parketnummer: 16/600495-10 [P] en 16/602584-08 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 juni 2010
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in penitentiaire inrichtingen Flevoland, locatie Almere- Binnen,
raadsman mr. J.J. van de Beek, advocaat te Enschede.
1 Onderzoek van de zaak
Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter op 26 mei 2010 de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzittingen van 26 mei 2010 en 7 juni 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 maart 2010 in Bunnik een woninginbraak heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op het volgende:
- de aangifte van [benadeelde 1] met bijbehorende goederenbijlage.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzittingen van
26 mei 2010 en 7 juni 2010 ;
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat:
hij op 11 maart 2010 te Bunnik, tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de
[adres], heeft weggenomen een computer (notebook)
en een televisie en een geldbedrag (ongeveer 120 euro) en een (foto)camera en andere goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of TNO, in elk geval aan anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door braak of verbreking en inklimming, door een (keuken)raam te verwijderen en door dat raam die woning in te klimmen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of verbreking en inklimming;
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer ten aanzien van onderhavig strafbare feit gevoerd.
De raadsman heeft zich niet verzet tegen tenuitvoerlegging van de zaak met parketnummer 16/602584-08.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft samen met vrienden een woninginbraak gepleegd en daarbij onder meer een laptop gestolen. Op die laptop stonden babyfoto’s van de eerste 6 levensmaanden van de baby van de bestolenen. Deze foto’s zijn door de diefstal verloren gegaan.
Inbraken zorgen in het algemeen voor een gevoel van onveiligheid in de maatschappij en in het bijzonder voor de benadeelden zelf. Dit laatste is ter terechtzitting van 26 mei 2010 door de benadeelde partij nog onderstreept daar waar werd verklaard dat het gezin zich niet meer veilig voelt in hun eigen huis.
Verdachte heeft achteraf spijt betuigd, maar kan niet aangeven waarom hij deze inbraak heeft gepleegd, anders dan dat hij zich heeft laten meeslepen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 2 maanden voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door de Reclassering mogelijk.
De rechtbank ziet, anders dan door de raadsman is betoogd, geen aanleiding voor een psychiatrisch onderzoek nu de rapporten die in het dossier zitten geen enkel aanknopingspunt daartoe geven. Het enkele feit dat verdachte keer op keer strafbare feiten pleegt, is geen indicatie op zich dat verdachte aan een psychiatrische stoornis lijdt.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van
€ 369,60 wegens materiële schade en een bedrag van € 2.000,- wegens immateriële schade.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de traumaverwerking IKPB is niet van zo eenvoudige aard dat dit onderdeel van de vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard met bepaling dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op het inbraakwerend maken van de woning heeft geen rechtstreeks verband met het ten laste gelegde, met uitzondering van de kosten die betrekking hebben op de raamkruk met toebehoren en een secustrip voor het raam. De vordering van de benadeelde partij zal ten aanzien van de kosten die geen betrekking hebben op het raam worden afgewezen.
De vordering van de benadeelde partij is voor het overige van zo eenvoudige aard dat dit zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 2.000,- en de materiële schade wordt begroot op € 29,80 en
€ 69,55, totaal € 99,35.
De vordering zal daarom tot een totaalbedrag van € 2.099,35 worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2010.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten die worden vastgesteld op nihil.
De verdachte is op de voet van de artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 83 dagen jeugddetentie die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 12 augustus 2008 ten uitvoer zal worden gelegd en omgezet zal worden naar een werkstraf van 166 uren.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak of verbreking en inklimming;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (zegge: vier) maanden, waarvan 2 (zegge: twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (zegge: twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Centrum Maliebaan;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], ten dele toe tot een bedrag van € 2.099,35 (zegge tweeduizend en negenennegentig euro en vijfendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2010.
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering voor wat betreft het hiervoor onder 7 omschreven gedeelte.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen
€ 2.099,35 (zegge tweeduizend en negenennegentig euro en vijfendertig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d.12 augustus 2008 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 16/602584-08 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 83 dagen jeugddetentie;
De rechtbank zal, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf te geven, een taakstraf gelasten, in de vorm van een werkstraf van 166 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Krol, voorzitter, mr. M.J. Veldhuijzen en mr. E.C.A. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Janssens-Kleijn, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 juni 2010.