ECLI:NL:RBUTR:2010:BN9364
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak
Op 14 september 2010 heeft de Rechtbank Utrecht een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door mr. G. Kaaij, advocaat van de verzoeker, tegen mr. [A], rechter in de sector strafrecht. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een zitting op 4 augustus 2010, waarbij de verzoeker werd beschuldigd van het overschrijden van de maximumsnelheid. Mr. Kaaij had op 30 augustus 2010 laten weten niet te kunnen verschijnen op de zitting van 2 september 2010, waar het wrakingsverzoek aan de orde zou komen. Tijdens deze zitting was er niemand aanwezig om het verzoek mondeling toe te lichten.
De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een rechter gewraakt kan worden indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval zijn er geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die zouden wijzen op een persoonlijke vooringenomenheid van mr. [A].
De rechtbank concludeerde dat de beslissing van mr. [A] om de zitting niet te schorsen voor het indienen van bewijs in de vorm van een foto van de auto van de verzoeker, een procesbeslissing was die op zichzelf onvoldoende grond bood voor wraking. De rechtbank wees het verzoek tot wraking af en droeg de griffier op om een afschrift van de beslissing toe te zenden aan de betrokken partijen. De zaak dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van schorsing.