ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7824

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
16 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
289912/FT-RK 10.671
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating schuldsanering en vaststelling dwangakkoord

In deze zaak heeft de rechtbank Utrecht op 16 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de schuldsanering van verzoekster, die een schuldregeling had aangeboden aan haar schuldeisers. De verzoekster, wonende te [woonplaats], had een akkoord aangeboden dat bestond uit een betaling van ongeveer 8,81% van de concurrente schulden, waarvoor zij drie jaar zou sparen. De Elf Provinciën B.V., gevestigd te Maarssen, was de enige schuldeiser die het aanbod had afgewezen. De rechtbank heeft de procedure op basis van het verzoekschrift en de mondelinge behandeling op 19 augustus 2010 beoordeeld, waarbij ook aanvullende stukken zijn opgevraagd en ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldregeling door alle schuldeisers, behalve De Elf Provinciën en Bol.com, was aanvaard. De Elf Provinciën heeft geweigerd in te stemmen met de regeling, omdat zij van mening was dat verzoekster niet te goeder trouw was geweest en het aanbod te laag was. De rechtbank heeft de financiële situatie van verzoekster in overweging genomen, waaronder haar maandelijkse inkomen en de beschikbare bedragen voor betaling aan schuldeisers.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen concludeerde de rechtbank dat De Elf Provinciën in redelijkheid tot haar weigering kon komen. De rechtbank oordeelde dat de belangen van De Elf Provinciën bij de weigering van de schuldregeling zwaarder wogen dan de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord afgewezen. Verzoekster heeft desgevraagd verklaard het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven, waarover bij afzonderlijk vonnis zal worden beslist.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 289912/FT-RK 10.671
nummer verklaring: UTR0311000509
uitspraakdatum: 16 september 2010
dwangakkoord
enkelvoudige kamer
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
tegen
De Elf Provinciën B.V.,
gevestigd te Maarssen,
verweerster.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en De Elf Provinciën genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 23 juni 2010 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating van toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.)
- de mondelinge behandeling van genoemd verzoekschrift op 19 augustus 2010 en het daarvan opgemaakte procesverbaal, met de daarin genoemde stukken.
- de tijdens de mondelinge behandeling opgevraagde stukken welke op 19 en 23 augustus 2010 zijn ontvangen.
- de nader opgevraagde stukken omtrent de psychische gesteldheid van [verzoekster] zijn op
7 september 2010 ontvangen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
2.1. [verzoekster] heeft op of omstreeks 9 november 2009 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers. Dit akkoord houdt - samengevat – in: een aanbod van ongeveer 8,81% van de concurrente schulden tegen finale kwijting, waarvoor [verzoekster] drie jaar zal sparen. Aan de preferente schuldeisers is een dubbel percentage aangeboden.
2.2. De onder 2.1. bedoelde schuldregeling is volgens het verzoekschrift door alle schuldeisers behalve De Elf Provinciën en Bol.com aanvaard.
2.3. Uit de opgevraagde correspondentie met alle schuldeisers is gebleken dat Bol.com reeds op 26 maart 2010 akkoord is gegaan met de aangeboden schuldregeling, zodat het verzoek zich thans alleen nog richt tegen De Elf Provinciën.
2.4. Uit de aanvullende stukken is gebleken dat [verzoekster] € 52,00 per maand kan sparen. Dit bedrag is opgebouwd uit een afdracht volgens de norm van € 58,00 en hier dient € 6,00 bemiddelingskosten van afgetrokken te worden. Dit betekent dat [verzoekster] gedurende drie jaar € 1.872,00 kan sparen. Bij de beoordeling van het verzoek zal hiervan worden uitgegaan.
2.5. Naar aanleiding van het vonnis d.d. 7 juli 2010 gewezen tussen De Elf Provinciën en [verzoekster] is vast komen te staan dat slechts een deel van de vordering van De Elf Provinciën is toegewezen. Uit de namens haar overgelegde berekening volgt dat de vordering per 19 augustus 2010 € 4.711,54 bedraagt. De totale concurrente schuldenlast van [verzoekster] bedraagt € 14.280,00. Daarnaast heeft [verzoekster] een preferente schuld ter hoogte van
€ 214,00. Bij de beoordeling van het verzoek zal hiervan worden uitgegaan.
2.6. De Elf Provinciën heeft als reden voor het onthouden van hun instemming opgegeven dat zij van mening is dat [verzoekster] ten aanzien van het ontstaan dan wel onbetaald laten van de schuld aan De Elf Provinciën niet te goeder trouw is geweest. Daarnaast is De Elf Provinciën van mening dat het aanbod te laag is, omdat zij meent dat voor [verzoekster] tijdens de schuldsaneringsregeling een arbeids- en sollicitatieverplichting van toepassing zal zijn en dat zij daardoor mogelijk een hogere afloscapaciteit zou kunnen genereren.
2.7. Uit de bij de aangeboden schuldregeling gevoegde toelichting blijkt dat [verzoekster] een maandelijks inkomen heeft van € 1.107,10 en dat voor haar een vrij te laten bedrag is berekend met behulp van de Recofa-rekenmethode van € 1.072,98, zodat onder de huidige omstandigheden maandelijks een bedrag voor betaling aan schuldeisers beschikbaar is van
€ 34,12. Hieruit volgt dat [verzoekster] tijdens toepassing van de schuldsaneringsregling de minimale boedelbijdrage zal moeten voldoen ter hoogte van het salaris van de bewindvoerders inclusief btw per maand. Ook is in een schuldsaneringsregeling voor de schuldeisers het bedrag beschikbaar dat [verzoekster] reeds heeft gespaard. Dit betreft een bedrag van € 665,84. Zodat in totaal naar schatting € 2.753,84 kan worden gespaard.
2.8. Bij toelating tot de schuldsaneringsregeling zal [verzoekster] aan bewindvoerderssalaris (ten minste) verschuldigd zijn: 36 x € 41,50, exclusief btw = € 1.777,86 inclusief btw.
3. Het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1. [verzoekster] heeft in het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling de rechtbank verzocht De Elf Provinciën te bevelen in te stemmen met de onder 2.1 bedoelde schuldregeling.
3.2. De Elf Provinciën bestrijdt het verzoek. Op het gevoerde verweer wordt hierna ingegaan.
4. De beoordeling van het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
4.1. Het verzoek zal slechts kunnen worden toegewezen als De Elf Provinciën in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad.
4.2. Allereerst zal bij de beoordeling van de vraag of De Elf Provinciën in redelijkheid tot haar weigering kon komen moeten worden gekeken naar de inhoud van het akkoord.
Aanvaarding van het akkoord zal tot gevolg hebben dat De Elf Provinciën een betaling van
€ 550,16 tegemoet kan zien. Dit zal (in beginsel) moeten worden vergeleken met de situatie dat op [verzoekster] de schuldsaneringsregeling van toepassing wordt, zoals subsidiair gevorderd. In dat geval is aannemelijk dat [verzoekster] ten behoeve van de schuldeisers een bedrag kan sparen van € 2.753,84, waardoor na betaling van het salaris van de bewindvoerders een bedrag van € 665,84 voor crediteuren beschikbaar is, zodat [verzoekster] een betaling van € 213,29 kan verwachten.
4.3. In geval dat [verzoekster] tot de schuldsaneringsregeling zou kunnen worden toegelaten, zijn de vooruitzichten voor De Elf Provinciën als schuldeiser bij aanvaarding van het akkoord gunstiger dan bij verwerping daarvan en is het uitgangspunt dat De Elf Provinciën op grond van de inhoud van de aangeboden schuldregeling in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen. Immers moet er op grond van deze vooruitzichten van uit worden gegaan dat De Elf Provinciën geen belang heeft bij de weigering van de instemming, terwijl [verzoekster] en de overige schuldeisers wel belang hebben bij aanvaarding van de schuldregeling. Een en ander geldt alleen in het geval [verzoekster] toegelaten zou kunnen worden tot de schuldsaneringsregeling.
4.4. Voorts zal bij de vraag of de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen er vanuit moeten worden gegaan dat het belang van de schuldeiser er slechts in kan zijn gelegen
- dat hij een redelijke grond heeft om te veronderstellen dat de schuldenaar niet zoals verzocht tot de schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten dan wel
- dat er reeds thans redenen zijn om aan te nemen dat de schuldenaar de schuldsanering niet met succes zal kunnen voltooien.
4.5. De Elf Provinciën heeft hiertoe aangevoerd dat zij van mening zijn dat [verzoekster] niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan dan wel onbetaald laten van de schuld. [verzoekster] volhardt in haar betwisting van de vordering.
4.6. Uit het namens [verzoekster] overgelegde vonnis is gebleken dat [verzoekster] de huurwoning die zij van De Elf Provinciën huurde niet op juiste wijze heeft achtergelaten. De toegewezen vordering van De Elf Provinciën bestaat uit de componenten: huur, herstelkosten, servicekostenafrekening en schadevergoeding voor het niet kunnen verhuren van de woning.
4.7. Gelet op de aard van de vordering heeft De Elf Provinciën naar het oordeel van de rechtbank een redelijke grond om te veronderstellen dat [verzoekster] niet zoals verzocht tot de schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten.
4.8. Aanvaarding van het akkoord zal tot gevolg hebben dat De Elf Provinciën een betaling van € 550,16 tegemoet kan zien. Gelet op de overweging 4.7 moet dit thans worden vergeleken met de situatie dat op [verzoekster] niet de schuldsaneringsregeling van toepassing wordt, zoals subsidiair gevorderd. In dat geval is het uitgangspunt dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van haar vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan het volledige bedrag waar De Elf Provinciën recht op zou hebben bij volledige betaling door [verzoekster] is het belang van De Elf Provinciën bij weigering van die regeling een gegeven.
4.9. De rechtbank komt tot het oordeel dat De Elf Provinciën in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. Het verzoek zal dus worden afgewezen.
4.10. [verzoekster] heeft in geval van afwijzing van het verzoek tot vaststellen van een dwangakkoord desgevraagd verklaard het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te handhaven. Op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wordt bij afzonderlijk vonnis beslist.
5. De beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Dijksterhuis en in het openbaar uitgesproken op
16 september 2010.