ECLI:NL:RBUTR:2010:BO3821
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Openlijk geweldpleging door verdachte in vereniging met anderen
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 9 november 2010, is verdachte veroordeeld voor openlijk geweldpleging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 februari 2008 in Baarn, waar verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een vechtpartij. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte, na een provocatie door een medeverdachte, naar de locatie is gegaan en daar samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen aangever [aangever 1]. Dit geweld bestond uit het slaan en trappen van het slachtoffer, wat resulteerde in aanzienlijke verwondingen, waaronder een hersenschudding en het verlies van tanden.
De rechtbank heeft de betrokkenheid van verdachte bij het geweld bewezen geacht, maar heeft niet bewezen geacht dat hij openlijk geweld heeft gepleegd tegen goederen, waarvoor hij is vrijgesproken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. Ondanks de eis van de officier van justitie voor een werkstraf van 100 uren, heeft de rechtbank besloten om een werkstraf van 80 uren op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, maar wel in de strafmaat wordt meegenomen. De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde, en heeft de verdachte strafbaar verklaard voor het openlijk in vereniging plegen van geweld.