Parketnummer: 16/300646-04
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte], hierna ook te noemen: “de terbeschikkinggestelde”,
geboren op [1973] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de Woenselse Poort te Eindhoven,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1. De procedure
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- de vordering van de officier van justitie van 31 augustus 2010 die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling;
- het advies van de Woenselse Poort van 28 juli 2010;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde over de periode juli 2008 tot en met mei 2010;
- het psychiatrisch rapport van 1 augustus 2010, opgemaakt door dr. P.J.A. van Panhuis, psychiater; en
- het psychologisch rapport van 4 augustus 2010, opgemaakt door drs. A.J. de Groot, psycholoog.
2. De procesgang
[verdachte] is bij vonnis van deze rechtbank van 17 september 2004 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat zij geprobeerd heeft meerdere personen te vermoorden.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 2 oktober 2004.
Op 31 mei 2005 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in de Woenselse Poort.
Bij beslissing van deze rechtbank van 12 september 2008 is de terbeschikkingstelling voor het laatst verlengd met twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 5 oktober 2010 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door haar raadsman mr. H.P. Verheyen, advocaat te Utrecht gehoord. Voorts is de getuige-deskundige, mevrouw S.M. Wewerinke, psychiater bij de Woenselse Poort, gehoord.
3. Het standpunt van de deskundigen
3.1. Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde adviesrapport. De getuige-deskundige, mevrouw S.M. Wewerinke, heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting toegelicht.
De terbeschikkinggestelde is volgens het rapport lijdende aan schizofrenie van het paranoïde type. Daarnaast is onder meer sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis en drugsmisbruik (in remissie). Het rapport vermeldt voorts dat de terbeschikkinggestelde chronisch psychotisch is.
Als delictgerelateerde risicofactoren worden in het rapport genoemd de imperatieve gehoorshallucinaties en wanen behorende bij de schizofrenie en de gebrekkige agressie-impulsregulatie, stemmingswisselingen en het manipulerende gedrag behorende bij de borderline persoonlijkheidsstoornis van de terbeschikkinggestelde. Andere delictgerelateerde factoren die zijn genoemd, betreffen de gebrekkige copingvaardigheden, de medicatie-ontrouw en de behoefte aan externe structuur om haar ziekte bij te sturen.
Met betrekking tot het behandelverloop vermeldt het rapport dat er ondanks haar zes jaar durend verblijf in de Woenselse Poort geen wezenlijk contact met de terbeschikkinggestelde ontstaat. Zij lijkt gevangen in haar eigen gedachten.
De terbeschikkinggestelde heeft last van ernstige gehoorshallucinaties waarin haar wordt verteld dat haar dochter misbruikt/mishandeld wordt waarna zij tot actie over gaat. De terbeschikkinggestelde kan dan zeer gevaarlijk zijn.
De medicamenteuze behandeling laat slechts een beperkt effect zien.
De huidige behandeling is gericht op stabilisatie, begeleiden en ondersteunen van de terbeschikkinggestelde als de angsten oplopen.
De terbeschikkinggestelde heeft geen vrijheden/verlofmogelijkheden buiten de kliniek.
De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde langdurig aangewezen zal zijn op beschermende klinische zorg.
In 2008 is een tweede behandelpoging door GGZ De Meren afgewezen wegens te weinig alternatieve behandelmogelijkheden.
De terbeschikkinggestelde wordt momenteel adequaat ingesteld op antipsychotica onder de bescherming van anticonvulsiva. Het effect daarvan zal een half jaar moeten worden afgewacht. Als dit niet de nodige verbetering geeft in haar functioneren, zal de long-care dan wel long-stay indicatie worden aangevraagd.
Het recidiverisico wordt zonder het kader van de terbeschikkingstelling als hoog ingeschat. De kans op recidive op de lange termijn en binnen een professionele omgeving wordt, gezien de eerdere geweldsincidenten in de FPC, eveneens als hoog ingeschat. Het gevaarlijke gedrag is direct voortkomend vanuit haar psychotische belevingen.
Het advies van de inrichting luidt verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
3.2. De standpunten van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
3.2.1. Het standpunt dr. P.J.A. van Panhuis, psychiater
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het standpunt van psychiater dr. P.J.A. van Panhuis dat blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Volgens deze psychiater is de voorlopige classificatie dat terbeschikkinggestelde lijdende is aan een psychotische stoornis niet nader omschreven, waarnaast onder meer sprake is van een polydrugsverslaving, een borderline persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid.
De psychiater heeft veel vragen bij de validiteit van de door de Woenselse Poort gestelde diagnose van schizofrenie, zo blijkt uit het rapport. De psychiater acht opname in het Pieter Baan Centrum voor een observatie, waarbij een mogelijkheid bestaat betrokkene zonder medicatie te onderzoeken, alsmede een gedragsneurologisch consult, geïndiceerd zodat een goede diagnose kan worden gesteld. Dit nadere onderzoek is noodzakelijk zodat de terbeschikkinggestelde een passende behandeling kan worden geboden. Ook is een nauwkeurige test van haar begaving dringend gewenst.
Uit het rapport volgt voorts dat de psychiater een overweging voor een long-care dan wel een long-stay voorziening prematuur acht.
Teneinde de kans op herhaling van gewelddadige gedragingen, welke kans volgens de psychiater zeker aanwezig is, aanvaardbaar te houden, is een strak structurerend klinisch kader nodig, aldus de psychiater.
De psychiater adviseert de terbeschikkingstelling met verpleging met één jaar te verlengen teneinde na een jaar de uitkomsten van nader klinisch onderzoek in de overwegingen mee te nemen.
3.2.2. Het standpunt drs. A.J. de Groot, psycholoog
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het standpunt van psycholoog drs. A.J. de Groot dat blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Volgens deze psycholoog lijken er in diagnostisch onderzoek vier opties denkbaar. De diagnose van schizofrenie is dus niet zeker.
Binnen het huidige risicomanagement wordt het recidiverisico door de psycholoog als matig tot hoog ingeschat. In de vrije maatschappij wordt de kans op recidive op korte termijn als hoog ingeschat.
De psycholoog acht het van belang dat de therapeutische spiegel van de Leponex wordt geoptimaliseerd en eventueel aanvullend een antidepressivum wordt ingezet. Volgens de psycholoog zijn er twee mogelijkheden denkbaar indien de medicatie geen verbeteringen tot gevolg heeft, te weten uitgebreid (medicatie vrij) diagnostisch onderzoek binnen het Pieter Baan Centrum dan wel overplaatsing naar een andere Forensische Psychiatrische Kliniek zoals de Van der Hoevenkliniek.
Door de psycholoog wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling met verpleging met twee jaren te verlengen.
4. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de rapportages van de Woenselse Poort, de psychiater en de psycholoog blijkt dat aan het gevaarscriterium is voldaan. Op grond van de verklaring van de getuige-deskundige ter terechtzitting inhoudende dat het weinig zin heeft om de terbeschikkinggestelde medicatievrij te observeren in het Pieter Baan Centrum, dat de effecten van het medicatiegebruik afgewacht dienen te worden en dat ingezet zal worden op een tweede behandelpoging en niet op plaatsing op de long-care dan wel long-stay afdeling heeft de officier van justitie gevorderd de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
5. Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard graag naar het Pieter Baan Centrum te willen voor de observatieperiode zodat er opnieuw naar de diagnose wordt gekeken. Ook zou de terbeschikkinggestelde graag willen dat er een tweede behandelpoging wordt ondernomen.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de verlenging van de terbeschikkingstelling gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Aan het gevaarscriterium is voldaan. Indien de rechtbank van oordeel is dat de termijn van de terbeschikkingstelling verlengd moet worden, heeft de raadsman verzocht de termijn van de verlenging te beperken tot één jaar met als doel nader onderzoek naar de diagnose zodat de uitkomsten van het onderzoek over één jaar in de overwegingen meegenomen kunnen worden.
6. De beoordeling
Uit het voormelde vonnis van deze rechtbank van 17 september 2004 blijkt dat de terbeschikkinggestelde heeft geprobeerd meerdere personen te vermoorden. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet hierop en in het bijzonder gelet op voormelde rapportages en gehoord hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De getuige-deskundige S.M. Wewerinke heeft ter terechtzitting verklaard dat de effecten van het herziene medicatiegebruik afgewacht dienen te worden en dat –ook indien het medicatiegebruik niet het gewenste effect heeft– ingezet zal worden op een tweede behandelpoging bij de Van der Hoevenkliniek of Hoeve Boschoord en niet op plaatsing op de long-care dan wel long-stay afdeling. Voorts heeft de getuige-deskundige verklaard dat ook indien bij de terbeschikkinggestelde geen sprake zou zijn van schizofrenie maar bijvoorbeeld een (borderline) persoonlijkheidsstoornis een zelfde behandelprogramma is geïndiceerd als welke haar thans wordt geboden.
De rechtbank is gelet op het voorgestane traject, zoals door de voornoemde getuige-deskundige is aangegeven, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een verlenging van één jaar. De rechtbank zal daarom de termijn van de maatregel met twee jaren verlengen.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [verdachte] met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mr. I. Bruna en mr. J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van der Landen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 oktober 2010.