In de ochtend van 5 november 2007 hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] diverse malen telefonisch contact. Verdachte vraagt medeverdachte [medeverdachte 2] of hij nog “is wezen kijken”.
Uit daarna opgenomen en uitgeluisterde telefoongesprekken van medeverdachte [medeverdachte 2] en de daarbij behorende GSM-mastlocatiegegevens, alsmede de gegevens uit het peilbaken dat in zijn auto is geplaatst, volgt dat hij zich omstreeks het tijdstip van de diefstal (om ongeveer 10.08 uur) in de onmiddellijke nabijheid van voornoemd autobedrijf bevindt en daar zijn eigen auto parkeert. Hij heeft daarna diverse malen telefonisch contact met medeverdachte [medeverdachte] en zij spreken over een ontmoeting bij [naam].
Omstreeks 12.17 uur belt medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte en zegt hem: “Luister ik zie [medeverdachte] zo over 2, 3 minuten. Wanneer kom je langs?”.
Als verdachte aangeeft dat hij aan het werk is, geeft medeverdachte [medeverdachte 2] aan: “Misschien vanavond maar dan bel ik je nog wel”, waarna verdachte dit bevestigt.
Omstreeks 12.22 uur vindt een ontmoeting plaats tussen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte] in Beuningen , waarna medeverdachte [medeverdachte 2] met de trein terugreist naar zijn eigen auto, die volgens voornoemde peilbakengegevens nog steeds in Keulen staat.
Nadat hij zijn auto heeft opgehaald, parkeert hij zijn auto om 15.31 uur aan de Raderberggürtel in Keulen, aan welke straat het automobielbedrijf [bedrijf 10]is gevestigd. Op 5 november 2007 wordt namens dit automobielbedrijf aangifte gedaan van de diefstal van een Volkswagen Eos met kenteken [kenteken], gepleegd te Keulen op 5 november 2007 tussen 13.10 en 18.30 uur. Uit deze aangifte volgt dat de sleutel van voornoemde auto op die dag uit een bureaulade is weggenomen, waarna met deze sleutel ook de auto van het terrein van het bedrijf is weggenomen.
Diezelfde dag wordt met de weggenomen Volkswagen omstreeks 16.47 uur in Duitsland een snelheidsovertreding begaan. Twee verbalisanten herkennen de bestuurder die op foto’s van deze verkeersovertreding te zien is als medeverdachte [medeverdachte 2].
Enkele minuten na deze snelheidsovertreding belt verdachte medeverdachte [medeverdachte 2]. Medeverdachte [medeverdachte 2] vraagt verdachte of hij tussen 18.00 uur en 18.30 uur bij “[naam]”zijn. Verdachte geeft aan dat dit niet gaat, maar zegt: “later wel natuurlijk”.
Omstreeks 18.30 uur vindt er een ontmoeting plaats tussen medeverdachten [medeverdachte] en [medeverdachte 2] in Beuningen, waarna medeverdachte [medeverdachte 2], nadat medeverdachte [medeverdachte 3] hem de treintijden heeft doorgegeven, per trein weer terugreist naar zijn eigen auto die nog in Keulen staat.
Omstreeks 19.25 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 2] contact met verdachte en vertelt medeverdachte [medeverdachte 2] hem dat hij “al twee keer geweest is” en dat dit de derde wordt. Verdachte zegt vervolgens: “Aardig gek of nie” Medeverdachte [medeverdachte 2] zegt hem dat dit ook “twee jofele” zijn en dat hij wel belt. Later die avond belt medeverdachte [medeverdachte 2] met medeverdachte [medeverdachte 3] en hij geeft aan dat hij naar huis gaat; “Geen (onverstaanbaar) meer”, waarop zij zegt: “Nee, dat is jammer”.