parketnummer: 16/604119-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 september 2010
[verdachte]
geboren op [1960] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [woonadres]
raadsvrouw mr. E.P. Vroegh, advocaat te Haarlem
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 september 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
een computer en een externe harde schijf met 2586 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en dat hij hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gegevensdragers met 2586 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, alsmede dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De officier van justitie heeft zich daarbij gebaseerd op de aangetroffen afbeeldingen, die volgens het proces-verbaal van de politie zijn aan te merken als kinderporno en op de bekennende verklaring van verdachte.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd. Volgens de raadsvrouw kan de rechtbank op grond van de bevindingen van de politie en de bekennende verklaring van verdachte tot een bewezenverklaring komen van het ten laste gelegde.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Op 24 februari 2009 vond in de woning van verdachte aan de [woonadres] te [woonplaats] een doorzoeking plaats en werden onder meer een computer en een externe harde schijf in beslag genomen .
Op deze gegevensdragers werden door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden zedenrechercheur, in totaal 2586 afbeeldingen (2255 op de externe harde schijf en 330 op de computer) aangetroffen, welke afbeeldingen konden worden aangemerkt als kinderpornografisch materiaal. Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat de aangetroffen bestanden in de periode tussen 1 februari 2005 en 24 februari 2009 op de digitale gegevensdragers zijn geplaatst. Voornoemde zedenrechercheurs hebben 25 van deze afbeeldingen omschreven. Uitgangspunt hierbij was dat deze filmbestanden een algemeen beeld van de gehele collectie geven . Van deze 25 afbeeldingen werd een schermafdruk gemaakt, welke ook door de rechtbank en de andere procespartijen is bekeken. De rechtbank is daarbij ook uit eigen waarneming tot het oordeel gekomen dat de in de tenlastelegging genoemde filmbestanden een kinderpornografisch karakter hebben.
Verdachte heeft ter terechtzitting een geheel bekennende verklaring afgelegd .
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hieronder bewezenverklaarde feiten.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 februari 2005 tot en met 24 februari 2009 te Baarn,
meermalen gegevensdragers, te weten een PC en een externe harddisc, bevattende een
groot aantal, in elk geval 2586, afbeeldingen, te weten foto's, in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit onder meer
- het in de mond (laten) nemen van de penis van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt door een
persoon die eveneens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
(onder meer
- de foto genummerd 22 op pagina 25 van het dossier en/of
- de foto genummerd 25 op pagina 26 en 27 van het dossier) en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij
door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van
kleden van die/de perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in
beeld gebracht worden (onder meer
- de foto genummerd 5 op pagina 20 van het dossier en/of
- de foto genummerd 6 op pagina 21 van het dossier en/of
- de foto genummerd 7 op pagina 21 van het dossier en/of
- de foto genummerd 8 op pagina 21 van het dossier en/of
- de foto genummerd 9 op pagina 21 en 22 van het dossier en/of
- de foto genummerd 11 op pagina 22 van het dossier en/of
- de foto genummerd 12 op pagina 22 van het dossier en/of
- de foto genummerd 13 op pagina 23 van het dossier en/of
- de foto genummerd 14 op pagina 23 van het dossier en/of
- de foto genummerd 15 op pagina 23 van het dossier en/of
- de foto genummerd 16 op pagina 23 en 24 van het dossier en/of
- de foto genummerd 17 op pagina 24 van het dossier en/of
- de foto genummerd 18 op pagina 24 van het dossier en/of
- de foto genummerd 19 op pagina 24 van het dossier en/of
- de foto genummerd 20 op pagina 25 van het dossier en/of
- de foto genummerd 21 op pagina 25 van het dossier en/of
- de foto genummerd 24 op pagina 26 van het dossier) en
- het houden van een (stijve) penis naast het gezicht / lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, terwijl
op dat gezicht / lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(onder meer
- de foto genummerd 4 op pagina 20 van het dossier en/of
- de foto genummerd 23 op pagina 26 van het dossier)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde het volgen van de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandelverplichting.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de hoogte van de eis van de officier van justitie te hoog is, zonder de ernst van het tenlastegelegde te willen bagatelliseren. Verdachte wil boeten voor hetgeen hij heeft aangericht, doch een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is daartoe een te zware sanctie. Met name vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte is de raadsvrouw van mening dat met een lagere straf kan worden volstaan. Verdachte heeft schuld bekend en berouw getoond. Vrijwillig is hij met de pittige therapie bij De Waag begonnen. Uiteindelijk heeft het hele onderzoek hem geholpen zijn leven op de rit te krijgen en daar is hij heel dankbaar voor, aldus de raadsvrouw. Voorts dient volgens de raadsvrouw rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderporno te downloaden en op te slaan op de computer en op een externe harde schijf. Verdachte heeft aangegeven dat hij is begonnen met het kijken naar (kinder)porno uit eenzaamheid. Het niet accepteren en het niet naar buiten durven brengen van zijn seksuele geaardheid, vormden een blokkade voor hem voor het aangaan van een gezonde relatie. Hij zocht daarom zijn heil in (kinder)porno. Hij heeft aangegeven dat de kinderpornografische afbeeldingen geen seksuele gevoelens bij hem opriepen. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank echter niet af aan het feit dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. Verdachte heeft hierbij kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen behoeftebevrediging voorop gesteld.
Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen in overweging genomen.
Als strafverzwarende factor neemt de rechtbank in overweging dat verdachte zich gedurende een lange periode van vier jaar bezig heeft gehouden met het zoeken, downloaden en opslaan van kinderporno. Ook acht de rechtbank de grote hoeveelheid kinderporno die bij verdachte is aangetroffen strafverzwarend.
Als strafverminderende factoren neemt de rechtbank in overweging dat de afbeeldingen die verdachte in zijn bezit had met name poserende jongens betrof in de leeftijd van 10 tot 16 jaar, dat er geen afbeeldingen zijn aangetroffen waarbij seksuele handelingen met of door heel jonge kinderen worden afgebeeld en dat verdachte niet heeft betaald voor het downloaden van de afbeeldingen.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte blijkens het uittreksel uit het documentatieregister van 1 maart 2010 niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor het plegen van dit soort feiten of voor het plegen van andersoortige feiten.
Ook weegt de rechtbank het tijdsverloop in deze zaak mee ten gunste van verdachte.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte vanaf het begin met de politie heeft meegewerkt en dat verdachte direct openheid van zaken heeft gegeven. Verdachte heeft het feit volledig bekend en is open over zijn problemen die tot het plegen van dit feit hebben geleid. Verdachte is daarin oprecht op de rechtbank overgekomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met deze schuldbewuste proceshouding verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Hij heeft ook uitdrukkelijk laten weten dat hij begrijpt dat hij straf verdient.
Blijkens de verklaring van verdachte en blijkens het rapport van Reclassering Nederland van 21 juli 2010, heeft verdachte zich na de inval van de politie op eigen initiatief aangemeld voor een traject bij De Waag om tot een oplossing voor zijn problemen te komen die tot dit feit hebben geleid. De inschatting van De Waag is dat onzekerheid en angst op relationeel gebied tot het delictgedrag hebben geleid. Verder schat De Waag in dat verdachte niet pedoseksueel is en dat de kans op recidive laag gemiddeld is. De reclassering heeft dezelfde inschatting. Het onderzoek heeft duidelijk een omwenteling in het leven van verdachte teweeggebracht, waarvoor hij zeer dankbaar is en waar hij goed lijkt uit te komen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard nog slechts behoefte te hebben aan een incidenteel individueel gesprek bij De Waag. De rechtbank acht het echter noodzakelijk dat de behandeling wel op enigerlei wijze wordt gecontinueerd, om de positieve weg die verdachte is ingeslagen voort te zetten. Gelet hierop zal de rechtbank - anders dan de reclassering heeft geadviseerd - als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf opleggen dat de reclassering toezicht op verdachte houdt en indien nodig aanwijzingen geeft over een te volgen behandeling.
Aangezien verdachte door de ingezette behandelingen inmiddels op de goede weg is, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet noodzakelijk is. Zij acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar en voornoemde bijzondere voorwaarde, in combinatie met een werkstraf in deze zaak geïndiceerd. De rechtbank is van oordeel dat met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie gevorderd, voldoende recht wordt gedaan aan de ernst van het bewezenverklaarde feit en de persoon van de verdachte.
7. Het beslag
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen voorwerpen, zoals vermeld op de beslaglijst d.d. 10 augustus 2010, te onttrekken aan het verkeer.
Verdachte heeft verklaard de in beslaggenomen computer en externe harde schijf graag terug te willen ontvangen. De raadsvrouw heeft zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De in beslag genomen voorwerpen, te weten de computer en de externe harde schijf, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu is gebleken dat het feit met behulp van deze voorwerpen is begaan. De rechtbank zal aldus beslissen.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandelverplichting;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 140 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 70 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: een computer (een PC Hasta) en een externe harde schijf (een La Cie).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. Z.J. Oosting en mr. A.G. van Doorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 september 2010.