. Scheffer. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting op 28 oktober 2010.