ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7284
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling in strafzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 11 mei 2010 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die ter beschikking was gesteld wegens een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 15 juni 1994, na een vonnis van 31 mei 1994. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden.
De rechtbank heeft onder andere gekeken naar de rapporten van deskundigen, waaronder een psychiater en een reclasseringsadviseur. De deskundigen gaven aan dat de kans op contraproductieve effecten van verlenging groot is en dat de positie van de verdachte inmiddels is verbeterd door de aanstelling van een bewindvoerder. De rechtbank heeft ook de getuigenverklaringen en de standpunten van de officier van justitie en de raadsman in overweging genomen. De verdachte zelf heeft aangegeven dat zij tevreden is met haar huidige situatie op de zorgboerderij en dat zij haar positie daar niet op het spel wil zetten.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de veiligheid van anderen niet meer eist dat de terbeschikkingstelling wordt voortgezet. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, waarmee de rechtbank de beslissing van de deskundigen en de wensen van de verdachte heeft gevolgd.