ECLI:NL:RBUTR:2010:BN8871
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verduistering van inktcartridges door werknemer
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 1 oktober 2010, stond de verdachte terecht voor verduistering van 16 pallets met inktcartridges, die toebehoorden aan zijn zwager's werkgever. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.C. den Daas, verklaarde dat hij samen met zijn zwager de inktcartridges had verduisterd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het medeplegen van verduistering, gepleegd door iemand die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich had. De verdachte had de inktcartridges, met een verkoopwaarde van meer dan twee miljoen euro, samen met zijn zwager verduisterd en een deel daarvan verkocht. De rechtbank achtte de ernst van het feit zodanig dat een werkstraf niet passend was en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en verplicht reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die aangaf zijn leven te willen beteren na eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de gevangenisstraf.