ECLI:NL:RBUTR:2010:BO0059
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een bijzonder curator in een conflict van substantiële aard betreffende vrijheidsbenemende maatregelen
Op 10 september 2010 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. De zaak betreft de benoeming van een bijzonder curator voor een minderjarige, die momenteel verblijft op de groep Botter van Groot Emaus. De raadsvrouw van de minderjarige, mr. A.M.C.J. Klostermann, heeft verzocht om deze benoeming vanwege de toepassing van vrijheidsbenemende maatregelen die tegen de minderjarige zijn gebruikt. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn het eens met de toepassing van deze maatregelen, terwijl de minderjarige zelf twijfels heeft over de rechtmatigheid ervan. Dit heeft geleid tot een conflict van substantiële aard, zoals bedoeld in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek.
De William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ) heeft betwist dat er sprake is van tegenstrijdige belangen en heeft aangevoerd dat de minderjarige geen bijzonder curator nodig heeft. De WSJ stelt dat de minderjarige heeft ingestemd met de toepassing van de dwangmiddelen door het ondertekenen van het behandelplan op basis van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). De kinderrechter heeft echter overwogen dat de actuele wilsuiting van de minderjarige bepalend is en dat zonder wettelijke grondslag voor de maatregelen sprake kan zijn van buitenwettelijk optreden.
Na beoordeling van de argumenten van beide partijen heeft de kinderrechter geconcludeerd dat er inderdaad sprake is van tegenstrijdige belangen van substantiële aard. De kinderrechter heeft daarom besloten om mr. A.M.C.J. Klostermann te benoemen tot bijzonder curator voor de minderjarige, zodat haar belangen in en buiten rechte kunnen worden behartigd, met name bij de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en is gegeven op 24 september 2010.