ECLI:NL:RBUTR:2010:BO0462

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
294320 / FA RK 10-6017
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en de behandeling van een ingetrokken verzoek met zelfstandig verzoek

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 12 oktober 2010, is een verzoek tot echtscheiding ingediend door de vrouw op 28 september 2010. Dit verzoek werd op 4 oktober 2010 ingetrokken, maar de man diende op 5 oktober 2010 een verweerschrift in met een zelfstandig verzoek tot echtscheiding. De rechtbank moest beoordelen of het verweerschrift van de man in behandeling kon worden genomen, ondanks de intrekking van het verzoek door de vrouw. De rechtbank oordeelde dat de vrouw het recht heeft om haar verzoek in te trekken zonder opgaaf van redenen, maar dat dit recht niet misbruikt mag worden en niet in strijd mag zijn met de goede procesorde. De rechtbank concludeerde dat de vrouw, door tegelijkertijd een nieuw verzoekschrift met betrekking tot voorlopige voorzieningen in te dienen, haar intentie om de echtscheiding voort te zetten had aangetoond. De rechtbank besloot dat het verzoek van de man als inleidend processtuk moest worden beschouwd en dat de procedure voortgezet zou worden. De vrouw kreeg de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen, waarna de man de gebruikelijke termijn zou krijgen om hierop te reageren. Deze beschikking werd uitgesproken door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 294320 / FA RK 10-6017
Echtscheiding
Beschikking van 12 oktober 2010
in de zaak van
[vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. drs. W.A. Quispel te Huizen,
tegen
[man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.M.A.J. Hanssen te Utrecht.
1. Verloop van de procedure
De vrouw heeft op 28 september 2010 per fax bij deze rechtbank een verzoek ingediend tot echtscheiding met nevenvoorzieningen; een origineel verzoekschrift is op 29 september 2010 ontvangen.
Bij fax van 4 oktober 2010 (21:23 uur) heeft zij haar verzoek ingetrokken.
De man heeft bij fax van 5 oktober 2010 (14:29 uur) een verweerschrift ingediend met onder meer een zelfstandig verzoek tot echtscheiding; het origineel is ontvangen op 6 oktober 2010.
Beide advocaten hebben zich bij fax van 8 oktober 2010 uitgelaten over de situatie.
2. Beoordeling
2.1. Partijen hebben verschil van mening over de vraag of het verweerschrift van mr. Hanssen in behandeling genomen kan worden.
2.2. Mr. Quispel heeft het verzoek van de vrouw op 4 oktober 2010 ingetrokken. Toen mr. Hanssen op 5 oktober 2010 het verweerschrift van de man indiende, was de zaak dus niet meer aanhangig.
2.3. Zoals mr. Quispel terecht opmerkt heeft de vrouw het recht om haar verzoek in te trekken. Zij hoeft daarvoor geen reden op te geven, en de wet schrijft niet voor dat een intrekking getoetst moet worden aan de eisen van een goede procesorde. Daaruit volgt overigens niet dat van dit recht geen misbruik gemaakt kan worden, of dat gebruik van dit recht in geen enkel geval in strijd kan zijn met de eisen van een goede procesorde.
2.4. In dit geval heeft de vrouw tegelijk met het verzoek tot echtscheiding een nieuw verzoekschrift met betrekking tot voorlopige voorzieningen ingediend. Dit verzoek is niet ingetrokken. Dit wijst erop dat de vrouw nog steeds de echtscheiding wenst. Het enige belang bij de discussie is, voor zover de rechtbank kan zien, de geldigheid van de voorlopige voorzieningen, die de rechtbank heeft gegeven bij beschikking van 6 september 2010. Wanneer deze procedure wordt voortgezet, blijven de voorlopige voorzieningen van kracht; wanneer de procedure opnieuw aanhangig gemaakt moet worden, is de geldigheidsduur van die beslissing verstreken. Omdat in dit geval de man van zijn kant de echtscheiding verzocht heeft op zeer korte termijn (minder dan een dag) nadat de vrouw haar verzoek heeft ingetrokken (terwijl zij kennelijk nog steeds de echtscheiding wenst), acht de rechtbank het in deze zaak in strijd met de eisen van een goede procesorde om zijn zelfstandig verzoek niet in deze procedure in behandeling te nemen.
2.5. De behandeling zal daarom worden voortgezet in deze procedure. Omdat het verzoekschrift van de vrouw is ingetrokken, moet het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van de man verder als inleidend processtuk beschouwd worden. Omdat de vrouw wel in de procedure verschenen is, is betekening niet meer nodig. De rechtbank zal de vrouw een termijn stellen om een verweerschrift in te dienen. Wanneer zij daarbij zelfstandige verzoeken doet, zal vervolgens de man de gebruikelijke termijn krijgen om daarop een verweerschrift in te dienen.
3. De beslissing
De rechtbank bepaalt:
dat de procedure zal worden voortgezet onder nummer 294320 / FA RK 10-6017,
en dat de vrouw een verweerschrift kan indienen uiterlijk op 24 november 2010.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2010.?