ECLI:NL:RBUTR:2010:BO9409

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600632-10; 16/441920-09 (vordering tenuitvoerlegging) [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en vordering tenuitvoerlegging met gevangenisstraf en contactverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van stalking. De verdachte heeft in de periode van 12 april 2010 tot en met 6 september 2010 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door een groot aantal bedreigende sms-berichten te sturen en zich herhaaldelijk voor de woning en werkplek van het slachtoffer te bevinden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging, maar heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van vernieling van de auto van het slachtoffer, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, gezien haar psychische problemen, waaronder een posttraumatische stressstoornis en borderline persoonlijkheidsstoornis. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met het slachtoffer en reclasseringscontact. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een behandelverplichting bij een reclasseringsinstelling. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde werkstraf toegewezen, en de verdachte moet zich gedurende de proeftijd aan de opgelegde voorwaarden houden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600632-10; 16/441920-09 (vordering tenuitvoerlegging) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 oktober 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
verblijvende: P.I. Overijssel, PIV Zwolle,
raadsvrouw mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 oktober 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: [slachtoffer] heeft gestalkt door deze onder andere een groot aantal sms-berichten te sturen en zich veelvuldig op te houden voor/nabij de woning en werkplek van [slachtoffer];
Feit 2: de auto van [slachtoffer] heeft vernield/beschadigd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en de verklaringen van verdachte.
De officier van justitie is van mening dat het onder 2 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en vordert vrijspraak ten aanzien van dit feit.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden voor de periode 12 april 2010 tot en met 22 juni 2010.
De verdediging voert daarbij aan dat - voor wat betreft het eerste gedachtenstreepje in de tenlastelegging - het genoemde aantal sms-berichten en daaronder de opgenomen teksten van sms-berichten, met uitzondering van de tekst van het laatste bericht, niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden nu verdachte heeft verklaard alleen gebruik gemaakt te hebben van telefoonnummer [telefoonnummer]. Voorts is van de overige nummers niet vastgesteld dat deze in gebruik zijn/waren bij verdachte.
De betreffende Hyvespagina (derde gedachtenstreepje) is een persoonlijke pagina van verdachte en kan derhalve niet gezien worden als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.
Voorts kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte sms-berichten aan het slachtoffer heeft verzonden in de periode 23 juni 2010 tot en met 6 september 2010. Verdachte ontkent en een aantal van deze sms-berichten gaan over handel in dvd’s.
Verdachte dient van deze onderdelen vrijgesproken te worden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit sluit de verdediging zich aan bij het standpunt van de officier van justitie.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 12 april 2010 is de relatie tussen verdachte en aangever [slachtoffer] (hier na te noemen: [slachtoffer]) beëindigd. Vanaf dat moment heeft verdachte aan [slachtoffer] een groot aantal sms-berichten gezonden. Verdachte heeft hierbij gebruik gemaakt van diverse telefoonnummers.
Op 24 juni 2010 is de telefoon van aangever [slachtoffer] uitgelezen en zijn de zich in het geheugen van de telefoon en de op de simkaart aanwezige sms-berichten uitgewerkt. Het gaat hierbij om een zeer groot aantal sms-berichten, met teksten als: "[slachtoffer] al die smsjes is mijn manier van liefde" (pag. 86) en "ja nu ga ik jou stalken.." (pag. 87) en "echt anders ga k net zolang door dat k erbij neerval" (pag. 87) en "K ben je vijand!" (89) en "1 tip neem niet snel een ander neukertje want k ben jaloers en heb een gebroken hart [slachtoffer]..ja en zie dit maar als een bedreiging" (pag. 92) en "K betaal je spiegeltje wel! hou maar in van je alimentatie?" (pag. 178).
In de periode van 20 juli 2010 tot en met 20 augustus 2010 is wederom een groot aantal sms-berichten verzonden aan [slachtoffer]. Volgens [slachtoffer] zijn ook deze berichten afkomstig van verdachte. Bij de verzending van deze sms-berichten is gebruik gemaakt van diverse telefoonnummers.
Op 6 september 2010 ontvangt [slachtoffer] wederom een aantal sms-berichten, naar hij aanneemt eveneens afkomstig van verdachte. In de auto van verdachte worden op 6 september 2010 door de politie op het dashboard een drietal simkaarten aangetroffen. Één van de simkaarten is uit de verpakking gehaald. Het telefoonnummer van deze simkaart komt overeen met het telefoonnummer waarmee de door aangever op die dag ontvangen sms-berichten zijn verzonden. In de tas van verdachte treft men tevens een mobiele telefoon aan, welke telefoon geen simkaart bevat.
Verdachte heeft in de periode 12 april 2010 tot en met 22 juni 2010 meermalen voor en/of in de nabijheid van de woning en werkplek van [slachtoffer] op straat gestaan, terwijl zij naar [slachtoffer] heeft geschreeuwd en gespuugd. Ook heeft zij tegen omstanders, bewoners en klanten van [slachtoffer] gezegd dat zij zwanger is en het kindje van [slachtoffer] moest vermoorden.
Op 18 juni 2010 ziet [slachtoffer] op internet een Hyvespagina. Op die pagina staan diverse foto’s waarop [slachtoffer] te herkennen is, op een andere foto is er een balkje over zijn ogen te zien. Verder staan er foto’s van een baby en een zwangere vrouw met daarbij een kindje dat haar buik kust. Op de diverse foto’s staan teksten als: “deze papa krijgt een kindje alleen is hij er nog niet klaar voor" en "[slachtoffer] wil abortus". De pagina is opgezet door verdachte en is niet afgeschermd en voor iedere internetgebruiker toegankelijk.
Op 22 juni 2010 staat verdachte voor de woning van [slachtoffer]. Verdachte deelt daar op straat door haar gemaakte flyers uit aan passanten. Op deze flyer staan teksten als: "dat [slachtoffer] een grote egoist is die liever zijn geld aan kleine meisjes geeft op de rooie brug" en "[...] dat jij mij alleen wou om me te laten dealen, werken als hoer, hosselen [...]" en "[...] 12 kilo softdrugs onder je trap te hebben".
Sms-berichten
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat ook het overgrote deel van de aan [slachtoffer] verzonden sms-berichten, afkomstig van andere telefoonnummers dan het door verdachte genoemde telefoonnummer [telefoonnummer], verzonden zijn door verdachte. De rechtbank overweegt hierbij dat bedoelde sms-berichten dezelfde strekking, overeenkomstig taalgebruik en dezelfde hoge verzendfrequentie hebben als de door verdachte toegegeven eerdere met telefoonnummer [telefoonnummer] verzonden sms-berichten.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de door [slachtoffer] ontvangen sms-berichten in de ten laste gelegde periode 23 juni tot en met 6 september 2010 eveneens afkomstig zijn van verdachte. De rechtbank overweegt daartoe dat de sms-berichten zijn verzonden in een periode waarin verdachte niet in voorlopige hechtenis verbleef en dat deze van een gelijke strekking en frequentie zijn als de eerder door verdachte verzonden sms-berichten. Verder is uit onderzoek gebleken dat verdachte gebruik maakt van meerdere telefoonnummers/simkaarten.
De rechtbank heeft voorts geconstateerd dat, gelet op de inhoud en strekking daarvan, een klein deel van de betreffende sms-berichten niet afkomstig zijn van verdachte.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw op dit punt.
Hyvespagina.
De rechtbank is van oordeel dat de betreffende Hyvespagina wel een opzettelijke inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. De rechtbank overweegt daartoe dat de betreffende pagina, gelet op de inhoud daarvan zoals hierboven genoemd, een gelijke/gelijksoortige strekking heeft als eerdergenoemde sms-berichten en flyers. Voorts is de pagina geheel gericht op de persoon van [slachtoffer] en de relatie tussen [slachtoffer] en verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank wekt de betreffende pagina niet de indruk dat deze opgezet is als persoonlijke pagina van verdachte met het oog op haar zwangerschap. Voorts is de betreffende pagina niet afgeschermd voor derden en voor een ieder vrij te bezichtigen zo lang deze niet (door verdachte) is verwijderd.
De rechtbank verwerpt derhalve het andersluidende verweer van de raadsvrouw.
Vrijspraak
De rechtbank heeft op grond van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het dossier daar onvoldoende aanknopingspunten voor biedt.
De verdachte moet dus van dat feit worden vrijgesproken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 12 april 2010 tot en met 6 september 2010 te Amersfoort, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer],, met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft zij, verdachte, onder meer:
- een zeer groot aantal sms-berichten gestuurd naar een mobiele telefoon van die [slachtoffer], onder meer met de woorden: "[slachtoffer] al die smsjes is mijn manier van liefde" (pag. 86) en "ja nu ga ik jou stalken.." (pag. 87) en "echt anders ga k net zolang door dat k erbij neerval" (pag. 87) en/of "K ben je vijand!" (89) en "1 tip neem niet snel een ander neukertje want k ben jalours en heb een gebroken hart [slachtoffer]" (pag. 92) en "K betaal je spiegeltje wel! hou maar in van je alimentatie?" (pag. 178), en
- zich veelvuldig en gedurende lange tijd voor/nabij de woning en/of werkplek van die [slachtoffer] bevonden en daarbij heeft geschreeuwd en gespuugd in de richting van die [slachtoffer] en tegen buurtbewoners/passanten/klanten van die [slachtoffer] onder meer heeft gezegd dat zij zwanger is en dat zij, verdachte, het kindje van die [slachtoffer] moet vermoorden, en
- op een pagina op Hyves foto 's geplaatst waar op onder meer is afgebeeld die [slachtoffer] en een foto van een baby met daarbij onder meer de woorden: "deze papa krijgt een kindje alleen is hij er nog niet klaar voor" en "[slachtoffer] wil abortus", en
- op 22 juni 2010, terwijl zij, verdachte zich bevond op straat voor de woning van die [slachtoffer] aan één of meer (al dan niet willekeurige) passanten/klanten van de [slachtoffer] één of meer flyers uitgedeeld/gegeven met daarop onder meer de woorden: "dat [slachtoffer] een grote egoist is die liever zijn geld aan kleine meisjes geeft op de rooie brug" en "[...] dat jij mij alleen wou om me te laten dealen, werken als hoer, hosselen [...]" en "[...] 12 kilo softdrugs onder je trap te hebben";
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Feit 1: Belaging.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Uit het rapport van drs. H.A. Gerritsen, psychiater, d.d. 12 oktober 2010 volgt dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis in de zin van een posttraumatische stressstoornis en cannabisafhankelijkheid en een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Deze waren aanzienlijk van invloed op de gedragingen van betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde.
Betrokkene kan als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
De kans op een herhaling van soortgelijke feiten is verhoogd als betrokkene opnieuw in contact komt met [slachtoffer] danwel in de toekomst een vergelijkbare relatie aangaat.
Om het recidiverisico substantieel te verminderen wordt geadviseerd om aan betrokkene een behandeling- bij voorkeur een intensievere psychotherapeutische dagbehandeling binnen de GGZ - op te leggen, welke is gericht op de stoornis in de agressieregulatie, de impulsiviteit en het sterke rechtvaardigheidsgevoel, evenals ondersteuning bij het dagelijks functioneren.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt een intensieve behandeling bij Zon en Schild of een soortgelijke instelling en voorts een direct en indirect contactverbod met [slachtoffer] en een wijkverbod voor de wijk Soesterkwartier te Amersfoort.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten gepleegd zijn. Verdachte is bereid eventueel een werkstraf te verrichten.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer 5 maanden vrijwel ononderbroken schuldig gemaakt aan het stalken van haar ex-vriend door hem onder andere zeer vele malen op intimiderende en bedreigende wijze via sms-berichten te benaderen.
Verdachte heeft de privacy van [slachtoffer] ernstig aangetast. Dit ligt zeer gevoelig en is van grote invloed op het dagelijks leven en functioneren van het slachtoffer zoals ook blijkt uit de door hem opgestelde slachtofferverklaring. Daarin heeft [slachtoffer] aangegeven dat hij geen eigen leven meer heeft en het gevoel heeft dat er 24 uur per dag iemand achter hem aanloopt. Evenzo heeft hij aangegeven dat hij zich opgejaagd en gespannen voelt, dat hij minder vaak naar buiten gaat en dat hij zich tegelijkertijd machteloos voelt.
De rechtbank houdt rekening met het uittreksel uit het justitiële documentatieregister van verdachte d.d. 26 augustus 2010, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van andere in de agressiesfeer gelegen strafbare feiten.
De rechtbank rekent het verdachte bovendien zwaar aan dat zij tot tweemaal toe, na een schorsing van haar voorlopige hechtenis onder voorwaarden – waaronder een contactverbod met het slachtoffer -, toch weer contact heeft gezocht met het slachtoffer. Verdachte geeft hiermee aan dat zij zich kennelijk niets aan trekt van de aan haar opgelegde voorwaarden.
De heer Rijkaard, reclasseringswerker Leger des Heils, heeft ter zitting het rapport van zijn collega R. Jacobs d.d. 12 oktober 2010 toegelicht. Gelet op de aard van de problematiek van verdachte kan de kans van slagen van het al lopende traject bij de RIAGG niet als groot worden gezien en lijkt dit daar waar het het verminderen van de kans op recidive in de toekomst betreft, niet voldoende. Het Leger des Heils adviseert een meer intensieve behandeling, een deeltijd of dagbehandeling, zoals deze gegeven kan worden door Zon en Schild te Amersfoort (onderdeel van de Symphoragroep) aan verdachte op te leggen. Voorts adviseert men aan verdachte een contactverbod op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige H.A. Gerritsen over en zal verdachte ten aanzien van dit feit als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen in overweging genomen.
De rechtbank acht een werkstraf, gelet op de aard en ernst van het feit, niet passend.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat gevangenisstraf, gelijk aan de eis van de officier van justitie, noodzakelijk is. De rechtbank zal verdachte echter een groter voorwaardelijk strafdeel opleggen. De rechtbank heeft hierbij een afweging gemaakt tussen de ernst van het feit en het belang van verdachte bij een behandeling. Met de voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank dient deze ook van aanzienlijke duur te zijn, omdat eerdere kortdurende detenties haar niet hebben weerhouden haar strafbare gedrag voort te zetten. Voorts maakt deze een verplichte begeleiding door het Leger des Heils en een behandeling van verdachte mogelijk.
De rechtbank zal verdachte, gelet op de nog vrij recente laatste contacten van verdachte met het slachtoffer, bovendien een contact- en wijkverbod opleggen.
De rechtbank is van oordeel dat met de op te leggen straf recht wordt gedaan aan de ernst van het bewezen verklaarde feit en de persoon van verdachte.
6 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf van 60 uur die aan verdachte is opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de Politierechter d.d. 6 november 2009 ten uitvoer zal worden gelegd.
De verdediging heeft primair om afwijzing, subsidiair om verlenging van de proeftijd verzocht.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d en 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 1: Belaging.
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens het Leger des Heils, afdeling Reclassering, ook als dat inhoudt dat verdachte:
- zal meewerken aan een behandeling bij de Symphora Groep of een soortgelijke instelling;
- zich zal houden aan een meldingsgebod;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal opnemen, zoeken of onderhouden met [slachtoffer];
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal begeven en/of bevinden in de wijk Soesterkwartier van de gemeente Amersfoort;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 6 november 2009 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/441920-09 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een werkstraf voor de duur van 60 uur;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
Voorlopige hechtenis
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.G. van Doorn, voorzitter, mr. A. Kuijer en mr. Z.J. Oosting, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 oktober 2010.