ECLI:NL:RBUTR:2010:BN7108

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
257850 - HA ZA 08-2299
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van autoruitschade door verzekeraar na cessie van vordering

In deze zaak vordert Autofocus Nederland B.V. betaling van ASR Schadeverzekering N.V. voor kosten van autoruitschade die door haar franchisenemers zijn gerepareerd. De verzekerden hebben hun vordering op ASR gecedeerd aan de franchisenemers van Autofocus, die op hun beurt de vorderingen aan Autofocus hebben overgedragen. ASR heeft echter slechts gedeeltelijk betaald, met als argument dat de gedeclareerde kosten te hoog zijn en niet marktconform. De rechtbank oordeelt dat de cessies rechtsgeldig zijn en dat ASR gehouden is de kosten te vergoeden, aangezien de polisvoorwaarden geen restricties bevatten voor de reparatiebedrijven en de kosten. De rechtbank stelt vast dat de gedeclareerde bedragen niet onredelijk zijn in vergelijking met andere bedrijven en dat ASR haar recht om de schade achteraf vast te stellen heeft prijsgegeven. De rechtbank wijst de vorderingen van Autofocus toe en oordeelt dat ASR de wettelijke rente verschuldigd is over de niet-betaalde bedragen. ASR's verweer wordt verworpen, en de rechtbank houdt verdere beslissingen aan voor aanvullende informatie over de polisvoorwaarden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 257850 / HA ZA 08-2299
Vonnis van 15 september 2010
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTOFOCUS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. F.P. Richel,
tegen
de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
als rechtsopvolgster van
de naamloze vennootschap
FORTIS ASR SCHADEVERZEKERING,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. van Noort.
Partijen zullen hierna Autofocus en ASR genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 februari 2009;
- de akte houdende wijziging en vermeerdering van eis van Autofocus van 10 juni 2009, met producties;
- de antwoordakte van ASR van 24 juni 2009;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 juli 2009;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte van Autofocus van 17 maart 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
De rechter, die de comparitie van partijen heeft geleid, heeft nadien de behandeling van de zaak verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.
2. De feiten
2.1. Autofocus is een franchiseorganisatie van autoruitherstelbedrijven. De franchisenemers van Autofocus voeren ruitherstelwerkzaamheden uit. Autofocus begeleidt hen bij onder meer de inkoop, reclame en administratieve diensten, waaronder incassering van vorderingen bij verzekeraars.
2.2. De franchisenemers van Autofocus verrichten hun werkzaamheden met name vanuit een mobiele reparatie-unit op terreinen waar zich veel voertuigen bevinden alsmede, op verzoek van klanten, ook op woon- en werklocaties. Zij werven hun klanten door middel van zelfstandige reclame-uitingen.
2.3. De franchisenemers van Autofocus gaan ter zake van de ruitreparatie een overeenkomst aan met de klant, zijnde de bezitter van de auto. Indien de klant verzekerd is voor autoruitschade, cedeert de klant zijn of haar vordering op de verzekeraar aan de franchisenemer van Autofocus, waarna deze de kosten van de ruitreparatie rechtstreeks in rekening brengt bij de betreffende verzekeraar.
2.4. Van 1998 tot oktober 2005 heeft ASR de door franchisenemers van Autofocus na de cessieovereenkomsten met verzekerden bij ASR in rekening gebrachte reparatiekosten geheel vergoed. Nadien heeft ASR dergelijke facturen nog slechts gedeeltelijk voldaan. Franchisenemers van Autofocus hebben restantvorderingen op ASR in dat kader aan Autofocus gecedeerd ter incasso.
2.5. In de polisvoorwaarden van ASR voor de personenauto¬verzekering casco beperkt (model CB 06-1) is voor zover relevant het volgende bepaald:
“Artikel 4 Omvang van de dekking
Wij bieden dekking voor de schade aan of het verlies van de personenauto door een van de volgende gebeurtenissen:
1. (...)
2. ruitbreuk, (…)
(…)
Artikel 9 Eigen risico
1. Per gebeurtenis zijn de volgende eigen risico’s van toepassing:
a. (…)
b. Ruitschade
- € 75,- van iedere ruitschade (zie artikel 4.2), wanneer de ruit wordt vervangen door één van de herstelbedrijven die staan vermeld op de servicepas die aan de groene kaart vastzit.
Wanneer een beschadiging van een ruit wordt hersteld, berekenen wij geen eigen risico.
(…)
Artikel 11 Vrijheid van reparatie
De verzekerde kan bij een gedekte schade van € 500,- of minder zonder onze machtiging de schade laten herstellen.
U moet ons onmiddellijk van de gebeurtenis op de hoogte stellen en ons een gespecificeerde rekening van een deskundig reparateur toesturen. (…)
Artikel 12 Vergoeding van de schade
Wij vergoeden tot maximaal het verzekerde bedrag:
1. bij schade aan de personenauto:
de kosten van herstel door een bedrijf dat bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als autoherstelbedrijf, behalve wanneer:
a. (…)
b. de schade:
- wordt gerepareerd door een bedrijf dat niet bij de Kamer van Koophandel als autoherstelbedrijf staat ingeschreven;
- (…)
In deze gevallen vergoeden wij 75% van het vastgestelde schadebedrag exclusief B.T.W.
(…)”
2.6. In de polisvoorwaarden van ASR voor de personenauto¬verzekering casco compleet (model CC 06-2) is onder meer het volgende bepaald:
“Artikel 4 Omvang van de dekking
1. Schade aan of verlies van de personenauto
Wij bieden dekking voor de schade aan of het verlies van de personenauto, ontstaan door een van de volgende gebeurtenissen:
a. (...)
b. ruitbreuk, (…)
(…)
Artikel 9 Eigen risico
1. Per gebeurtenis zijn de volgende eigen risico’s van toepassing:
a. (…)
b. (…)
c. Ruitschade
- € 75,- van iedere ruitschade (zie artikel 4.1.b), wanneer de ruit wordt vervangen door één van de herstelbedrijven die staan vermeld op de servicepas die aan de groene kaart vastzit. Wanneer een beschadiging van een ruit wordt hersteld, berekenen wij geen eigen risico;
(…)
Artikel 12 Vrijheid van reparatie
De verzekerde kan bij een gedekte schade van € 500,- of minder zonder onze machtiging de schade laten herstellen.
U moet ons onmiddellijk van de gebeurtenis op de hoogte stellen en ons een gespecificeerde rekening van een deskundig reparateur toesturen. (…)
Artikel 13 Vergoeding van de schade
Wij vergoeden:
1. bij schade aan de personenauto tot maximaal het verzekerde bedrag:
de kosten van herstel door een bedrijf dat bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven als autoherstelbedrijf, behalve wanneer:
a. (…)
b. de schade:
- wordt gerepareerd door een bedrijf dat niet bij de Kamer van Koophandel als autoherstelbedrijf staat ingeschreven;
- (…)
In deze gevallen vergoeden wij 75% van het vastgestelde schadebedrag exclusief B.T.W.
(…)”
2.7. In de polisvoorwaarden van ASR voor de personenauto¬verzekering casco compleet (model CC 07-1, nummer 51465), en in de polisvoorwaarden casco beperkt (Model CB 07-1, nummer 56403) die in december 2007 door ASR zijn vastgesteld, is in afwijking van de hiervoor deels geciteerde polisvoorwaarden in artikel 9 als volgt bepaald:
“Artikel 9
Eigen risico
1. Per gebeurtenis zijn de volgende eigen risico’s van toepassing:
a. (…)
b. (…)
c. Ruitschade
- € 75,- van iedere ruitschade (zie artikel 4.1.b), wanneer de ruit wordt vervangen;
- geen eigen risico, wanneer de ruit wordt hersteld.
De vervanging of het herstel van de ruit moet worden uitgevoerd door een met ons samenwerkend autoruitherstelbedrijf dat staat vermeld op de hulpkaart die aan de groene kaart vastzit. Als de vervanging of reparatie niet door een met ons samenwerkend autoruitherstelbedrijf wordt uitgevoerd, geldt het standaard eigen risico van € 150,-.
(…)”
2.8. Op orderformulieren van Autofocus is naast de cliëntgegevens een cessie vermeld, die als volgt luidt;
“Hierbij verklaar ik (volgt naam cliënt, toevoeging rechtbank) dat ik mijn vordering op bovengenoemde maatschappij overdraag aan de bovengenoemde Autofocus. Voor zover nodig heeft de maatschappij mijn toestemming om het bedrag rechtstreeks over te maken aan Autofocus. De algemene voorwaarden zijn verkrijgbaar bij alle vestigingen en”servicewagens van Autofocus. Indien mijn maatschappij niet tot (volledige) betaling overgaat, zal ik daar zelf voor zorgdragen. Tevens doe ik hierbij schade-aangifte.
(…)”
2.9. Bij brief van 24 februari 1998 aan ASR heeft Autofocus een aantal voorstellen inzake het afhandelen van reparatienota’s gedaan en als bijlage een tarieflijst voor het jaar 1998 meegestuurd.
2.10. Bij brief van 3 maart 1998 aan Autofocus heeft Stad Rotterdam verzekeringen N.V., een van de rechtsvoorgangers van ASR, meegedeeld:
“(…)
Dank voor uw brief van 24 februari jl.
In grote lijnen kan ik mij in uw voorstel c.q. nadere voorwaarden vinden. (…)
Een ander punt van aandacht betreft de prijsindex. Wij gaan akkoord met het feit dat u de mogelijkheid van indexering open wenst te houden. Het enige dat ik u in dit kader kan toezeggen is dat indexering onderwerp van discussie is voor 1999. Wij zullen daarover te zijner tijd overleg moeten plegen.
Naar ik aanneem kunnen wij thans overgaan tot afwikkeling van de openstaande schades en zie ik de herberekeningen met belangstelling tegemoet.
(…)”
2.11. Op 24 maart 2006 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Autofocus en van ASR. Daarbij is onder meer aan de orde geweest het punt dat ASR niet meer de volledige rekeningen van Autofocus voldeed.
2.12. Bij brief van 15 juni 2007 aan Autofocus heeft ASR onder meer als volgt geschreven:
“(…)
Fortis ASR betaalt u sinds medio 2005 € 50,00 exclusief BTW. Ons inziens is dit een redelijk bedrag, hierbij o.a. rekening houdend met de wijze waarop uw organisatie is ingericht en afgezet tegen andere (nieuwe) spelers op de ruitenherstelmarkt. Uw organisatie is de afgelopen jaren € 94,50 blijven declareren, hoewel duidelijk was dat Fortis ASR niet bereid was dit bedrag te voldoen. Fortis heeft u in een aantal besprekingen laten weten dit tarief niet meer te hanteren. Op 17 oktober 2005 hebben wij u bovendien telefonisch medegedeeld (gesproken werd met uw medewerkster mevrouw [A]) van het tarief van € 50,00 exclusief BTW uit te gaan. Dit bedrag hebben wij consequent betaald.
Voor alle volledigheid willen wij u met deze brief nogmaals berichten dat ons inziens de prijsstelling van € 50,00 exclusief BTW alleszins redelijk is.
Tot slot merken wij op dat onze polisvoorwaarden op korte termijn worden aangepast en dat Glasgarant in de nieuwe polisvoorwaarden het uitgangspunt zal zijn.
(…)”
2.13. Bij brief van 7 augustus 2007 aan ASR heeft Autofocus tegen het in de brief van ASR van 15 juni 2007 vermelde standpunt geprotesteerd.
2.14. In geschriften, die ook wel zijn genaamd “akte van cessie ter incasso”,is vermeld dat franchisenemers van Autofocus bij akten van cessie hun vorderingen op ASR hebben gecedeerd.
3. Het geschil
3.1. Autofocus vordert, na wijziging en vermeerdering van eis bij akte van 10 juni 2009, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ASR veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te voldoen:
a. een bedrag van EUR 148.940,41, primair te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf dertig dagen na verzending van de respectievelijke facturen door Autofocus aan ASR tot aan de dag van volledige betaling, althans subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2008 tot aan de dag van volledige betaling;
b. een bedrag van EUR 106.299,06, primair te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf dertig dagen na verzending van de respectievelijke facturen door Autofocus aan ASR tot aan de dag van volledige betaling, althans subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2009 tot aan de dag van volledige betaling;
c. de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van EUR 2.842,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
d. de facturen van Autofocus en haar franchisenemers vanaf 1 januari 2009 volgens de tarievenlijst 2008 aan Autofocus te voldoen, op straffe van een dwangsom van EUR 25,00 per factuur voor iedere betaling die later plaatsvindt dan dertig dagen na verzending van de factuur door Autofocus aan ASR;
e. de kosten van deze procedure alsmede de na de uitspraak nog vallende kosten (het nasalaris ex artikel 237 lid 4 Rv) voor wat betreft het advocatensalaris ten bedrage van EUR 131,00 zonder betekening, te verhogen met EUR 68,00 in geval van betekening.
3.2. Autofocus legt kort gezegd aan haar vordering het volgende ten grondslag. Verzekerden van ASR hebben ruitreparaties laten verrichten door franchisenemers van Autofocus. Op grond van de van toepassing zijnde polisvoorwaarden hebben zij recht op volledige vergoeding van de kosten daarvan door ASR. De verzekerden hebben hun vorderingen ter zake op ASR aan de franchisenemers gecedeerd en de franchisenemers hebben deze vervolgens aan Autofocus gecedeerd, zodat Autofocus recht heeft op betaling van de betreffende door haar bij ASR ingediende facturen. Aangezien ASR deze facturen vanaf oktober 2005 nog slechts gedeeltelijk aan Autofocus heeft voldaan, vordert Autofocus thans betaling van de sindsdien openstaande bedragen, vermeerderd met rente en kosten.
3.3. ASR betwist ter zake (nog) enig bedrag aan Autofocus verschuldigd te zijn. Zij voert daartoe onder meer aan dat zij op grond van de polisvoorwaarden slechts gehouden is tot vergoeding van redelijke kosten van herstel, zodat zij niet meer verschuldigd is dan de haar uit onderzoek gebleken marktconforme prijs van EUR 50,00 exclusief BTW voor een enkele sterreparatie. ASR voert voorts aan dat de door Autofocus overgelegde akten van cessie niet aan de wettelijke vereisten voldoen, zodat de cessies niet rechtsgeldig zijn. Met betrekking tot de gestelde schade stelt ASR zich subsidiair op het standpunt dat er sprake is van eigen schuld van Autofocus. Zij voert voorts aan dat Autofocus met de wel door ASR betaalde vergoedingen haar bedrijf kan uitoefenen. Voorts voert ASR aan dat Autofocus haar recht om de schade te vorderen heeft verwerkt doordat zij eerdere om een rechterlijke uitspraak had kunnen vragen. Meer subsidiair betwist ASR de omvang van de gestelde schade alsmede de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. Zij voert ook nog aan dat betaling van een dwangsom over de in punt 3.1 onder d gevorderde betalingen niet is toegestaan omdat het geen hoofdvordering betreft, dan wel omdat het de betaling van een geldsom betreft.
ASR concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Autofocus in haar vorderingen, althans tot afwijzing daarvan. ASR vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Autofocus te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Nu ASR tegen de eiswijziging als zodanig niet is opgekomen, zal de rechtbank beslissen op de eis zoals deze na de wijziging is komen te luiden.
4.2. Partijen zijn het er over eens dat de werkwijze van Autofocus. namelijk het rechtstreeks door haar indienen van reparatienota’s bij ASR na cessie aan Autofocus door de verzekerde in beginsel toelaatbaar is. Ook zijn zij het erover eens dat ASR de door Autofocus of haar franchisenemers ingediende nota’s deels heeft betaald, namelijk steeds met EUR 50,-- bij éénsterreparaties en een hoger bedrag bij tweesterreparaties.
4.3. Bij de beoordeling van de vraag of ASR nog enig bedrag aan Autofocus is verschuldigd geldt als uitgangspunt hetgeen in de van toepassing zijnde polisvoorwaarden tussen ASR en haar verzekerden is bepaald. Uitgangspunt is voorts dat Autofocus als houder van de vordering geen recht heeft op een hoger bedrag aan schade-uitkering dan de verzekerden van ASR persoonlijk zouden hebben, indien die personen hun schade zelf, dus zonder overdracht aan Autofocus, bij ASR zouden hebben ingediend.
4.4. De rechtbank zal ten eerste de in 3.1 onder a vermelde vorderingen behandelen, dus die vorderingen die betrekking hebben op tot 1 januari 2008 gedeclareerde schadenota’s, die zijn gedeclareerd onder de in 2.5 en 2.6 vermelde polisvoorwaarden.
In deze polisvoorwaarden is, kort gezegd, vermeld dat ruitschade is verzekerd en dat bij schadeherstel geen eigen risico geldt (behoudens bij ruitvervanging, hetgeen in deze zaak geen rol speelt). In de polisvoorwaarden zijn geen restricties vermeld met betrekking tot welke bedrijven een ruitreparatie mogen uitvoeren (dat is wel het geval bij ruitvervanging), noch met betrekking tot de daarvoor te maken kosten.
Voorts geldt dat een verzekerde zonder machtiging van ASR de schade mag laten herstellen indien van een gedekte schade van EUR 500,-- of minder. De schade wordt vervolgens vergoed tot maximaal dat bedrag, mits het reparatiebedrijf als zodanig is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
4.5. De rechtbank overweegt dat deze polisvoorwaarden in hun onderlinge samenhang bezien het volgende betekenen. Indien een verzekerde van ASR ruitschade heeft die EUR 500,-- of minder bedraagt, mag hij die schade laten repareren zonder voorafgaande machtiging van ASR. Dat houdt in dat de schade mag worden gerepareerd zonder (voorafgaande) expertise door of vanwege ASR. ASR is dan ook in beginsel gehouden de uit de ruitschade voortgekomen financiële schade aan de verzekerde te vergoeden, mits de schade is gerepareerd door een bij de Kamer van Koophandel als zodanig ingeschreven autoherstelbedrijf en mits een gespecificeerde rekening van een deskundig reparateur is ingediend.
In deze polisvoorwaarden heeft ASR feitelijk afstand gedaan van haar in beginsel wel toekomende recht om een schade vóór reparatie vast te stellen, zowel qua omvang als qua financiële gevolgen, mits de schade minder dan EUR 500,-- bedraagt. In beginsel mag de verzekerde er dan ook op rekenen dat ASR de nota zal vergoeden.
In hoeverre ASR de hoogte van de schade achteraf kan of mag controleren, zal hierna besproken worden.
4.6. Indien een verzekerde zijn vordering op ASR rechtsgeldig aan een derde cedeert, bijvoorbeeld de reparateur, dan dient ASR de schade aan die derde te betalen. Voor die derde gelden dezelfde voorwaarden als ten opzichte van de verzekerde. Dat, zoals in dit geval, de derde de reparateur van de schade is, maakt dat in beginsel niet anders. Dit houdt in dat de vordering van Autofocus dezelfde toets moet ondergaan als ware die vordering van de verzekerde zelf, mits de overdracht van de vordering rechtsgeldig is.
4.7. De rechtbank oordeelt dat verzekerden allen hun vordering op ASR rechtsgeldig hebben overgedragen aan de franchisenemers van Autofocus en dat die franchisenemers hun vorderingen op ASR op hun beurt rechtsgeldig aan Autofocus hebben overgedragen. De rechtbank grondt dit oordeel op het volgende.
Gesteld noch gebleken is dat de verzekerden van Autofocus onbevoegd zouden zijn hun vorderingen op ASR aan een derde over te dragen.
Van een rechtsgeldige overdracht van een vordering is sprake indien in een akte aan een derde de mededeling wordt gedaan dat de schuldeiser haar vordering aan de cessionaris heeft overgedragen. In de akte moet de vordering voldoende bepaald zijn, dat wil zeggen, dat in de akte voldoende gegevens moeten zijn vermeld teneinde - zonodig naderhand - vast te stellen om welke vordering het gaat. Uit de wet noch uit de jurisprudentie vloeit voort dat in de akte een exacte omschrijving moet staan van de vordering. Uit de overgelegde akten van cessie blijkt voldoende duidelijk welke persoon schade heeft geleden, dat het gaat om een ruitbreuk of ruitbeschadiging bij een auto en dat de benadeelde zijn of haar vordering op zijn of haar verzekeringsmaatschappij overdraagt aan Autofocus. Met deze gegevens is het voor ASR mogelijk na te gaan of de betrokken persoon verzekerde van ASR is en of schade wegens ruitbreuk onder de polisvoorwaarden valt. Daarmee is de in de akte vermelde vordering voldoende bepaalbaar.
Daar komt nog bij dat ASR in de praktijk nimmer bezwaar heeft gemaakt tegen de door Autofocus (gehanteerde tekst van de) akten. Tot oktober 2005 heeft ASR immers steeds (vrijwel) alle nota’s van Autofocus volledig betaald en daarna in elk geval tot 1 januari 2008 gedeeltelijk. Van enig eerder bezwaar van ASR tegen de cessies is in die periode niet gebleken.
4.8. ASR heeft nog aangevoerd dat het cessies tot zekerheid betreffen en voorts dat in de akten van cessie (mede) een voorwaardelijke verbintenis is opgenomen, namelijk dat de cessie slechts geldt voor zover ASR aan Autofocus zal uitkeren. Dat maakt volgens ASR de cessie ongeldig.
Het eerstgenoemde verweer faalt reeds, omdat de overgedragen vorderingen geen vorderingen betreffen die dienen tot zekerheid van een door de klant aan Autofocus te verrichten betaling.
Het tweede vermelde verweer berust op een onjuiste lezing van de akte(n). In de akte(n) wordt de vordering immers zonder voorwaarde overgedragen aan (de franchisenemer van) Autofocus. De gewraakte zinsnede behelst niet meer dan een toezegging aan Autofocus, inhoudende dat de verzekerde hetgeen door ASR niet aan Autofocus zal worden betaald aan Autofocus zal voldoen. Niet blijkt uit deze formulering dat tussen Autofocus en haar cliënt is overeengekomen dat bij niet (volledige) betaling door ASR aan Autofocus de vordering weer naar de vervreemder terugvloeit. Dit verweer faalt dan ook.
4.9. ASR heeft voorts aangevoerd dat zij niet kan vaststellen of alle door Autofocus ingediende nota’s wel afkomstig zijn van bij haar verzekerde personen en meent dat Autofocus dient te bewijzen dat zij dat wel heeft gedaan.
De rechtbank merkt ten eerste op dat Autofocus onweersproken heeft gesteld dat de overgelegde facturen en akten van cessie dezelfde zijn als die welke zij voorafgaande aan de procedure aan ASR heeft gestuurd en waarop ASR haar betalingen aan Autofocus heeft gedaan. Autofocus heeft bovendien kopieën van alle door haar ingediende nota’s in het geding gebracht door deze op de griffie te deponeren en aan ASR ter hand te stellen. Ook heeft Autofocus van deze nota’s lijsten overgelegd, waarop de namen van de betrokken personen staan vermeld, alsmede de datum van de nota en het gedeclareerde bedrag. De rechtbank oordeelt dat Autofocus aldus voldoende aan haar stelplicht en substantiëringsplicht heeft voldaan en ASR in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld de door Autofocus ingediende nota’s te controleren. ASR heeft dit, voor zover de rechtbank kan vaststellen, niet gedaan, althans zij heeft niet aangevoerd dat bepaalde personen, die op deze lijsten staan vermeld niet bij haar verzekerd zijn. Dit in algemene bewoordingen gevoerd verweer moet dan ook worden verworpen.
In het onderstaande zal de rechtbank ervan uitgaan dat Autofocus slechts nota’s heeft ingediend van bij ASR verzekerde personen.
4.10. Nu is aan de orde de vraag of ASR gerechtigd is achteraf te bepalen dat de schadenota’s als te hoog beschouwd moeten worden. Hiervoor is reeds geoordeeld dat ASR als gevolg van de polisvoorwaarden haar recht om de schade in alle afzonderlijke gevallen vast te stellen heeft prijsgegeven. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat een
verzekerde ervan uit mag gaan dat de nota, mits minder bedragend dan EUR 500,--, wordt vergoed. Dit kan anders zijn indien uit het bepaalde in artikel 6:248 lid 2 BW voortvloeit dat het gedeclareerde bedrag in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar hoog is. Verder heeft ASR nog een beroep gedaan op het indemniteitsbeginsel alsook op het bepaalde in artikel 7:957 BW.
4.11. ASR heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van strijd met de in 4.10 als eerste vermelde maatstaf, omdat de door Autofocus gedeclareerde bedragen veel hoger zijn dan die in de markt door andere autoruitherstelbedrijven wordt gevraagd. Deze eis van een redelijke marktprijs ligt ook besloten in de polisvoorwaarden. Zij verwijst naar een onderzoek van de expertisebureaus CED Bergweg en van Van Ameyde. Voorts heeft zij een rapport overgelegd van een onderzoeksbureau dat (heimelijk) door enkele franchisenemers van Autofocus uitgevoerde werkzaamheden heeft onderzocht. Zij voert aan dat de door Autofocus gevoerde prijsstelling niet marktconform is.
4.12. De rechtbank oordeelt ten eerste dat in de polisvoorwaarden geen restrictie is te lezen die de door ASR voorgestane conclusie, dat in te dienen facturen marktprijsconform moeten zijn, rechtvaardigt.
Het beroep op de werking van het indemniteitsbeginsel, dat inhoudt dat een verzekerde niet beter mag worden van een schade-uitkering, gaat in dit geval niet op. Vastgesteld moet worden dat de verzekerden steeds de door (de franchisenemers van ) Autofocus opgestelde facturen moeten betalen als gevolg van de schade aan hun autoruiten. De verzekerden krijgen bij uitbetaling dan ook slechts de door hen geleden schade vergoed en worden in hun vermogenspositie niet bevoordeeld.
4.13. Met betrekking tot het beroep op het bepaalde in artikel 7:957 BW overweegt de rechtbank als volgt. Genoemd artikel ziet op de zogenoemde bereddingsplicht van een verzekerde. Die plicht leidt ertoe dat een verzekerde die weet van de verwezenlijking van een risico of van een ophanden zijnd risico verplicht is binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden. De verzekeraar moet die kosten vergoeden. Indien de verzekerde de verplichting niet is nagekomen kan de verzekeraar de uitkering verminderen met de schade die hij daardoor lijdt.
4.14. Voor zover in de hier besproken gevallen sprake is van de uitvoering van een bereddingsplicht, de rechtbank laat in het midden of daarvan in deze gevallen sprake is, hebben de verzekerden door de ster(ren) te laten repareren voorkomen dat de autoruiten geheel verloren zijn gegaan. Daardoor is het ontstaan van een grotere schade voorkomen. Op zichzelf is niet in geschil dat deze activiteiten als binnen redelijke grenzen beschouwd moeten worden. Het gaat erom of de gedeclareerde kosten redelijk zijn. De rechtbank zal dit geschilpunt behandelen tezamen met de vraag of de hoogte van de declaraties in strijd zijn met de in 4.10 genoemde maatstaf van artikel 6:248 BW en die van artikel 7:957 BW.
4.15. Van strijd met de toets van artikel 6:248 BW zou sprake kunnen zijn indien de door Autofocus gehanteerde tarieven dusdanig afwijken van hetgeen in de markt gewoon is, dat gesproken zou moeten worden van duidelijke, onaanvaardbare strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daarvan is geen sprake. In de door ASR overgelegde e-mailwisseling tussen een medewerker van ASR, een medewerker van CED-Bergweg en een medewerker van Van Ameyde, die is gevoerd in maart 2006, is te lezen dat volgens de schrijvers toen prijzen voor de reparatie van één ster bedragen werden gedeclareerd tussen EUR 55,-- (door Glasgarage) en EUR 83,30 (door Autotaalglas). Voor een reparatie van één ster declareerde Autofocus in 1998 NLG 184,50 (EUR 83,72).
Vanaf november 2003 bedroeg dat EUR 79,41 en vanaf 1 april 2008 EUR 87,20. In deze procedure zijn alleen de laatste twee genoemde bedragen relevant.
De verschillen tussen de door Autofocus en andere autoruitherstelbedrijven gehanteerde tarieven wijken naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig van elkaar af dat gesproken kan worden van onredelijke of onbegrijpelijke verschillen, laat staan dat door de tarifering van Autofocus sprake is van tarieven die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
4.16. ASR heeft ook nog een rapport overgelegd waarin een taxateur is nagegaan op welke wijze Autofocus haar werkzaamheden (via haar franchisenemers) verricht. Hiertoe zijn observaties gedaan van de praktijk van die franchisenemers. Aan dit onderzoek kan niet meer waarde worden toegekend dan vaststellen wat de verslaglegger volgens zijn rapport naar zijn zeggen heeft waargenomen, maar niet dat Autofocus tot een onredelijke prijsvaststelling is gekomen. Dat Autofocus kennelijk in haar bedrijfsvoering efficiënt is en volgens ASR op grond van dat rapport (veel) minder tijd spendeert aan de uitvoering van reparaties dan andere autoruitherstelbedrijven en bovendien lage bedrijfskosten zou hebben, rechtvaardigt op zichzelf niet de conclusie dat de gedeclareerde kosten onaanvaardbaar hoog zouden zijn. Bovendien is gesteld noch gebleken dat Autofocus willens en wetens te hoog zou declareren en zou trachten haar tarieven zodanig vast te stellen dat die zonder onderbouwing zou komen te liggen in de buurt van het bedrag waaronder de verzekerde zonder machtiging van kan laten uitvoeren. Daarnaast heeft te gelden dat de gedeclareerde bedragen zeker niet de omvang van de schade bij het vervangen van een ruit overtreffen. Ook in die zin zijn de kosten te zien als redelijk gemaakte kosten als bedoeld in artikel 7:957 BW, zodat die kosten ook als bereddingskosten vergoed zouden moeten worden. Aan ASR komt dan ook geen recht toe op vermindering van de schade wegens overschrijding van de norm van redelijk gemaakte kosten.
4.17. De conclusie luidt dan ook dat de door Autofocus in rekening gebrachte kosten niet onredelijk zijn en dat reeds daardoor er geen reden is om aan te nemen dat een dergelijke declaratie, indien die rechtstreeks door een verzekerde bij ASR zou zijn ingediend, niet door ASR zou zijn uitbetaald. Diezelfde conclusie geldt de vergoedingsplicht van ASR jegens Autofocus op grond van de cessieovereenkomsten tussen de verzekerden van Autofocus en de franchisenemers en de daarna gevolgde cessieovereenkomsten tussen die franchisenemers en Autofocus. Ook dit verweer van ASR faalt.
4.18. Uit de voorgaande oordelen vloeit voort dat het verweer van ASR dat Autofocus eigen schuld draagt aan het ontstaan van de schade eveneens moet worden verworpen. Immers, ASR had geen reden haar betalingen aan Autofocus te beperken tot EUR 50,-- of een ander bedrag bij reparatie van meer sterren. Autofocus heeft aan het ontstaan van deze achterstand in betaling niet bijgedragen. Geoordeeld wordt dan ook dat ASR de in 3.1 onder a genoemde hoofdsom dient te betalen.
ASR is voorts de wettelijke rente verschuldigd over de niet betaalde gedeelten van de facturen van (de franchisenemers van) Autofocus, te rekenen vanaf de het einde van de betaaltermijn. Autofocus heeft onweersproken gesteld dat deze termijn dertig dagen vanaf de factuurdatum verviel. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de vervaldata van de onderscheiden facturen. Het is aan Autofocus de wettelijke rente nader te berekenen. Dat dit tijdrovend voor Autofocus en mogelijk voor ASR lastig te controleren zal blijken te zijn doet niet af aan de verschuldigdheid van de wettelijke rente.
ASR heeft nog aangevoerd dat de eventueel verschuldigde rente niet met de cessies als zelfstandig recht is overgedragen. Dit verweer faalt. Immers, de wettelijke rente is een aan de hoofdvordering accessoir recht, dat in de overdracht van de vordering begrepen is en dus niet afzonderlijk benoemd behoeft te worden.
ASR heeft ook nog aangevoerd dat de wettelijke handelsrente niet toewijsbaar is, hetgeen in dit geval op zichzelf juist is, maar Autofocus heeft de wettelijke handelsrente niet gevorderd.
4.19. Het voorgaande oordeel geldt voor alle declaraties van Autofocus die vallen onder de in 2.5 en 2.6 geciteerde polisvoorwaarden, maar niet voor zover zij vallen onder de in 2.7 genoemde polisvoorwaarden. Onderzocht moet worden wanneer die polisvoorwaarden van kracht zijn geworden.
Tijdens de comparitie van partijen is namens ASR meegedeeld dat deze polisvoorwaarden in december 2007 zijn vastgesteld. ASR heeft geen informatie gegeven over de datum van inwerkingtreding van deze nieuwe polisvoorwaarden. De inwerkingtreding valt niet (zonder meer) samen met de vaststelling van deze polisvoorwaarden. Immers, daarvoor is vereist dat de betreffende verzekeringnemers daarvan een mededeling hebben gekregen, alsmede een afschrift van (het gewijzigde gedeelte van) deze nieuwe polisvoorwaarden. ASR zal in de gelegenheid worden gesteld hierover bij akte gedocumenteerd nadere informatie te verstrekken, zodat daarna kan worden beoordeeld vanaf wanneer Autofocus geen recht meer heeft op vergoeding overeenkomstig te polisvoorwaarden. ASR dient de rechtbank en Autofocus te informeren op welk tijdstip of welke tijdstippen haar verzekerden over deze poliswijziging zijn geïnformeerd en bij welke gelegenheid dat is gedaan (bijvoorbeeld bij verlenging van de polistermijn, bij het aanbieden van een nieuwe polis of aan alle verzekerden tegelijk).
4.20. De rechtbank zal het onderdeel van de vordering als vermeld in rechtsoverweging 3.1 onder a eerst bij eindvonnis toewijzen,
4.21. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. stelt ASR in de gelegenheid om ter rolle van woensdag 13 oktober 2010 bij akte de in rechtsoverweging 4.19 bedoelde informatie te verstrekken,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Penders, mr. J.W. Wagenaar en mr. M.E. Heinemann en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2010.
ASP