RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
zaaknummer: 686758 AC EXPL 10-2535 HB/507
vonnis d.d. 22 september 2010
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd te Baarn,
verder ook te noemen Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: mr. L.M. Jongerius,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [gedaagde sub 2],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 28 juli 2010.
Portaal heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht.
De comparitie is gehouden op 26 augustus 2010. Daarvan is aantekening gehouden.
Op 26 augustus 2010 (enkele uren na de comparitie) heeft de kantonrechter een fax van [gedaagde sub 2] ontvangen. Daarnaast is op 9 september 2010 een brief d.d. 3 september 2010 van [gedaagde sub 2] aan Portaal ter griffie van de Rechtbank Utrecht, sector kanton, ingekomen.
Hierna is uitspraak bepaald.
2.1 [gedaagde sub 1] huurt van Portaal de woning aan [adres] te [woonplaats] tegen een huurprijs van laatstelijk € 421,64 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2 [gedaagde sub 1] heeft, zonder toestemming van Portaal, voornoemde woning aan [gedaagde sub 2] onderverhuurd.
2.3 Er is een achterstand ontstaan in de betaling van de huurpenningen.
3.1 Portaal vordert -kort samengevat-
A. ontbinding van de huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde sub 1] en de veroordeling van [gedaagde sub 1] tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 1.654,64 ter zake van huurachterstand berekend 1 april 2010, € 7,66 aan wettelijke rente berekend tot 24 maart 2010, € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2010 en van € 421,64 per maand gelegen tussen 1 april 2010 en de ontruiming;
B. ontbinding van de door Portaal voortgezette onderhuurovereenkomst met [gedaagde sub 2] en de veroordeling van [gedaagde sub 2] tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 421,64 per maand aan huur gelegen tussen 1 april 2010 tot de dag van de ontbinding, alsmede een gebruikersvergoeding van € 421,64 per maand vanaf de dag van de ontbinding tot de ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2010;
C. de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten.
3.2 Portaal heeft aan de vordering ten aanzien van [gedaagde sub 1] ten grondslag gelegd dat zij op grond van de huurachterstand alsmede vanwege de onrechtmatige onderverhuurovereenkomst belang heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde alsmede bedragen aan betalingsachterstand en schadevergoeding van [gedaagde sub 1] te vorderen.
3.3 Portaal heeft aan de vordering ten aanzien van [gedaagde sub 2] ten grondslag gelegd dat, voor zover de huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] wordt ontbonden en Portaal op grond van de wet de onderverhuurovereenkomst met [gedaagde sub 2] voortzet, deze overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 7:269 lid 2 sub b, c en d BW zal eindigen.
3.4 [gedaagde sub 2] heeft verweer gevoerd, door -kort samengevat- te stellen dat zij bij het aangaan van de huurovereenkomst niet op de hoogte was dat [gedaagde sub 1] niet de eigenaar van de woning was. Op hetgeen [gedaagde sub 2] nog meer heeft aangevoerd, wordt hierna, voor zover nodig, teruggekomen.
4.1 Nu [gedaagde sub 1] niet heeft geantwoord op de vordering, zal tegen hem verstek worden verleend.
De gevorderde ontbinding en ontruiming en de gevorderde huurpenningen zullen, nu deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, ten aanzien van [gedaagde sub 1] worden toegewezen. De door Portaal gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarnaast zullen de gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen, nu deze niet voor de uitspraak van dit vonnis zijn gemaakt.
4.2 De kantonrechter vat de vordering ten aanzien van [gedaagde sub 2] aldus op dat deze voorwaardelijk is ingesteld, namelijk voor het geval de vordering tot ontbinding van de (hoofd)huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde sub 1] zal worden toegewezen. Nu uit de fax van 26 augustus 2010, die de kantonrechter enkele uren na de comparitie van [gedaagde sub 2] heeft ontvangen, valt af te leiden dat [gedaagde sub 2] zich niet (langer) tegen de gevorderde ontbinding en ontruiming verzet, zal de ontbinding van de (voortgezette) huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde sub 2] en de ontruiming van het gehuurde door [gedaagde sub 2] worden toegewezen. De door Portaal gevorderde machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren, zal worden afgewezen, omdat de bevoegdheid tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming reeds voortvloeit uit de artikelen 555 e.v. juncto artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarnaast zullen de gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen, nu deze niet voor de uitspraak van dit vonnis zijn gemaakt.
Overigens ziet de kantonrechter geen aanleiding Portaal in de gelegenheid te stellen zich over voornoemde fax van [gedaagde sub 2] van 26 augustus 2010 uit te laten, nu de kantonrechter in het voordeel van Portaal met de inhoud van de fax rekening houdt. De kantonrechter zal de brief van 3 september 2010 van [gedaagde sub 2] aan Portaal buiten beschouwing laten, nu deze brief pas na geruime tijd na de comparitie is overgelegd. Bovendien doet de inhoud van deze brief niet af aan het voorgaande.
4.3 Ten aanzien van de van [gedaagde sub 2] gevorderde huurpenningen wordt het volgende overwogen. Op grond van artikel 7:269 lid 1 BW wordt de huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] met ingang van de datum van beëindiging (in dit geval door ontbinding) van deze huurovereenkomst, van rechtswege door [gedaagde sub 2] voorgezet. Uit het arrest van de Hoge Raad van 3 juni 1983 (LJN: AG4604) leidt de kantonrechter af dat deze voortzetting ingaat op de datum waarop de uitspraak houdende de ontbinding van de hoofdhuurovereenkomst in kracht van gewijsde is gegaan. Nu de voortgezette huurovereenkomst met [gedaagde sub 2] echter per dezelfde datum wordt ontbonden, is de vordering tot betaling van de huurpenningen niet toewijsbaar. De vordering tot betaling van een gebruikersvergoeding is toewijsbaar vanaf de datum waarop de huurovereenkomst met [gedaagde sub 2] is ontbonden (dat wil zeggen vanaf de datum waarop het vonnis tegen [gedaagde sub 1] in kracht van gewijsde is gegaan) tot de datum van ontruiming door [gedaagde sub 2].
Ten behoeve van [gedaagde sub 2], die zonder gemachtigde procedeert, merkt de kantonrechter op dat een vonnis in kracht van gewijsde is gegaan vanaf de datum waarop het onherroepelijk is geworden. Het vonnis tegen [gedaagde sub 1] wordt onherroepelijk in het geval hij daartegen geen verzet en/of hoger beroep instelt en tevens wanneer hij uitdrukkelijk afziet van het instellen van enig rechtsmiddel. [gedaagde sub 2] kan zich hieromtrent desgewenst (kosteloos) laten voorlichten door het Juridisch Loket (www.juridischloket.nl).
4.4 Voor de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten dient te worden gesteld en onderbouwd dat de gevorderde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
Daarbij hanteert de kantonrechter conform het rapport Voorwerk II het uitgangspunt dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
Portaal heeft ter onderbouwing van de gestelde buitengerechtelijke incassokosten slechts een opsomming gegeven van een aantal standaard werkzaamheden die in het kader van een incassozaak moeten worden verricht en geen sommatiebrieven overgelegd.
Daarmee is niet althans onvoldoende gesteld en onderbouwd dat daadwerkelijk verdergaande buitengerechtelijke incassokosten zijn gemaakt voor verrichtingen als hiervoor omschreven. De kosten waarvan Portaal vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten, reden waarom de kantonrechter dit onderdeel van de vordering zal afwijzen.
4.5 Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding de gevorderde hoofdelijke veroordeling ten aanzien van de proceskosten af te wijzen en de proceskosten tussen beide gedaagden te verdelen.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde sub 1] in de proceskosten aan de zijde van Portaal worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Portaal worden begroot op:
- explootkosten € 47,47
- vast recht € 104,00
- salaris gemachtigde € 150,00 (1 punt x tarief € 150,00)
Totaal € 301,47
Ook [gedaagde sub 2] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Portaal worden veroordeeld. Nu een deel van de vordering ten aanzien van [gedaagde sub 2] is afgewezen, ziet de kantonrechter aanleiding bij de begroting van het salaris gemachtigde uit te gaan van een lager tarief. De kosten aan de zijde van Portaal worden begroot op:
- explootkosten € 47,47
- vast recht € 104,00
- salaris gemachtigde € 120,00 (2 punten x tarief € 60,00)
Totaal € 271,47
Ten aanzien van [gedaagde sub 1]
ontbindt de tussen Portaal en [gedaagde sub 1] bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats];
veroordeelt [gedaagde sub 1] om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde sub 1] bevindt (met uitzondering van [gedaagde sub 2]) binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
veroordeelt [gedaagde sub 1] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Portaal:
1. € 1.654,64 ter zake van achterstallige huur tot en met 31 maart 2010, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2010 tot de dag van voldoening;
2. € 7,66 ter zake van rente, berekend tot 24 maart 2010;
3. € 421,64 voor elke maand of gedeelte van een maand, vanaf 1 april 2010 tot de daadwerkelijke ontruiming;
veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Portaal, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 301,47, waarin begrepen € 150,00 aan salaris gemachtigde;
wijst het meer of anders gevorderde af;
Ten aanzien van [gedaagde sub 2]
ontbindt de tussen Portaal en [gedaagde sub 2] voortgezette huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan [adres] te [woonplaats] met ingang van de dag waarop de uitspraak ten aanzien van de tegen [gedaagde sub 1] gevorderde ontbinding in kracht van gewijsde is gegaan;
veroordeelt [gedaagde sub 2] om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde sub 2] bevindt binnen 14 dagen na daartoe bij deurwaardersexploot te zijn aangezegd, welke aanzegging eerst kan plaatsvinden nadat de uitspraak ten aanzien van de tegen [gedaagde sub 1] gevorderde ontbinding in kracht van gewijsde is gegaan, te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
veroordeelt [gedaagde sub 2] om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Portaal:
€ 421,64 voor elke maand of gedeelte van een maand ter zake van gebruikersvergoeding, vanaf de datum waarop het vonnis tegen [gedaagde sub 1] in kracht van gewijsde is gegaan tot de datum van de daadwerkelijke ontruiming door [gedaagde sub 2];
veroordeelt [gedaagde sub 2] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Portaal, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 271,47, waarin begrepen € 120,00 aan salaris gemachtigde;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 september 2010.