ECLI:NL:RBUTR:2010:BN9611
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.W.G. de Beer
- J.E. Kruijff-Bronsing
- M.C. Oostendorp
- Rechtspraak.nl
Verduistering door verkoopadministratrice gedurende twee jaar
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 28 september 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ongeveer twee jaar contante geldbedragen bij haar werkgever heeft verduisterd. De verdachte, werkzaam als verkoopadministratrice, heeft in totaal ongeveer 79.455 euro verduisterd door deze bedragen op haar eigen betaalrekening te storten. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging. De tenlastelegging is gewijzigd, waarbij de periode van verduistering is beperkt tot 31 maart 2008. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de zitting haar spijt betuigd en aangegeven psychiatrische hulp te hebben ingeschakeld. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat zij nooit eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft het feit wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het bedrijf als bewijs zijn gebruikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de strafmaat bepaald. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 200 uren geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een werkstraf van 100 uren. Indien de werkstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd, kan vervangende hechtenis van 50 dagen worden opgelegd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de werkstraf. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter buiten staat was om te ondertekenen.