ECLI:NL:RBUTR:2010:BO7229
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling van een verdachte met schizofrenie
In de zaak met parketnummer 16/072074-97 heeft de rechtbank Utrecht op 26 november 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, geboren in 1969 en thans verblijvende in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen. De officier van justitie had de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd, waarbij de rechtbank de deskundige K. Koster en de raadsman mr. E.N. Bouwman heeft gehoord. De rechtbank oordeelde dat de geestelijke stoornis van de verdachte en het daarmee samenhangende gevaar voor recidive nog steeds aanwezig zijn, wat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt. De rechtbank baseerde haar beslissing op de rapportage van de inrichting en de toelichting van de deskundige, die aangaf dat de verdachte lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en dat er sprake is van een therapieresistente psychose. Ondanks verbeteringen in de afgelopen periode, is de verdachte nog niet symptoomvrij en is het risico op recidive bij onvoorwaardelijk ontslag hoog. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de procedurele geschiedenis, waaronder eerdere verlengingen van de terbeschikkingstelling en de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de terbeschikkingstelling van de verdachte met twee jaren te verlengen, met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.