ECLI:NL:RBUTR:2010:BO4968
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- L.E. Verschoor-Bergsma
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij met vaststelling van het bedrag
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Utrecht op 7 oktober 2010 uitspraak gedaan over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit een hennepkwekerij. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, is veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat en de verdachte de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van dit geschatte voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een voordeel heeft behaald van € 28.478,14, dat verdeeld moet worden over drie personen, wat resulteert in een bedrag van € 9.492,71 dat de verdachte aan de staat moet betalen.
De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de inhoud van het rapport "Standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel bij hennepkwekerijen" en heeft de uitgangspunten van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig gewogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 576 hennepplanten had en dat de gemiddelde verkoopprijs per gram hennep € 2,37 bedraagt. Na aftrek van de investeringskosten en andere kosten, heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 28.478,14. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht tot betaling van € 9.492,71 aan de staat.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging in overweging hebben genomen. De rechtbank heeft de beslissing op een openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de griffier mr. K.F. van Dam aanwezig was. De zaak toont de toepassing van de ontnemingswetgeving in het kader van strafrechtelijke veroordelingen voor druggerelateerde misdrijven aan.