Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 278533 / HA ZA 09-2775
Vonnis van 29 december 2010
de vennootschap naar Italiaans recht
MANIFATTURA FERRARESE S.R.L.,
gevestigd te Ferrara, Italië,
domicilie kiezende te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. L.A. Vrij te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VELVET UOMO B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. E.R. Ferwerda te Utrecht.
Partijen zullen hierna Manifattura Ferrarese en Velvet Uomo genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2010;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 augustus 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Manifattura Ferrarese is een Italiaanse vennootschap die kleding verkoopt. Zij verkoopt – onder meer – schoenen van het merk Marc Jacobs.
2.2. Velvet Uomo houdt zich bezig met de verkoop van kleding en heeft ten behoeve van haar bedrijfsvoering kleding, met name schoenen van het merk Marc Jacobs, afgenomen van Manifattura Ferrarese in de periode van 8 maart tot en met 7 oktober 2008.
2.3. In het najaar van 2007 heeft de heer [Vertegenwoordiger MF], vertegenwoordiger van Manifattura Ferrarese, in Amsterdam een ontmoeting gehad met de heer [A] en mevrouw [B], beiden werkzaam bij Velvet Uomo.
2.4. Manifattura Ferrarese en Velvet Uomo hebben een koopovereenkomst gesloten op grond waarvan Manifattura Ferrarese schoenen van het merk Mark Jacobs heeft verkocht en geleverd aan Velvet Uomo. Manifattura Ferrarese heeft de koopprijs voor de schoenen bij facturen van 18 januari 2008, 5 februari 2008, 22 februari 2008, 16 juni 2008, 7 juli 2008, 22 juli 2008 en 30 juli 2008 aan Velvet Uomo in rekening gebracht. Velvet Uomo heeft deze facturen betaald op een bedrag van € 12.000,00 na.
2.5. De inhoud van de e-mail van de heer [Directeur VU], statutair directeur van Velvet Uomo, aan Manifattura Ferrarese van 27 mei 2009 luidt – voor zover van belang – als volgt:
Thank you for your patience, I hereby can inform you that we are selling 3 of our 5 stores to get our liquidity back in order, as I can forecast it now it wiil be possible to make the final payment proposal before the 1th. of july.(…)”
2.6. De betalingstermijn op de facturen van Manifattura Ferrarese op Velvet Uomo bedraagt zestig dagen.
2.7. De winkels Paul Warmer – gevestigd aan de Leidsestraat in Amsterdam op een à anderhalve kilometer afstand van de winkel van Velvet Uomo – en MISC – gevestigd aan de Piet Heinkade in Amsterdam op circa 600 meter afstand van de winkel van Velvet Uomo – hebben schoenen van het merk Marc Jacobs van Manifattura Ferrarese geleverd gekregen en in hun winkels verkocht.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Manifattura Ferrarese vordert veroordeling van Velvet Uomo tot betaling van € 12.000,00, te vermeerderen met de Italiaanse wettelijke handelsrente, steeds vanaf de onderscheiden vervaldata van de facturen, en buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met veroordeling van Velvet Uomo in de proceskosten.
3.2. Velvet Uomo voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Manifattura Ferrarese in haar vordering, althans tot afwijzing daarvan. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.3. Velvet Uomo vordert in reconventie:
I. ontbinding van de overeenkomst die aan de leveranties door Manifattura Ferrarese aan Velvet Uomo in de periode vanaf 8 maart tot en met 7 oktober 2008, ten grondslag ligt voor zover het betreft het nog niet door Velvet Uomo verkochte gedeelte van de collectie;
II. veroordeling van Manifattura Ferrarese de goederen welke zich thans nog bevinden bij Velvet Uomo bevinden af te halen bij Velvet Uomo, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat Manifattura Ferrarese daarmee nalatig is tot een maximum van € 60.000,00;
III. te verklaren voor recht dat Velvet Uomo aan haar ongedaanmakingsverplichting heeft voldaan door Manifattura Ferrarese in de gelegenheid te stellen de goederen die zich nog bij Velvet Uomo bevinden terug te nemen;
IV. veroordeling van Manifattura Ferrarese tot betaling van schadevergoeding – thans begroot op € 16.328,00 – nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
V. veroordeling van Manifattura Ferrarese in de proceskosten.
3.4. Manifattura Ferrarese voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Velvet Uomo in haar vordering in reconventie, althans tot afwijzing daarvan. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Nu Manifattura Ferrarese een rechtspersoon naar vreemd recht is en haar vordering uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
De rechtbank beantwoordt die vraag voor de vordering in conventie bevestigend en wel op grond van artikel 2 van de in deze zaak toepasselijke EG-verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Verordening, nr. 44/2001), nu gedaagde, Velvet Uomo, haar vestigingsplaats heeft in Nederland. Voorts is op grond van het bepaalde in artikel 24 EEX-Verordening de rechtbank Utrecht bevoegd nu Velvet Uomo voor deze rechtbank is verschenen en bij die gelegenheid niet de bevoegdheid van de rechtbank heeft betwist.
4.2. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag welk recht op de onderhavige vorderingen van toepassing is. De overeenkomst die partijen hebben gesloten kwalificeert, indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van Velvet Uomo, als een gemengde overeenkomst. In deze overeenkomst zijn verbintenissen vervat die zien op koop, exclusiviteit en reclame-uitingen.
Nu het in deze zaak allereerst gaat om een verbintenis tot koop van roerende zaken (hierna: de koopovereenkomst) en beide partijen zijn gevestigd in een staat die partij is bij The United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods van 11 april 1980 (hierna: het Weens Koopverdrag) gelden voor dit deel van de overeenkomst de bepalingen van het Weens Koopverdrag, voor zover daarvan niet door partijen is afgeweken.
4.3. Ten aanzien van de vordering in reconventie kan de rechtbank haar internationale bevoegdheid niet zonder meer aan de bepalingen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ontlenen. Nu beide partijen hun vestigingsplaats op het grondgebied van een lidstaat hebben, moet de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter immers worden beoordeeld aan de hand van de EEX-Verordening. Ondanks dat zich ten aanzien van de vordering in reconventie geen van de gevallen voordoet als genoemd in artikel 22 EEX-Verordening, neemt dit niet weg dat de vordering in reconventie valt onder de werkingssfeer van de EEX-Verordening en de bevoegdheid van de Nederlandse rechter dus aan de hand van deze verordening moet worden beoordeeld.
4.4. Op grond van het bepaalde in artikel 6 lid 3 EEX-Verordening kan Manifattura Ferrarese worden opgeroepen voor de rechtbank waar de oorspronkelijke vordering aanhangig is indien de tegenvordering – in dit geval de reconventionele vordering van Velvet Uomo – voortspruit uit de overeenkomst of uit het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering is gegrond. De in reconventie door Velvet Uomo gevorderde ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding hangen naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate samen met de vordering in conventie nu de ontbinding voortspruit uit dezelfde overeenkomst als in conventie aan de vordering ten grondslag ligt en de gevorderde schadevergoeding is gebaseerd op de gestelde tekortkoming door Manifattura Ferrarese. De rechtbank is daarom bevoegd kennis te nemen van de vordering in reconventie.
in conventie en in reconventie
4.5. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen beide geschillen gezamenlijk worden behandeld.
4.6. Manifattura Ferrarese vordert in conventie betaling van de door haar aan Velvet Uomo geleverde schoenen van het merk Marc Jabobs. Manifattura Ferrarese legt aan haar vordering ten grondslag dat Velvet Uomo tekortkomt in de nakoming van de overeenkomst door, ondanks herhaalde aanmaningen, niet tot betaling over te gaan van de facturen die betrekking hebben op de leveringen.
4.7. Vaststaat tussen partijen dat voor kwesties met betrekking tot de koopovereenkomst die niet uitputtend door het Weens Koopverdrag zijn geregeld het Italiaans burgerlijk recht van toepassing is.
4.8. Velvet Uomo stelt zich op het standpunt dat zij niet tot betaling gehouden is en voert, zowel in conventie als in reconventie, aan dat sprake is een wezenlijke tekortkoming in de zin van het Weens Koopverdrag. Velvet Uomo stelt ten eerste dat partijen zijn overeengekomen dat Velvet Uomo het enige verkooppunt in het centrum van Amsterdam zou vormen voor schoenen van het merk Marc Jacobs en ten tweede dat Manifattura Ferrarese de lancering van Velvet Uomo als enig verkooppunt in het centrum van Amsterdam zou ondersteunen met een reclamecampagne. Nu Manifattura Ferrarese in strijd met de overeenkomst leveringen heeft gedaan aan andere winkels in het centrum van Amsterdam dan die van Velvet Uomo en geen reclamecampagne heeft gevoerd met betrekking tot Velvet Uomo, is sprake van een wezenlijke tekortkoming die er voor zorgt dat Velvet Uomo niet gehouden is de facturen van Manifattura Ferrarese te voldoen zodat zij haar betalingsverplichting mocht opschorten. Deze tekortkoming vormt tevens voldoende grond om de overeenkomst tussen partijen te ontbinden, aldus Velvet Uomo.
4.9. Manifattura Ferrarese heeft de verweren, respectievelijk de vordering van Velvet Uomo in reconventie gemotiveerd bestreden door – onder meer – aan te voeren dat zij geen exclusiviteit of reclameondersteuning met Velvet Uomo is overeengekomen. Volgens Manifattura Ferrarese is het haar bedrijfsbeleid om nooit enige vorm van exclusiviteit aan haar afnemers te geven. Verder betoogt Manifattura Ferrarese dat het onaannemelijk is dat zij exclusiviteit aan Velvet Uomo zou hebben toegezegd nu zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met Velvet Uomo, herenschoenen van het merk Marc Jacobs – afkomstig uit dezelfde collectie – leverde aan een andere winkel in het centrum van Amsterdam, te weten Paul Warmer. Ter onderbouwing van haar betoog heeft Manifattura Ferrarese een tweetal orderbevestigingen als productie overgelegd, waaruit volgens haar de leveringen aan Paul Warmer blijken. Deze feiten zijn door Velvet Uomo ook erkend.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat Manifattura Ferrarese de stellingen van Velvet Uomo voldoende gemotiveerde heeft betwist. Nu Velvet Uomo het feitencomplex dat zij in conventie aanvoert ter bevrijding uit haar verplichtingen uit de koopovereenkomst eveneens ten grondslag legt aan haar vordering in reconventie rust op Velvet Uomo, op grond van artikel 150 Rv, de bewijslast in deze. De rechtbank overweegt eerst het volgende.
4.11. Het beweerdelijk tot stand gekomen exclusiviteitsbeding dient te worden onderscheiden van de koopovereenkomst, waarbij het beding – indien overeengekomen – is te beschouwen als een verbintenis om niet te doen. De rechtbank merkt op dat partijen in hun uitlatingen dit onderscheid niet hebben onderkend en zich – derhalve – niet hebben uitgelaten over het op het exclusiviteitsbeding toepasselijke recht zodat niet zonder meer kan worden aangenomen dat partijen bedoeld hebben het Italiaanse recht van toepassing te laten zijn. Dat niet het Italiaanse recht van toepassing is op het exclusiviteitsbeding moet te meer worden aangenomen nu ten aanzien van dit beding geen wilsovereenstemming is bereikt tussen partijen in de zin van artikel 17 EEX-verdrag. Een forumkeuze als bedoeld in de zin van dat artikel kan pas worden aangenomen indien daaromtrent wilsovereenstemming tussen partijen bestond welke overeenstemming duidelijk tot uitdrukking is gekomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
Hoewel artikel 5 lid 1 EEX-Verdrag in beginsel niet van toepassing is in het geval waarin de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, niet kan worden bepaald omdat de litigieuze verbintenis uit overeenkomst bestaat in een verbintenis om niet te doen (vgl. HvJ EG, 19-02-2002, C-256/00, NJ 2004, 159), kan in onderhavige zaak, nu het beding geografisch is beperkt tot het centrum van Amsterdam, de uitvoering van de verbintenis binnen een lidstaat – te weten Nederland – worden gelokaliseerd. Daar komt bij dat Velvet Uomo in Amsterdam is gevestigd en haar activiteiten in die stad ontplooit. De rechtbank is van oordeel dat zodoende op grond van artikel 5 lid 1 EEX-Verdrag Nederlands recht van toepassing is op het exclusiviteitsbeding en de gepretendeerde schending van het exclusiviteitsbeding zal aan de hand van het toepasselijke recht beoordeeld worden.
4.12. Ook indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat partijen zijn overeengekomen dat Velvet Uomo het enige verkooppunt in het centrum van Amsterdam zou vormen voor schoenen van het merk Marc Jacobs en dat Manifattura Ferrarese de lancering van Velvet Uomo als enig verkooppunt in het centrum van Amsterdam zou ondersteunen met een reclamecampagne, wordt het verweer van Velvet Uomo in conventie door de rechtbank verworpen en dient de vordering in reconventie te worden afgewezen en wel op grond van het volgende.
4.13. Vaststaat dat Manifattura Ferrarese de schoenen van het merk Marc Jacobs, waarvan zij betaling vordert, aan Velvet Uomo heeft geleverd en dat deze laatste de schoenen heeft ontvangen en heeft behouden. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat de hiervoor genoemde schoenen qua hoeveelheid, kwaliteit en omschrijving aan de in de koopovereenkomst gestelde eisen voldeden in de zin van artikel 35 Weens Koopverdrag zodat op deze grond in ieder geval geen tekortkoming van Manifattura Ferrarese kan worden aangenomen en Velvet Uomo gehouden is tot betaling tenzij het beroep van Velvet Uomo op opschorting van haar betalingsverplichtingen slaagt.
4.14. Of Velvet Uomo gerechtigd was haar betalingsverplichtingen op te schorten is afhankelijk van het antwoord op de vraag of Velvet Uomo tijdig bij Manifattura Ferrarese heeft geprotesteerd. Hoewel Velvet Uomo aanvoert dat zij, nadat zij op de hoogte raakte van het feit dat Manifattura Ferrarese schoenen leverde aan de winkel van MISC, bij monde van de heer [A] contact heeft opgenomen met de heer [vertegenwoordiger MF] van Manifattura Ferrarese en dat mevrouw [B] eveneens contact heeft opgenomen met de heer [vertegenwoordiger MF], is de rechtbank van oordeel dat niet voldoende gemotiveerd is gesteld dat tijdig bij Manifattura Ferrarese is geprotesteerd. Te meer komen deze stellingen niet aannemelijk voor nu zij geen steun vinden in de door partijen als producties overgelegde e-mailcorrespondentie, waarin met geen woord wordt gerept over eventuele schending van een exclusiviteitsbeding noch over de levering van schoenen van het merk Marc Jacobs aan de winkels van Paul Warmer en MISC. Veeleer blijkt uit deze correspondentie – met name uit de e-mail van de heer [Directeur VU], statutair directeur van Velvet Uomo, van 27 mei 2009 – dat de betaling op zich liet wachten door liquiditeitsproblemen bij Velvet Uomo en dat eerst de verkoop van drie van de vijf winkels van Velvet Uomo afgerond diende te worden om met een ‘final payment proposal’ te komen. De gestelde tekortkoming in de nakoming van het exclusiviteitsbeding is door Velvet Uomo eerst bij conclusie van antwoord, en daarmee niet tijdig, aan Manifattura Ferrarese kenbaar gemaakt. Velvet Uomo heeft weliswaar het recht zich eerst in een procedure op haar opschortingsrecht te beroepen, docht tegen het licht van de zojuist vermelde e-mailcorrespondentie, heeft Velvet Uomo dit recht verloren. De e-mail van [Directeur VU] kan niet anders worden gelezen dan dat Velvet Uomo erkent jegens Manifattura Ferrarese betalingsplichtig te zijn. Dit betekent dat Velvet Uomo alle rechten en bevoegdheden die haar ten dienste stonden op grond van deze tekortkoming is verloren en opschorting van de betalingsverplichtingen niet gerechtvaardigd is. Op grond van het voorgaande is Velvet Uomo dan ook gehouden tot betaling van € 12.000,00.
4.15. Zoals hiervoor is overwogen is Velvet Uomo in verzuim gekomen met betaling van de facturen die door Manifattura Ferrarese aan haar zijn verstuurd. Artikel 78 van het Weens Koopverdrag bepaalt dat rente kan worden geheven over achterstallige betalingen. Voornoemd artikel regelt echter niet welk rentepercentage bij de berekening gehanteerd dient te worden, zodat dit op de voet van artikel 7 lid 2 Weens Koopverdrag bepaald zal moeten worden volgens het krachtens de regels van internationaal privaatrecht toepasselijke recht. De overeenkomst tussen partijen is tot stand gekomen voor 17 december 2009 (de datum van inwerkingtreding van de Rome-I-Verordening), derhalve dient, nu Nederland partij is bij dit verdrag en dit deel van de vordering betrekking heeft op door het verdrag bestreken onderwerpen, de bepaling van het toepasselijke recht plaats te vinden aan de hand van het Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbin¬tenissen uit overeenkomst (het EVO-verdrag). Nu partijen ten aanzien van de koopovereenkomst(en) het Italiaans recht hebben aangewezen wordt, op grond van artikel 3 lid 1 EVO-verdrag, het uit de koopovereenkomst voortvloeiende recht om rente te vorderen eveneens beheerst door het Italiaanse recht. De naar Italiaans recht geldende wettelijke handelsrente zal dan ook worden toegewezen.
4.16. De door Manifattura Ferrarese gevorderde buitengerechtelijke kosten conform het rapport Voorwerk II zijn in beginsel op grond van artikel 74 van het Weens Koopverdrag voor toewijzing vatbaar. Het betreft in redelijkheid gemaakte kosten, waarbij een andere toetsingsmaatstaf geldt dan die van het corresponderende artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Anders dan het Nederlands Burgerlijk Wetboek bevat het Weens Koopverdrag geen regel die vergoeding van bepaalde werkzaamheden uitsluit, omdat die geacht moeten worden onder de proceskostenregeling te vallen. Daar staat naast dat de, ook naar het Weens Koopverdrag te hanteren, maatstaf van de redelijkheid zich ertegen verzet dat een vergoeding wordt toegekend, voor zover deze al besloten ligt in de proceskostenveroordeling. Gelet hierop zal de rechtbank de buitengerechtelijke incassokosten ex aequo et bono vaststellen op een bedrag van € 904,00.
4.17. Velvet Uomo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Manifattura Ferrarese worden begroot op:
- dagvaarding € 72,25
- vast recht 316,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.292,25
4.18. Velvet Uomo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Manifattura Ferrarese worden begroot op € 452,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 452,00) aan salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Velvet Uomo om aan Manifattura Ferrarese te betalen een bedrag van € 12.000,00 (twaalfduizend euro), te vermeerderen met de naar Italiaans recht geldende wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag, steeds vanaf de vervaldatum van elke separate factuur tot de dag van volledige betaling van elke separate factuur,
5.2. veroordeelt Velvet Uomo in de proceskosten, aan de zijde van Manifattura Ferrarese tot op heden begroot op € 1.292,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt Velvet Uomo in de proceskosten, aan de zijde van Manifattura Ferrarese tot op heden begroot op EUR 452,00,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2010.?