ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9582
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Z.J. Oosting
- P.W.G. de Beer
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met ernstige antisociale persoonlijkheidstoornis
In de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1970 en verblijvende in de Pompestichting te Vught, heeft de rechtbank Utrecht op 9 december 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) voor de duur van twee jaar. De officier van justitie had deze verlenging gevorderd, gezien de problematiek van de betrokkene, die als fors en hardnekkig werd gekarakteriseerd. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de antisociale persoonlijkheidstoornis van de betrokkene meegewogen, evenals het risico op recidive bij een eventuele beëindiging van de TBS. Deskundigen hebben geadviseerd om de TBS te verlengen, waarbij zij de positieve ontwikkeling van de betrokkene in de behandeling hebben erkend, maar ook hebben benadrukt dat het nog te vroeg is voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Tijdens de zitting op 25 november 2010 heeft de getuige-deskundige P.E. Geurkink verklaard dat er voor de behandeling een periode van twee jaar nodig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks de positieve vooruitgang, de betrokkene nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen als een belangrijke factor in haar beslissing meegenomen en geconcludeerd dat de verlenging van de TBS noodzakelijk is om het risico op hernieuwd delictgedrag te minimaliseren.
De rechtbank heeft ook de standpunten van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw gehoord, die pleitten voor een onderzoek naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging. Echter, de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, gezien de huidige situatie en de noodzaak voor een gestructureerde behandeling. De beslissing om de TBS te verlengen is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de veiligheid van de samenleving vooropstelde.