ECLI:NL:RBUTR:2010:BN9353
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters van de meervoudige strafkamer
Op 14 september 2010 heeft de Rechtbank Utrecht in een wrakingszaak uitspraak gedaan. Verzoeker, gedetineerd in de P.I. Utrecht, had op 25 augustus 2010 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters van de meervoudige strafkamer, bestaande uit mr. [A], mr. [B] en mr. [C]. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de strafkamer niet voldoende kritisch had gekeken naar de omstandigheden van de aanhouding van verzoeker en dat er onjuistheden in het proces-verbaal stonden. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2010 heeft de advocaat van verzoeker, mr. E. Olof, het verzoek toegelicht, maar verzoeker zelf was niet aanwezig.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechters. De strafkamer had eerder een preliminair verweer van verzoeker verworpen, maar dit op basis van de stukken in het dossier. De rechtbank oordeelde dat de beslissing van de strafkamer op het preliminair verweer een procesbeslissing is en dat onvrede over deze beslissing op zich geen grond voor wraking kan zijn. Er was geen objectieve basis voor de vrees dat de rechters partijdig waren.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen en bepaald dat de zaak voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van schorsing. De beslissing is openbaar uitgesproken in het bijzijn van de griffier, mr. M.S.D. de Weerd.