ECLI:NL:RBUTR:2010:BO4938

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
17 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-111271-98
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte met schizofrenie en antisociale persoonlijkheidsstoornis

In de zaak met parketnummer 16/111271-98 heeft de rechtbank Utrecht op 17 september 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie van het paranoïde type en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De officier van justitie had gevorderd de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, gezien het recidiverisico en de noodzaak voor de verdachte om het door de kliniek geadviseerde traject te doorlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die sinds 2008 in de Oostvaarderskliniek verblijft, een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft een werkplek gevonden, brengt tijd door met zijn gezin en er hebben zich geen incidenten voorgedaan in het afgelopen jaar. Echter, de rechtbank benadrukt dat er nog steeds onzekerheid bestaat over hoe de verdachte zal omgaan met de geboden vrijheden en dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat zonder begeleiding.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere beslissingen, waaronder de terbeschikkingstelling die in 1999 is opgelegd en de verlenging daarvan in 2009. De verdachte heeft een geschiedenis van psychotisch gedrag en middelengebruik, wat heeft geleid tot zijn huidige situatie. De rechtbank concludeert dat, om herhaling van incidenten te voorkomen, de verdachte het geadviseerde traject moet blijven volgen. Daarom is besloten de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, zodat de verdachte de kans krijgt om verder te stabiliseren en zijn toekomstperspectief te verbeteren.

De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, zoals artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, in overweging genomen bij het nemen van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/111271-98
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek te Almere Buiten-Oost
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 10 juni 1999, waarbij [verdachte] voornoemd ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 augustus 2000;
- een afschrift van de beschikking van het gerechtshof Arnhem van 8 mei 2009, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege laatstelijk is verlengd voor de duur van twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie d.d. 28 juli 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] voornoemd met één jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van
[verdachte] voornoemd tot en met het tweede kwartaal van 2010;
- het advies d.d. 28 juni 2010 opgemaakt door drs. A.G. Posthuma, hoofd behandeling,
drs. Z. Acherrat-Stitou, psychiater en drs. L.M. Krieckaert, plaatsvervangend hoofd van de inrichting, allen verbonden aan FPC De Oostvaarderskliniek te Almere Buiten-Oost, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. M. Hoekzema, advocaat te Utrecht.
Voorts is de getuige-deskundige mevrouw drs. A.G. Posthuma gehoord.
2. Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde advies van 28 juni 2010, inhoudende onder meer het volgende:
Binnen de kernproblematiek van betrokkene is er primair sprake van schizofrenie van het paranoïde type. Ten tijde van de delicten had betrokkene paranoïde waandenkbeelden en hallucinaties als gevolg van toenemend psychotisch afglijden. Het veelvuldig middelengebruik heeft naar het zich laat aanzien geleid tot verder psychisch disfunctioneren en heeft drempelverlagend gewerkt. Daarnaast is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
De behandeling van betrokkene sinds juli 2008 tot en met heden is als volgt verlopen.
Betrokkene verblijft sinds oktober 2008 binnen FPC de Oostvaarderskliniek.
Hij is overgeplaatst vanuit FPC Veldzicht in verband met organisatorische redenen. Kort daarvoor was hij echter vanuit transmuraal verlof teruggeplaatst naar deze kliniek. De reden hiervoor was dat betrokkene een terugval in drugsgebruik had gekregen wat psychotisch gedrag tot gevolg had.
Binnen FPC Veldzicht vond er in augustus 2008 een ernstig incident plaats waarbij betrokkene een sociotherapeut enkele malen hard tegen het hoofd heeft geslagen. Betrokkene wordt vervolgens in de Grittenborgh geplaatst en daarna naar de Oostvaarderskliniek.
De eerste paar maanden in de Oostvaarderskliniek verlopen stroef. Rond februari 2009 wordt deze situatie na een gesprek doorbroken. Betrokkene accepteert het gewijzigde toekomstperspectief en met betrokkene worden concrete afspraken gemaakt over het vervolgtraject. Er is geen strijd meer over een RIBW hoewel duidelijk is dat betrokkene niet volledig overtuigd is van de noodzaak van plaatsing in een dergelijke instelling. Betrokkene is weer in de samenwerking. Zijn stemming klaart op, hij is vaker op de afdeling te vinden, volgt zijn programma en stopt met blowen. Ook heeft hij de agressietraining gedaan.
Betrokkene krijgt regelmatig bezoek van zijn vrouw en kinderen. Ook bezoekt betrokkene sinds hij onbegeleide verloven heeft zijn gezin wekelijks in Balkbrug. Er bestaan echter zorgen over de financiële situatie van zijn vrouw.
In april 2010 heeft de kliniek een uitbreiding van de onbegeleide verloven aangevraagd gezien zijn positieve behandelverloop en gezien zijn gezinssituatie en het feit dat betrokkene recent een werkplek op een drukkerij in Almere heeft gevonden. De uitbreiding van de onbegeleide verlopen zijn echter in juni 2010 afgewezen. Betrokkene mag derhalve nog niet zelf bij zijn gezin overnachten.
Betrokkene is medicatiegetrouw waardoor de schizofrenie minder op de voorgrond staat in zijn functioneren. Wel blijft hij kwetsbaar voor destabilisatie door stress, drugsgebruik, schulden, een te hoge druk op zijn functioneren en zich afsluiten voor zijn behandelaars.
Betrokkene moet blijvend gestimuleerd worden om begeleiding en hulp te accepteren en tijdig in te kunnen grijpen als zaken mis dreigen te lopen.
De toekomst is voor betrokkene redelijk helder uitgestippeld. Bij stabiel functioneren, zal betrokkene op termijn meer bij zijn gezin kunnen zijn. Een aanvraag hiertoe wordt over een aantal maanden opnieuw ingediend. Vervolgens zal er gewacht moeten worden op een woning en dan zal het langzaam opgebouwd kunnen worden zodat hij steeds vaker bij zijn gezin kan zijn en minder in de kliniek zal verblijven. Hij zal daarbij door de kliniek begeleid worden en in tweede instantie door RIBW.
Het recidiverisico op korte termijn, te weten het samenwonen met zijn gezin, wordt als laag ingeschat. Het risico wordt vergroot wanneer er bij betrokkene onduidelijkheid bestaat, wanneer hij niet meer weet waar hij aan toe is en hem niet duidelijk is wat van hem wordt verwacht. Eveneens wordt het recidiverisico vergroot wanneer er geen sprake meer is van een samenwerking met betrokkene en zijn vrouw en betrokkene de steun van de kliniek zal zien als een bemoeienis in plaats van in zijn belang.
Wanneer alle structuur en zorg weg zal vallen, wordt het recidiverisico op lange termijn als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de getuige-deskundige Posthuma.
De getuige-deskundige heeft het advies van de inrichting ter terechtzitting van 3 september 2010 – zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht:
Helaas is de uitbreiding van de onbegeleide verloven afgewezen. Afgelopen augustus hebben wij opnieuw deze aanvraag gedaan met betrekking tot het overnachten buiten de kliniek. De behandeling van betrokkene staat nu stil in afwachting van de uitkomst van deze aanvraag.
Betrokkene is nu psychisch stabieler en geeft veel meer inkijk in zijn privéleven met zijn vrouw.
Er zal nog lange tijd sprake moeten zijn van een vorm van begeleiding. Betrokkene zal het nodig moeten hebben om terug te kunnen vallen wanneer er zich bijvoorbeeld financiële problemen voor zouden doen.
3. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar gehandhaafd.
4. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar toe te wijzen.
5. De beoordeling
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [verdachte] wordt verlengd met één jaar.
De rechtbank overweegt dat sprake is van een positieve ontwikkeling. Betrokkene heeft een werkplek gevonden, hij brengt tijd met zijn gezin door en er hebben zich het afgelopen jaar geen incidenten voorgedaan. Daarnaast zit betrokkene met betrekking tot zijn toekomstperspectief op één lijn met de kliniek. Ter zitting is gebleken dat er reeds een hernieuwde aanvraag is ingediend voor het verkrijgen van verlof voor overnachtingen buiten de kliniek. Betrokkene heeft ter terechtzitting aangegeven gemotiveerd te zijn om deze volgende stap te nemen.
De rechtbank kan er echter niet aan voorbijgaan dat thans onvoldoende zeker is op welke wijze betrokkene met de hem geboden en nog te bieden vrijere situaties zal omgaan en wat zijn ontwikkelingen en reacties daarop zullen zijn. Het verkrijgen van voldoende zekerheid daaromtrent is des te belangrijker nu zonder begeleiding en controle het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat. Het is bovendien van het grootste belang dat herhaling van een terugval zoals die zich in 2008 heeft voorgedaan zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Met de kliniek en de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat betrokkene het door de kliniek geadviseerde traject dient te doorlopen, aangezien slechts op deze wijze het recidiverisico binnen aanvaardbare grenzen zal kunnen blijven..
De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling verlengen voor de duur van één jaar.
6. De toegepaste wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
7. De beslissing.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.G van Doorn, voorzitter, mr. A. Kuijer en
mr. M.C. Oostendorp, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.C. Monincx en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 17 september 2010.