ECLI:NL:RBUTR:2010:BO7224
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met een geestelijke stoornis
In de zaak met parketnummer 16/350160-03 heeft de rechtbank Utrecht op 10 december 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die in een FPC verblijft. De officier van justitie had op 26 november 2010 de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. De verdachte was niet ter zitting verschenen, maar had schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. Zijn raadsman, mr. E.N. Bouwman, heeft de rechtbank geïnformeerd over de wensen van de verdachte en de rechtbank heeft besloten om de zaak zonder zijn aanwezigheid te behandelen. De rechtbank heeft de deskundige A.M. Besselink gehoord, die de geestelijke toestand van de verdachte heeft beoordeeld. De deskundige concludeerde dat de geestelijke stoornis van de verdachte en het risico op recidive nog steeds aanwezig zijn, wat een verlenging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt. De rechtbank heeft ook eerdere vonnissen en rapporten in overweging genomen, waaronder een rapport van FPC Veldzicht, dat adviseerde om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De rechtbank oordeelde dat de behandeling van de verdachte moeizaam verloopt en dat er geen zicht is op een snelle verbetering. Daarom heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling van de verdachte met twee jaar te verlengen, in het belang van de veiligheid van anderen. Deze beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.