Verdachte heeft ter terechtzitting van 28 mei 2010 verklaard dat hij niet bij het incident betrokken is geweest en er ook niet aan heeft deelgenomen, maar dat hij rond 14.00 uur naar buiten is gegaan en bij de bushalte een lift kreeg van de auto die voorbij kwam rijden. [medeverdachte 1] was volgens de verklaring van verdachte de enige bekende in de auto en was de bestuurder. [medeverdachte 1] stapte uit en ging op de bijrijdersstoel zitten en verdachte bestuurde vanaf dat moment de auto. Het bij verdachte aangetroffen geld had hij, volgens zijn verklaring ter terechtzitting, van zijn ouders gekregen en was bestemd om nieuwe kleding te komen, een schaap te betalen en om op school € 1.500,00 studiegeld contant te betalen.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, zoals afgelegd bij de politie en ter terechtzitting, niet aannemelijk is. De rechtbank baseert zich daarbij op de volgende feiten en omstandigheden: - Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie van meet af aan verklaard dat [verdachte] de bestuurder van de Volkswagen Golf was, ook op het moment van het tenlastegelegde; - Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij de politie verklaard dat [verdachte] de jongen was die achter het stuur van de Volkswagen Golf heeft gezeten; - Verdachte was de bestuurder van de Volkswagen Golf toen de politie deze traceerde en er was sprake van een wilde achtervolging, waarbij fietsers en wandelaars opzij moesten springen om te voorkomen dat zij door de auto geraakt werden ; (pag. 112ev) - Bij verdachte is bij de aanhouding geld aangetroffen in de coupures zoals weggenomen bij aangever [aangever 1], te weten 30 biljetten van € 50. Bovendien waren deze biljetten op dezelfde manier gestapeld als de biljetten van 50 euro die [medeverdachte 1] in de bossages heeft weggegooid en afkomstig waren van aangever [aangever 1] ; - De verklaring van verdachte met betrekking tot het geldbedrag is ook na onderzoek niet aannemelijk geworden. Contante betaling van studiegeld was volgens het door de raadsman ter terechtzitting van 28 mei 2010 overgelegde document van de Hogeschool van Amsterdam d.d. 14 september 2009 niet mogelijk. Ook is niet aannemelijk geworden dat de auto van de moeder van verdachte voor meer dan € 800,00 is verkocht, nu de koper [betrokkene 1] heeft verklaard € 800,00 betaald te hebben en niet is in te zien waarom dat hij daarover niet naar waarheid zou verklaren. Te meer - Uit het proces-verbaal 'tijdlijn' d.d. 6 augustus 2010 is op te maken dat om omstreeks 13.55 uur het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden, waarna de Volkswagen Golf, volgens de verklaring van [medeverdachte 1] , eerst naar zijn woning aan de [adres] te Soest is gereden. [verdachte] en de andere jongens bleven op [medeverdachte 1] wachten. Toen [medeverdachte 1], volgens zijn verklaring, terugkwam bij de auto was [betrokkene 2] naar huis gegaan met de dozen wiet. [betrokkene 2] woont aan de [adres] te Soest. Uit de door de raadsman ter terechtzitting van 28 mei 2010 overgelegde plattegrond blijkt dat de [adres] parallel ligt aan de [adres] te Soest. Daarna zijn zij in de auto weggereden en kwam kort daarna de politie achter hen aan en werden zij achtervolgd. Omstreeks 14.10 uur heeft de politie de vluchtauto in beeld. Niet is in te zien hoe en waarom de auto, gelet op de door de raadsman ter terechtzitting overgelegde plattegrond en gelet op de korte tijdspanne, aan de andere zijde van de [adres] toevalligerwijs langs de bushalte aan de [adres] te Soest, aan de achterzijde van de woning van verdachte, zou zijn gereden en vervolgens tevens een bestuurderswisseling zou hebben plaatsgevonden; - In de Volkswagen Golf zijn drie mobiele telefoons aangetroffen, te weten twee mobiele telefoons in het vak van het linkervoorportier en één mobiele telefoon in het dashboardkasje, waarop DNA-profielen zijn aangetroffen die met elkaar en met het DNA-profiel van verdachte matchen . De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte vanaf het begin de bestuurder van de Volkswagen Golf is geweest en derhalve dat verdachte samen met anderen geweld heeft toegepast, teneinde de in de tenlastelegging genoemde goederen wederrechtelijk te verkrijgen. Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte als medepleger verantwoordelijk worden gehouden voor het ten laste gelegde. De rechtbank wijst daarbij op het proces-verbaal telecommunicatie , waarbij het telefoonnummer van medeverdachte [medeverdachte 2] werd afgeluisterd op 15 november 2009. Omstreeks 13.47 uur hoorde de verbalisant dat de telefoon gebruikt werd in een rijdende auto waarin meerdere mannen zaten. Op de achtergrond is te horen dat er werd gezegd: daar is hij, rechts, we moeten hem klemmen, nee wacht, ik weet waar we hem kunnen klemmen, iets verder op, wacht gewoon rustig joh, als hij hier nog een keer naar rechts gaat, dan sta je er. Derhalve was verdachte op de hoogte van hetgeen er ging gebeuren en hij heeft zich daarvan niet gedistantieerd. Na het incident heeft verdachte gedeeld in de buit door € 1.500,00 bij zich te nemen en heeft hij de vluchtauto bestuurd. Daar komt bij dat verdachte de contactsleutel van de auto van getuige [getuige 1] uit het raam heeft weggegooid, zoals [medeverdachte 1] bij de politie heeft verklaard. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld of het geld daadwerkelijk is afgepakt of aangever het geld onder dwang heeft aangegeven. In elk geval is verdachte door zijn handelwijze en het handelen van de medeverdachten in bezit gekomen van de goederen tegen de wil van aangever [aangever 1] en was het oogmerk van verdachte daarop gericht.