ECLI:NL:RBUTR:2010:BO6018

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
293985 FT-RK 10.936
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onverantwoorde risico's bij restaurantopening

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 29 november 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van de Faillissementswet. De verzoeker, die een cateringbedrijf had en daarnaast een restaurant wilde starten, had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning. De beoogde openingsdatum van het restaurant was 1 december 2009, maar door vertraging in de vergunningverlening kon het restaurant pas in januari 2010 openen. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker onverantwoorde risico's had genomen bij het opstarten van het restaurant. De verzoeker had personeel in dienst genomen voordat de vergunning was verkregen en had onvoldoende gereageerd op verzoeken van de gemeente om aanvullende informatie. Hierdoor was de schuldenlast van de verzoeker, die op dat moment € 267.098,68 bedroeg, voor een groot deel ontstaan door de vertraging in de opening van het restaurant. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet te goeder trouw had gehandeld, aangezien hij niet had ingeschat dat er problemen konden ontstaan bij het verkrijgen van de vergunning. De schulden waren recent ontstaan en de verzoeker had geen controle over de omstandigheden die tot de schulden hadden geleid. Daarom werd het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 293985/FT-RK 10.936
uitspraakdatum: 29 november 2010
uitspraak op grond van artikel 288 lid 2 van de Faillissementswet
(“afwijzing toepassing schuldsanering”)
enkelvoudige kamer
[verzoeker],
wonende [adres], [woonplaats],
hierna: de verzoeker.
De verzoeker heeft op 20 september 2010 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 15 november 2010. Daarbij zijn de verzoeker en de schuldhulpverlener gehoord.
Uit de behandeling ter terechtzitting, de door de verzoeker overgelegde stukken bij het verzoek en de op 16 november 2010 door de verzoeker nagestuurde stukken blijkt het volgende. Van 10 september 2006 tot 26 oktober 2010 heeft de verzoeker de onderneming ‘[naam]’ gedreven, tevens handelende onder de naam ‘Restaurant [X]’, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel voor Amsterdam onder dossiernummer [nummer]. De activiteiten hebben volgens het uittreksel uit het handelsregister bestaan uit ‘De verzorging en bereiding van maaltijden ter plaatse (op lokatie). Verlenen van diensten aan de horeca. Catering. Tevens een restaurant.’. De schuldenlast van de verzoeker bedraagt volgens de bij het verzoek toegestuurde overzicht € 267.098,68. De schulden zijn ontstaan in de periode van 19 augustus 2009 tot 30 september 2010.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verzoeker had aanvankelijk alleen een cateringbedrijf en heeft in 2009 besloten om daarnaast een restaurant te starten. Op of omstreeks 10 september 2009 heeft de verzoeker een aanvraag gedaan voor een exploitatievergunning om zijn restaurant te kunnen openen. De beoogde openingsdatum van het restaurant was 1 december 2009. Op 11 september 2009 heeft de heeft de gemeente Amsterdam (hierna: de gemeente) de verzoeker een ontvangstbevestiging van de aanvraag gestuurd, en daarbij laten weten dat bepaalde stukken voor de aanvraag ontbraken. De gemeente heeft de verzoeker in de betreffende ontvangstbevestiging laten weten dat de behandelingstermijn voor de aanvraag ongeveer 8 weken in beslag neemt nadat de complete aanvraag is ontvangen. De ontbrekende gegevens zijn door de gemeente ontvangen op 23 oktober 2009. Op 27 november 2009 heeft de gemeente de verzoeker laten weten dat de behandelingstermijn van de aanvraag eenmalig werd verlengd met 8 weken, op grond van klachten over geluid- en stankoverlast bij de vorige exploitant. De gemeente achtte een extra advies van de milieudienst in deze situatie noodzakelijk. De verzoeker heeft op 30 november 2010 juridische bijstand gezocht. In januari 2010 heeft de verzoeker het restaurant uiteindelijk kunnen openen. De verzoeker heeft geruime tijd voor de opening, namelijk op of omstreeks november 2009, een of meerdere medewerkers voor het restaurant in dienst genomen.
Om met de exploitatie van het restaurant te kunnen starten, had verzoeker een vergunning van de gemeente nodig. Kennelijk heeft verzoeker daarover niet vooraf bij de gemeente informatie ingewonnen in die zin dat hem in ieder geval niet vooraf duidelijk was dat er klachten waren over geluid- en stankoverlast van het restaurant onder de vorige exploitant. Verzoeker had alsdan geweten dat een vergunning wellicht problematisch zou kunnen zijn. Daarnaast heeft verzoeker een verzoek van de gemeente om nadere informatie teneinde op de aanvraag te kunnen beslissen, bijna anderhalve maand laten liggen, terwijl de gemeente hem al had laten weten vervolgens nog 8 weken nodig te hebben om te beslissen. Desalniettemin neemt verzoeker wel al personeel in dienst vrijwel direct na de aanvang van de (eerste) termijn van 8 weken voor de gemeente om te beslissen. Ook vervolgens onderneemt verzoeker geen actie totdat de gemeente hem laat weten 8 weken extra nodig te hebben. Pas dan schakelt hij een advocaat in.
De schuldenlast van de verzoeker vloeit voor het overgrote gedeelte voort uit de bedrijfsvoering van het restaurant. Deze schuldenlast is voor een belangrijk gedeelte ontstaan doordat het restaurant later is geopend dan de verzoeker had beoogd. De oorzaak van de verlate opening is voor een belangrijk gedeelte ontstaan door de handelswijze van de verzoeker. De verzoeker heeft door enerzijds zijn plannen te (blijven) baseren op een openingsdatum van 1 december 2009 en anderzijds onvoldoende te reageren op het verzoek van de gemeente om informatie en vertraging in de vergunningverlening naar het oordeel van de rechtbank onverantwoorde risico’s genomen. De hieruit ontstane schulden kunnen dan ook niet als te goeder trouw worden aangemerkt.
Er is onvoldoende grond om te oordelen dat de verzoeker de omstandigheden die bepalend waren voor het aangaan van de schulden onder controle heeft gekregen, onder meer gezien het feit dat de schuldenlast recent is ontstaan en de overige omstandigheden waaronder de schulden zijn ontstaan.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dient derhalve te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2010.