Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 282303 / HA ZA 10-399
Vonnis van 6 oktober 2010
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.R. Starink te Beverwijk,
1. de naamloze vennootschap
N.V. AMERSFOORTSE ALGEMENE VERZEKERING MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. B. Holthuis te Deventer,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IFA ASSURANTIËN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres], De Amersfoortse en IFA genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 mei 2010,
- het proces-verbaal van comparitie van 26 augustus 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Op 13 september 2006 heeft [eiseres] een franchise-overeenkomst gesloten voor de exploitatie van een kapsalon. Op 20 september 2006 heeft zij samen met [A] van IFA Accountancy B.V. een aanvraagformulier voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering ingevuld (hierna: het aanvraagformulier). Tevens heeft zij toen ten behoeve van die arbeidsongeschiktheidsverzekering een gezondheidsverklaring ingevuld, waarop zij heeft vermeld dat zij sinds haar geboorte aan astma lijdt, waarvoor zij medicijnen gebruikt (hierna: de gezondheidsverklaring).
2.2. Aan [eiseres] is op 20 september 2006 een schriftelijke “Toelichting bij de gezondheidsverklaring” verstrekt, waarop is vermeld:
“Als uw gezondheidstoestand verandert: melden tot definitieve acceptatie
Er zit meestal enige tijd tussen het moment waarop u de gezondheidsverklaring invult en het moment waarop de verzekeraar laat weten uw aanvraag te accepteren/weigeren. In die periode kan uw gezondheid veranderen (verbeteren of verslechteren). U moet die verandering doorgeven aan de geneeskundig adviseur van de verzekeraar. Daarvoor zijn twee redenen. De eerste is dat de verandering van uw gezondheid van invloed kan zijn op de beoordeling van uw aanvraag. Is uw gezondheid verslechterd, dan moet de geneeskundig adviseur daarmee rekening houden bij zijn advies aan de verzekeraar.
De tweede reden om een verandering in uw gezondheid te melden is misschien nog wel belangrijker: geeft u dit niet door, dan maakt u zich schuldig aan verzwijging. U loopt dan de kans dat u geen uitkering en/of premievrijstelling krijgt als het erop aankomt. U heeft dan voor niets premie betaald. Zodra de verzekeraar u heeft laten weten dat u definitief bent geaccepteerd, vervalt uw plicht om veranderingen in uw gezondheidstoestand te melden. Definitieve acceptatie blijkt uit een polis, een acceptatiebewijs of definitieve dekkingsbevestiging die u wordt toegestuurd. Let op: de verzekeraar kan u ook laten weten dat u voorlopig bent geaccepteerd. Ook dan bent u verplicht veranderingen in gezondheid door te geven.”
2.3. Op 19 januari 2007 ontving De Amersfoortse het aanvraagformulier en de gezondheidsverklaring. Op 29 januari 2007 heeft De Amersfoortse een brief aan IFA gestuurd met betrekking tot de aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering van [eiseres]. In deze brief is het volgende vermeld:
“Onze medisch adviseur heeft de aanvraag voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de gezondheidsverklaring ontvangen en beoordeeld. Gezien het advies van onze medisch adviseur kunnen wij de aangevraagde verzekering accepteren onder beperkende voorwaarden. De premie bedraagt E 162,72 per maand inclusief de aanvangskorting. (…) Bijgaand ontvangt u een brief waarin wij mevrouw [eiseres] vragen om de kopie van de beperkingsbrief voor akkoord getekend aan ons te retourneren. De verzekering kan ingaan op de datum waarop wij de getekende kopie ontvangen. Zou u de brief aan mevrouw [eiseres] willen overhandigen? Dit aanbod blijft geldig tot drie weken na de datum van deze brief.”
2.4. In de aan [eiseres] gerichte brief (hierna: de clausulebrief), die door De Amersfoortse als bijlage is gevoegd bij de brief aan IFA van 29 januari 2007, is het volgende vermeld:
“Onze medisch adviseur heeft de aanvraag voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de gezondheidsverklaring ontvangen en beoordeeld. Gezien het advies van onze medisch adviseur kunnen wij de aangevraagde verzekering accepteren met de onderstaande beperkingsclausule:
Geen recht op uitkering zal bestaan bij arbeidsongeschiktheid wegens aandoeningen en/of klachten van longen en/of luchtwegen van allergische, dan wel astmatische aard en de gevolgen ervan.
De premie bedraagt E 162,72 per maand inclusief de aanvangskorting. (…) Wilt u zo vriendelijk zijn de kopie van deze brief voor akkoord getekend aan ons te retourneren? De verzekering kan ingaan op de datum waarop wij de getekende kopie ontvangen. Dit aanbod blijft geldig tot drie weken na de datum van deze brief.”
2.5. Begin april 2007 kreeg [eiseres] ernstige gezondheidsklachten. Op 5 april 2007 stelde haar huisarts longemfyseem als diagnose. Deze diagnose is op 12 april 2007 door een longarts bevestigd.
2.6. Na 17 april 2007 ontving De Amersfoortse de clausulebrief retour. Daarin staat een handtekening onder de voorgedrukte woorden “Voor akkoord:” en direct daaronder, onder het voorgedrukte woord “Datum:”, is met de hand geschreven “17.4.07”.
2.7. Op 1 mei 2007 heeft De Amersfoortse een polis voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering ten behoeve van [eiseres] afgegeven, met als ingangsdatum 24 april 2007. De polis is door een werknemer van IFA aan [eiseres] overhandigd. Op deze polis is vermeld:
“Clausulenr 31
Geen recht op uitkering zal bestaan bij arbeidsongeschiktheid wegens aandoeningen en/of klachten van longen en/of luchtwegen van allergische, danwel astmatische aard en de gevolgen ervan.”
2.8. Op 22 mei 2007 heeft [eiseres] aan De Amersfoortse gemeld dat zij wegens ziekte arbeidsongeschikt was geworden. Naar aanleiding daarvan stuurde De Amersfoortse aan [eiseres] een door haar in te vullen formulier met als kop “Melding arbeidsongeschiktheid en ongevallen”. [eiseres] heeft dit formulier vervolgens op 28 juni 2007 ingevuld en aan De Amersfoortse geretourneerd. [eiseres] heeft daarop vermeld dat zij longemfyseem had.
2.9. De Amersfoortse weigert om aan [eiseres] uitkeringen te verstrekken op grond van de arbeidsongeschiktheidsverzekering en heeft de verzekeringsovereenkomst beëindigd met ingang van 9 november 2007, omdat [eiseres] geen premies heeft betaald.
ten aanzien van De Amersfoortse:
3.1. [eiseres] vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis,
primair:
voor recht verklaart dat [eiseres] met ingang van 8 mei 2007 terecht aanspraak heeft gemaakt op de door haar afgesloten arbeidsongeschiktheidsverzekering,
subsidiair:
De Amersfoortse (en IFA) hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen de schade, nader op te maken bij staat,
met veroordeling van De Amersfoortse in de kosten van deze procedure.
3.2. Aan haar primaire vordering legt [eiseres] ten grondslag dat tussen tussen haar en De Amersfoortse in februari 2007 een overeenkomst van arbeidsongeschiktheidsverzekering tot stand is gekomen nadat De Amersfoortse eind januari 2007 de aanvraag van [eiseres] voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft geaccepteerd onder beperkende voorwaarden. Volgens [eiseres] moet De Amersfoortse de op haar, uit die overeenkomst voortvloeiende, rustende verbintenis tot het doen van uitkeringen nakomen. Aan haar subsidiaire vordering legt [eiseres] ten grondslag dat De Amersfoortse een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden en de daaruit voortvloeiende schade dient te vergoeden.
3.3. De Amersfoortse voert verweer en concludeert tot niet ontvankelijkheid van [eiseres] in haar vorderingen, althans dat haar deze vorderingen dienen te worden ontzegd, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.4. Op de stellingen van [eiseres] en De Amersfoortse wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.5. [eiseres] vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, IFA (en De Amersfoortse) hoofdelijk veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen haar schade, nader op te maken bij staat, met veroordeling van IFA in de kosten van deze procedure.
3.6. Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat IFA een op haar rustende
zorgplicht heeft geschonden en de daaruit voortvloeiende schade dient te vergoeden.
3.7. Omdat IFA niet in dit geding is verschenen is tegen haar verstek verleend. Op de stellingen van [eiseres] wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
ten aanzien van De Amersfoortse:
4.1. Tussen [eiseres] en De Amersfoortse is niet in geschil dat De Amersfoortse de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet zou hebben gesloten indien zij er voor 24 april 2007 van op de hoogte was gesteld dat [eiseres] longemfyseem heeft. [eiseres] betoogt dan ook niet dat De Amersfoortse haar uitkeringen dient te verstrekken op grond van de polis die met ingang van 24 april 2007 van kracht was (artikel 7: 930 lid 4 Burgerlijk Wetboek). Wel stelt [eiseres] zich (primair) op het standpunt dat tussen partijen al in februari 2007 een overeenkomst van arbeidsongeschiktheidsverzekering tot stand is gekomen, nadat De Amersfoortse de aanvraag van [eiseres] voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft geaccepteerd onder beperkende voorwaarden. Dit blijkt volgens haar uit de brief die De Amersfoortse op 29 januari 2007 aan IFA heeft gezonden (zie 2.3) en uit de omstandigheid dat het aan IFA gelieerde administratiekantoor IFA Accountancy B.V. met ingang van eind november 2006 het bedrag voor door [eiseres] af te dragen verzekeringspremies heeft verhoogd van EUR 25,-- per week naar EUR 98,19 per week. Ook betoogt [eiseres] dat het eind januari 2007 voor haar nog niet kenbaar was dat zij leed aan longemfyseem en dat haar kan dus niet kan worden verweten dat zij in januari/februari 2007 een op haar rustende mededelingsplicht omtrent verslechtering van haar gezondheid heeft geschonden. Aangezien De Amersfoortse het standpunt inneemt dat de longemfyseem van [eiseres] en de daarmee gepaard gaande klachten niet vallen onder de beperkende voorwaarde, dient De Amersfoortse de op haar, uit de in februari 2007 tot stand gekomen verzekeringsovereenkomst, voortvloeiende verplichting tot het doen van uitkeringen na te komen, aldus [eiseres]. De Amersfoortse stelt zich op het standpunt dat de verzekeringsovereenkomst pas tot stand is gekomen nadat [eiseres] een definitieve dekkingsbevestiging heeft ontvangen in de vorm van de polis met als ingangsdatum 24 april 2007 en dat van dekking pas sprake kon zijn na ontvangst door De Amersfoortse van de door [eiseres] voor akkoord ondertekende clausulebrief (zie 2.4 en 2.6).
4.2. De rechtbank overweegt dat in de toelichting bij de gezondheidsverklaring, die op 20 september 2006 aan [eiseres] is verstrekt, is vermeld dat definitieve acceptatie blijkt uit een polis, een acceptatiebewijs of definitieve dekkingsbevestiging, die aan [eiseres] dient te worden toegestuurd (zie 2.2). Noch de brief van 29 januari 2007 van De Amersfoortse aan IFA (2.3), noch de daarbij als bijlage gevoegde, voor [eiseres] bestemde clausulebrief van dezelfde datum (2.4), waarvan [eiseres] stelt dat zij die nooit van IFA heeft ontvangen, kunnen echter als een bevestiging van definitieve acceptatie door De Amersfoortse worden beschouwd. In beide brieven is immers vermeld dat de verzekering pas kon ingaan op de datum waarop De Amersfoortse de door [eiseres] voor akkoord ondertekende kopie van de clausulebrief zou ontvangen. De Amersfoortse heeft een voor akkoord ondertekende brief pas na 17 april 2007 ontvangen (2.6). De omstandigheid dat [eiseres] stelt dat de handtekening op die clausulebrief niet van haar afkomstig is (zie ook hierna ten aanzien van IFA), is in het kader van de vordering op De Amersfoortse niet relevant. De Amersfoortse is er van uitgegaan dat de handtekening wel van [eiseres] afkomstig was en mocht daar ook vanuit gaan. De Amersfoortse betoogt dat dat het voor de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst van wezenlijk belang was dat zij een bevestiging kreeg dat [eiseres] akkoord was met de beperkende voorwaarde. Beide brieven van 29 januari 2007 ondersteunen dit. Van een dergelijke bevestiging was in januari/februari 2007 nog geen sprake. Bovendien is de polis met als ingangsdatum 24 april 2007 het eerste en enige bewijs van definitieve acceptatie dat [eiseres] van De Amersfoortse heeft ontvangen.
4.3. Met ingang van eind november 2006 heeft IFA Accountancy B.V. in de financiële weekoverzichten van eiseres de af te dragen verzekeringspremies met EUR 73,19 verhoogd van EUR 25,-- naar EUR 98,18 per week. Omdat in de franchise-overeenkomst een verplichting is opgenomen tot het sluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering kan het volgens [eiseres] niet anders dan dat die verhoging alleen maar met de arbeidsongeschiktheidsverzekering te maken heeft. De rechtbank leidt uit het betoog van [eiseres] af dat zij zich op het standpunt stelt dat zij De Amersfoortse vanaf eind november 2006 premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft betaald. De Amersfoortse stelt nooit premie van [eiseres] te hebben ontvangen. De rechtbank overweegt het volgende. In de door [eiseres] overgelegde, door IFA accountancy BV opgestelde, financiële weekoverzichten is niet vermeld op welke verzekering of verzekeringen het bedrag van EUR 98,19 betrekking heeft. Namens [eiseres] is ter zitting aangevoerd dat zij IFA Accountancy B.V. niet heeft gevraagd waarop de verhoging van de afdracht met EUR 73,19 per week betrekking heeft. [eiseres] geeft ook geen verklaring voor het feit dat de verhoging van de premieafdracht al eind november 2006 is ingegaan, terwijl De Amersfoortse niet eerder dan in haar brieven van 29 januari 2007 heeft aangegeven de aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering van [eiseres] te aanvaarden (mits [eiseres] de clausulebrief voor akkoord ondertekend zou terugsturen). Bovendien kan de rechtbank de premieverhoging van EUR 292,76 per vier weken (EUR 73,19 x 4) niet in rechtstreeks verband brengen met de premie ter hoogte van EUR 162,72 per maand die De Amersfoortse in voornoemde brieven had meegedeeld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] haar standpunt, dat zij De Amersfoortse vanaf eind november 2006 premies heeft betaald voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan ook onvoldoende onderbouwd.
4.4. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat in februari 2007 nog geen arbeidsongeschiktheidsverzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen. Op De Amersfoortse rust dus geen verplichting om uitkeringen aan [eiseres] te verstrekken.
4.5. [eiseres] betoogt voorts (subsidiair) dat op De Amersfoortse de zorgplicht rustte om er actief voor zorg te dragen dat de belangen van [eiseres] als aspirant-verzekeringnemer gewaarborgd zouden zijn, dat De Amersfoortse na 29 januari 2007 deze zorgplicht heeft geschonden en dat, indien De Amersfoortse de op haar rustende zorgplicht wel in acht had genomen, de arbeidsongeschiktheidsverzekering al in februari 2007 tot stand zou zijn gekomen. In dat geval had De Amersfoortse geen beroep kunnen doen op schending van de mededelingsplicht (zie ook 4.1). Volgens [eiseres] heeft De Amersfoortse onrechtmatig jegens haar gehandeld door de op haar rustende zorgplicht te schenden en dient zij de schade van [eiseres], bestaande uit gederfde uitkeringen, te vergoeden. De Amersfoortse betwist dat zij enige zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden.
4.6. Ter onderbouwing van haar betoog dat De Amersfoortse een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden voert [eiseres] het volgende aan. In haar brief aan IFA van 29 januari 2007 verzocht De Amersfoortse IFA om de daarbij gevoegde bijlage (de clausulebrief) naar [eiseres] door te sturen. Aan dat verzoek heeft IFA volgens [eiseres] niet voldaan; [eiseres] heeft de clausulebrief niet ontvangen. Voorts stond in de clausulebrief dat het aanbod van De Amersfoortse geldig bleef tot drie weken na de datum van die brief. [eiseres] betoogt dat De Amersfoortse haar rechtstreeks had moeten benaderen met een herhaling van het verzoek om de clausulebrief voor akkoord terug te sturen, toen bleek dat [eiseres] niet reageerde. De Amersfoortse voert in het kader van haar verweer aan dat het gebruikelijk is om het contact met een (aspirant-)verzekeringnemer via een tussenpersoon te laten lopen. Ook komt het volgens De Amersfoortse geregeld voor dat een tussenpersoon, na een verzoek voor een offerte te hebben gedaan, vervolgens niet reageert omdat de cliënt van de tussenpersoon inmiddels voor een andere verzekeraar heeft gekozen. Volgens De Amersfoortse is het voor een verzekeraar dan ook ondoenlijk om achter alle offertes aan te gaan.
4.7. Dit verweer van De Amersfoortse slaagt. Een assurantietussenpersoon dient tegenover zijn opdrachtgever/aspirant-verzekeringnemer de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht en het is zijn taak te waken voor de belangen van die aspirant-verzekeringnemer. Tot deze taak behoort naar het oordeel van de rechtbank het doorsturen van correspondentie, zoals de clausulebrief, en het bewaken van de voortgang van een offerte-aanvraag. Het standpunt van [eiseres], dat ook op een verzekeraar de plicht rust om de voortgang van een offerte-aanvraag te bewaken in gevallen waarin een aspirant-verzekeringnemer een assurantietussenpersoon heeft ingeschakeld, vindt geen steun in het recht. De Amersfoortse heeft dan ook geen zorgplicht geschonden door niet rechtstreeks contact met [eiseres] op te nemen.
4.8. Voorts betoogt De Amersfoortse dat zij niet aansprakelijk is voor eventuele fouten van IFA en dat die fouten voor rekening van [eiseres] komen. Ook dit verweer treft doel. Gesteld noch gebleken is dat IFA is opgetreden als gemachtigde van De Amersfoortse, zodat de rechtbank er van uitgaat dat IFA een zelfstandige assurantietussenpersoon is. In de rechtspraak is het uitgangspunt aanvaard dat in de rechtsverhouding tussen een (aspirant-) verzekeringnemer en een verzekeraar eventuele fouten van een zelfstandige assurantietussenpersoon in beginsel aan de aspirant-verzekeringnemer worden toegerekend en niet aan de verzekeraar. Bijzondere omstandigheden, die een afwijking van dat uitgangspunt zouden kunnen rechtvaardigen, zijn niet gesteld of gebleken. Fouten van IFA bij het bewaken van de voortgang van de offerte-aanvraag van [eiseres] kunnen dus niet aan De Amersfoortse worden toegerekend.
4.9. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat De Amersfoortse niet gehouden is de schade van [eiseres] te vergoeden.
4.10. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van De Amersfoortse worden begroot op:
- vast recht 263,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.167,00
4.11. [eiseres] betoogt dat op IFA de zorgplicht rustte om er actief zorg voor te dragen dat de belangen van [eiseres] als aspirant-verzekeringnemer gewaarborgd zouden zijn en dat IFA deze zorgplicht heeft geschonden doordat zij heeft nagelaten de clausulebrief van 29 januari 2007, ondanks daartoe strekkend verzoek van De Amersfoortse, aan [eiseres] door te sturen. Volgens [eiseres] zou de arbeidsongeschiktheidsverzekering al in februari 2007 tot stand zijn gekomen indien IFA die brief wel had doorgestuurd, in welk geval De Amersfoortse geen beroep had kunnen doen op schending van de mededelingsplicht. Hieraan verbindt [eiseres] de conclusie dat IFA tekort is geschoten in de nakoming van op haar rustende verbintenissen door niet te handelen in overeenstemming met haar zorgplicht, althans heeft IFA daardoor onrechtmatig jegens haar gehandeld, en dient zij de schade van [eiseres], bestaande uit gederfde uitkeringen, te vergoeden.
4.12. Ter nadere onderbouwing van haar vorderingen voert [eiseres] aan dat zij er, nadat bij haar in april 2007 longemfyseem was geconstateerd, van uitging bij De Amersfoortse verzekerd te zijn tegen arbeidsongeschiktheid. Zij heeft toen contact opgenomen met een werknemer van IFA, die haar heeft geadviseerd zich nog niet bij De Amersfoortse ziek te melden. Nadat De Amersfoortse de polis heeft afgegeven, met als ingangsdatum 24 april 2007, deelde een werknemer van IFA [eiseres] mee dat zij zich nu wel bij De Amersfoortse ziek kon melden. Dat heeft [eiseres] vervolgens gedaan. Nadat De Amersfoortse weigerde uitkeringen te verstrekken op grond van de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft [eiseres] een advocaat ingeschakeld. Hierna zond De Amersfoortse desgevraagd aan deze advocaat een kopie van het dossier met betrekking tot [eiseres]. Van dat dossier maakten deel uit een op 17 april 2007 ondertekend exemplaar van de clausulebrief (zie 2.6), een brief van IFA aan [eiseres] van 31 januari 2007, waarin wordt verwezen naar de bijgevoegde clausulebrief en waarin wordt verzocht deze voor akkoord getekend te retourneren, alsmede twee herinneringsbrieven van IFA met betrekking tot laatstgenoemde brief van respectievelijk
6 maart 2007 en 12 april 2007. Volgens [eiseres] heeft zij geen van deze brieven ontvangen, heeft zij op de clausulebrief niet “17.4.07” geschreven en is de handtekening op de clausulebrief onder de woorden “Voor akkoord:” niet van haar afkomstig. In verband daarmee heeft [eiseres] een kopie overgelegd van haar paspoort waaruit haar eigen handtekening blijkt. [eiseres] stelt dat zij sterk het vermoeden heeft dat IFA de clausulebrief nooit naar haar heeft doorgeleid, de herinneringsbrieven achteraf heeft opgesteld en de handtekening op de clausulebrief heeft vervalst.
4.13. Tegen IFA is verstek verleend omdat zij niet in dit geding is verschenen. Nu IFA de stellingen van [eiseres] niet heeft weersproken en de vorderingen van [eiseres] de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, zullen deze worden toegewezen.
4.14. IFA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 87,93
- betaald vast recht 65,75
- in debet gesteld vast recht 197,25
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.254,93
ten aanzien van De Amersfoortse:
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Amersfoortse tot op heden begroot op
EUR 1.167,00,
5.3. veroordeelt IFA om aan [eiseres] te voldoen haar schade, nader op te maken bij staat,
5.4. veroordeelt IFA in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op EUR 1.254,93, te voldoen aan de griffier,
5.5. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling van IFA uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2010.