ECLI:NL:RBUTR:2010:BO2816

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-604160-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in kinderpornografiezaak wegens gebrek aan bewijs van opzet en bezit

Op 7 oktober 2010 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verspreiden, vervaardigen, invoeren, uitvoeren en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte 154 kinderpornografische afbeeldingen had, maar oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet en bezit in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte verklaarde dat hij websites bezocht met pornografische afbeeldingen van volwassen vrouwen en dat hij kinderpornografische afbeeldingen die als pop-ups verschenen direct wegklikte. De rechtbank oordeelde dat het enkele bekijken van een afbeelding niet onder de delictsomschrijving valt en dat er geen bewijs was dat de verdachte zich bewust was van de opslag van de afbeeldingen op zijn computer. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

De rechtbank oordeelde verder dat de in beslag genomen harde schijf, waarop kinderpornografische afbeeldingen waren aangetroffen, onttrokken moest worden aan het verkeer, maar dat de verdachte de mogelijkheid moest krijgen om andere bestanden te kopiëren. De rechtbank heeft de teruggave van de in beslag genomen computer gelast. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2010.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/604160-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 oktober 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1941] te [geboorteplaats],
wonende aan het [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. H. Beekelaar, advocaat te Amsterdam.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 september 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
154 kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in zijn bezit heeft gehad en dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de 114 kinderpornografische afbeeldingen welke zijn aangetroffen in de map Temporary Internet Files in zijn bezit heeft gehad, waarbij het opzet bestond in voorwaardelijke zin. Voorts acht de officier wettig en overtuigend bewezen dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de 40 kinderpornografische afbeeldingen welke zijn aangetroffen in de map Lost Files respectievelijk de map Recovered Folders, omdat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte hierover de beschikkingsmacht had.
Evenmin kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het bezit van de kinderpornografische afbeeldingen. Verdachte heeft de bestanden niet gedownload en had derhalve niet het vereiste opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, over de bestanden te beschikken.
Evenmin kan de rechtbank volgens de verdediging tot een bewezenverklaring komen van het verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren van de kinderpornografische afbeeldingen.
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het in bezit hebben van de pornografische afbeeldingen heeft de verdediging aangevoerd dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor de in de tenlastelegging opgenomen pleegperiode.
Tot slot is de verdediging van mening dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte van het bezit van kinderpornografische afbeeldingen een gewoonte heeft gemaakt.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Vaststaande feiten
Medio september 2006 heeft het KLPD een rapport van Interpol Wenen ontvangen. Uit dit rapport bleek dat een gebruiker met een bepaald IP-adres had geprobeerd om kinderpornografische afbeeldingen (video files) te downloaden. Uit onderzoek bleek dat het in het rapport genoemde IP-adres was uitgegeven aan het bedrijf van verdachte. Deze informatie is aanleiding geweest voor een doorzoeking op 6 mei 2009 in de woning van verdachte. Verdachte verleende vrijwillig medewerking aan het onderzoek en wees de in het bedrijfspand aanwezige computer aan. Op deze computer zijn 154 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen, waarvan 114 in de map Temporary Internet Files, 39 in de map Lost Files en 1 in de map Recovered Folders.
Verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft beziggehouden met het verspreiden, vervaardigen, invoeren en uitvoeren van kinderpornografische afbeeldingen, zodat de rechtbank verdachte van deze handelingen zal vrijspreken.
Bezit
Voorts is, zoals hiervoor reeds is aangegeven, aan verdachte ten laste gelegd dat hij de voornoemde 154 afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank stelt hierbij voorop dat het enkele bekijken van een afbeelding van kinderpornografische aard niet valt onder de delictsomschrijving van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, ook niet wanneer deze afbeelding doelbewust vanaf het internet op het computerscherm wordt opgeroepen. Van bezit is pas sprake als de afbeelding vervolgens ook op enigerlei wijze wordt opgeslagen. Voor bewezenverklaring van het in bezit hebben van de betreffende afbeelding moet voorts vast komen te staan dat verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van deze afbeelding op zijn computer.
Temporary Internet Files
In dit geval zijn 114 afbeeldingen in de Temporary Internet Files aangetroffen. In dit tijdelijke internetbestand worden gegevens, waaronder afbeeldingen van bezochte internetpagina’s opgeslagen, zodat die pagina’s bij hernieuwd bezoek sneller worden weergegeven. Een bijzondere handeling van de gebruiker is voor deze opslag niet vereist. Deze Temporary Internet Files zijn middels bijvoorbeeld de verkenner toegankelijk voor de gebruiker.
Verdachte heeft verklaard websites te hebben bezocht waarop pornografische afbeeldingen van volwassen vrouwen te zien waren. Voorts heeft hij verklaard dat er soms bij een bezoek aan een dergelijke site pop-ups in beeld verschenen met daarop kinderpornografische afbeeldingen. Hij klikte deze dan direct weg omdat hij vindt dat men van kinderen af hoort te blijven. Als het wegklikken niet lukte zette hij zijn computer uit, aldus verdachte.
Ten aanzien van verdachte is niet gebleken dat hij beschikte over bijzondere kennis van de softwaretechnische aspecten van internetprogramma’s in het algemeen en van de toepassing van Temporary Internet Files in het bijzonder. Ondanks het feit dat computergebruik tegenwoordig volledig is geïntegreerd in de samenleving en het onderwijs, kan naar het oordeel van de rechtbank naar de stand van heden niet worden aangenomen dat deze technische kennis bij internetgebruikers als verdachte in het algemeen bekend is. Op dit punt kan (nog) niet worden gesproken worden van een feit van algemene bekendheid. De rechtbank is van oordeel dat op grond daarvan niet vast is komen te staan dat verdachte zich indertijd in meer of mindere mate bewust is geweest van de opslag en de aanwezigheid van de betreffende afbeeldingen in de map Temporary Internet Files. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat verdachte deze afbeeldingen (voorwaardelijk) opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht en zal hem van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Lost Files
Naar het oordeel van de rechtbank staat weliswaar vast dat op enig moment 39 kinderpornografische afbeeldingen in de map Lost Files terecht zijn gekomen, maar valt niet uit te sluiten dat de bestanden in deze map terecht zijn gekomen via de Temporary Internet Files. De rechtbank acht dit scenario heel wel aannemelijk gelet op het geringe aantal afbeeldingen dat in deze map is aangetroffen en het gegeven dat er elders op de harde schijf geen kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen. Het enkele feit dat voornoemde afbeeldingen in de map Lost Files zijn aangetroffen, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verdachte deze afbeeldingen opzettelijk, ook niet in voorwaardelijke zin, in zijn bezit heeft gehad, zodat de rechtbank verdachte hiervan zal vrijspreken.
Recovered Folders
De rechtbank constateert dat de in de map Recovered Folders aangetroffen afbeelding niet is beschreven in het proces-verbaal van bevindingen, zodat het kinderpornografische karakter daarvan onvoldoende is komen vast te staan en de rechtbank verdachte om die reden hiervan zal vrijspreken.
5. Het beslag
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen computer van het merk Fujitsu Siemens.
Op de in beslag genomen harde schijf van het merk Maxtor, type 4/d080H, zijn kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Omdat het ongecontroleerde bezit van deze harde schijf in strijd is met de wet zal de rechtbank deze harde schijf onttrekken aan het verkeer, met dien verstande dat de verdachte in de gelegenheid moet worden gesteld om de bestanden die hij wenst, niet zijnde de kinderpornografische afbeeldingen, te kopiëren.
6. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
7. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de computer van het merk Fujitsu Siemens;
- verklaart de harde schijf van het merk Maxtor, type 4/d080H, onttrokken aan het verkeer.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Oostendorp, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en
mr. M.J. Grapperhaus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van der Landen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 oktober 2010.
Mr. M.C. Oostendorp is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.