ECLI:NL:RBUTR:2010:BN6403

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
290365 / FA RK 10-4237
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot wijziging van huwelijkse voorwaarden en beoordeling van de voorgestelde bepalingen

In deze zaak hebben verzoekers de Rechtbank Utrecht verzocht om toestemming voor het wijzigen van hun huwelijkse voorwaarden. De verzoekers, die op 25 juni 2010 hun geregistreerd partnerschap hebben omgezet in een huwelijk, hebben op 8 juli 2010 een verzoekschrift ingediend. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de verzoekers onvoldoende gemotiveerd hebben waarom zij hun huwelijksvermogensregime willen aanpassen. Dit heeft geleid tot vragen over de inhoud van de voorgestelde huwelijksvoorwaarden, die in de beschikking zijn uiteengezet.

De rechtbank heeft de notaris verzocht om nadere schriftelijke informatie te verstrekken over de gronden van het verzoek, aangezien de voorgestelde bepalingen ten aanzien van de financiële afwikkeling na ontbinding van het huwelijk niet goed beoordeeld konden worden zonder deze informatie. De rechtbank heeft specifieke vragen geformuleerd over de voorgestelde bepalingen, zoals de verschillen in rechten en verplichtingen voor de heer en mevrouw [verzoeker] en [verzoekster], en de onduidelijkheid over de beleggingsrekening en de verstrekte volmachten.

De rechtbank heeft besloten de behandeling van het verzoek aan te houden voor vier weken, zodat de notaris de gelegenheid krijgt om de gevraagde informatie te verstrekken. De rechtbank zal na ontvangst van deze informatie beoordelen of verdere stappen nodig zijn, zoals een nadere tussenbeschikking of een zitting, of dat er een beslissing kan worden genomen over het verzoek. De beslissing om de behandeling aan te houden is op 8 september 2010 openbaar uitgesproken door rechter E.A.A. van Kalveen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 290365 / FA RK 10-4237
wijzigen huwelijkse voorwaarden
Tussenbeschikking van 8 september 2010
in de zaak van
[verzoeker],
en
[verzoekster],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers,
echtgenoten.
1. Verloop van de procedure
Verzoekers hebben op 8 juli 2010 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen doen indienen door mr. J.A. Kool, notaris te Zeist. Daarbij is verzocht goedkeuring te verlenen aan het wijzigen van huwelijkse voorwaarden.
2. Vaststaande feiten
Verzoekers hebben op 25 juni 2010 hun geregistreerd partnerschap van 19 maart 2008 omgezet in een huwelijk. Zij hadden voordien reeds partnerschapvoorwaarden gemaakt.
3. Beoordeling van het verzochte
3.1. Op basis van de geldende huwelijksvoorwaarden geldt tussen verzoekers het volgende:
- een vermogensrechtelijke gemeenschap van echtelijke woning;
- de schulden uit geldlening ter financiering van de echtelijke woning behoren niet tot de gemeenschap;
- ook overigens zal er geen gemeenschap van goederen bestaan;
- regeling van zaaksvervanging ten aanzien van de echtelijke woning;
- regeling ten aanzien van een aantal met name genoemde goederen bij het einde van het huwelijk alsmede een finaal verrekenbeding ten aanzien van overige goederen.
3.2. In het verzoekschrift tot goedkeuring hebben de verzoekers de gronden van het verzoek niet opgenomen. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk waarom de echtgenoten hun huwelijksvermogensregime willen aanpassen. De rechtbank zal daarom de notaris in de gelegenheid stellen de rechtbank nader schriftelijk te informeren over de gronden van het verzoek.
3.3. In het concept waarvoor de notaris goedkeuring verzoekt zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de financiële afwikkeling na ontbinding van het huwelijk. Dit betreft enerzijds bepalingen ten aanzien van de toedeling van het gemeenschappelijke goed en een afwijking van de wettelijke regeling van verdeling bij helfte van de waarde van dit goed. Voorts betreft het rechten op levering en worden volmachten over en weer verleend. Aangezien de grond voor de wijziging van de voorwaarden niet is opgenomen kan de rechtbank de voorgestelde bepalingen niet goed beoordelen.
De bepalingen in concept luiden ondermeer als volgt.
Beperkte gemeenschap van goederen
Artikel 1
1 Er zal tussen de echtgenoten een vermogensrechtelijke gemeenschap van echtelijke woning bestaan.
2 Onder echtelijke woning wordt thans verstaan de woning [adres] te [woonplaats].
3 De schulden uit geldlening ter financiering waarvoor de echtelijke woning hypothecair is verbonden behoren niet tot de gemeenschap van goederen.
4 Overigens zal tussen de partners geen gemeenschap van goederen bestaan. In geval van verkoop en levering van de echtelijke woning, terwijl alsdan geen nieuwe woning wordt aangekocht (zaaksvervanging) komt een gedeelte van maximaal ZEVEN HONDERD VIJF EN ZEVENTIG DUIZEND EURO (€ 775.000,00) van de verkoopopbrengst - met inachtneming van hetgeen in artikel 2 is bepaald- toe aan de heer [verzoeker]. Van de eventuele meeropbrengst komt aan de echtgenoten ieder de helft toe, met dien verstande dat het aan mevrouw [verzoekster] toekomende gedeelte (ad de helft) in de eventuele meeropbrengst niet meer kan bedragen dan TWEE HONDERD DUIZEND EURO (€ 200.000.00). De eventueel dan nog daarboven resterende meeropbrengst komt geheel toe aan de heer [verzoeker].
Einde van het huwelijk
Artikel 9
1. Bij ontbinding van het huwelijk door overlijden of echtscheiding alsmede bij scheiding van tafel en bed:
a. wordt de tot de ontbonden goederengemeenschap behorende echtelijke woning als bedoeld in artikel 1 toegedeeld aan de heer [verzoeker] (dan wel zijn rechtverkrijgenden), onder gehoudenheid voor hem om voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen de gehele in artikel 2 vermelde geldlening ter grootte van VIER HONDERD NEGENTIG DUIZEND EURO (€ 490.000,00) en om aan mevrouw [verzoekster] (danwel haar erfgenamen) uit te keren een bedrag in contanten gelijk aan de helft van de overwaarde van de woning, welk aan mevrouw [verzoekster] uit te keren bedrag (zijnde het gedeelte ad de helft van de overwaarde) niet meer kan bedragen dan TWEE HONDERD DUIZEND EURO (€ 200.000,00);
onder overwaarde wordt ten deze verstaan de waarde van de echtelijke woning boven de ZEVEN HONDERD VIJF EN ZEVENTIG DUIZEND EURO (€ 775.000,00);
b. heeft de heer [verzoeker] recht op levering van de ten name van mevrouw [verzoekster] staande registergoederen in [woonplaats] – voor zover zij deze krachtens koop en levering heeft verkregen van de heer [verzoeker] -, zulks onder de verplichting voor de heer [verzoeker] om de schuld – welke mevrouw [verzoekster] terzake van voormelde aankoop en levering jegens de heer [verzoeker] heeft – voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen (blijkende hiervan ondermeer uit een akte verleden op acht en twintig maart tweeduizend zes voor mij, notaris);
c. komt de beleggingsrekening afgesloten bij Fortis Bank (dan wel datgene wat daarvoor in de plaats is getreden) geheel toe aan de heer [verzoeker];
d. heeft mevrouw [verzoekster] recht op levering – zodra de heer [verzoeker] de eigendom daarvan heeft verkregen – van de woning [adres] te [woonplaats], zulks onder de verplichting voor mevrouw [verzoekster] om de heer [verzoeker] daarvoor een bedrag ad TWEE HONDERD DUIZEND EURO (€ 200.000,00), te vergoeden, welke vergoeding door haar kan worden verrekend met hetgeen waartoe zij op grond van het bepaalde in artikel 9 lid 1 onder a is gerechtigd.
e. kunnen partijen over en weer van elkaar verlangen dat zekerheid is verleend voor al hetgeen de ander aan hem of haar verschuldigd is.
2. Mevrouw [verzoekster] verleent bij deze een onherroepelijke volmacht aan de heer [verzoeker] om de in lid 1 onder b bedoelde levering tot stand te brengen.
De heer [verzoeker] verleent bij deze een onherroepelijke volmacht aan mevrouw [verzoekster] om de in lid 1 onder d bedoelde levering tot stand te brengen.
Verrekening bij het einde van het huwelijk
Artikel 10
1. Indien het huwelijk wordt ontbonden door echtscheiding of overlijden en bij scheiding van tafel en bed zal tussen de echtgenoten dan wel de langstlevende echtgenoot en de rechtverkrijgenden van de overleden echtgenoot worden afgerekend alsof de echtgenoten in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd.
In de verrekening worden niet betrokken:
- de vorderingen op naam (waaronder bankrekeningen) welke ten name zijn gesteld van slechts één van de echtgenoten;
- die goederen en schulden waarvoor in artikel 9 van deze huwelijksvoorwaarden een regeling is getroffen;
- al hetgeen krachtens zaaksvervanging voor bovengenoemde goederen in de plaats is getreden
- de opbrengst van goederen die van verrekening zijn uitgesloten
2. Binnen acht maanden na de ontbinding van het huwelijk wordt in verband met deze verrekening het vermogen van ieder van de echtgenoten beschreven. Daarbij wordt rekening gehouden met vergoedingsrechten die kunnen bestaan tussen het vermogen van een echtgenoot dat niet in de verrekening wordt betrokken en het vermogen van de echtgenoten dat wel in de verrekening wordt betrokken.
3. Onder het vermogen van een echtgenoot wordt verstaan het saldo van de bezittingen en schulden die wel en die niet in de verrekening worden betrokken. Indien de langstlevende echtgenoot een verzekering heeft afgesloten op het leven van de overleden echtgenoot en in verband met diens overlijden door hem een uitkering wordt verkregen waarover erfbelasting (voorheen: successierecht) verschuldigd kan zijn, wordt het vermogen van de langstlevende echtgenoot vermeerderd met de premies en koopsommen die tijdens het huwelijk in verband met deze verzekering te zijnen laste zijn gekomen omdat hij de premies en koopsommen verschuldigd was, vermeerderd met een zodanige schadeloosstelling dat bij de verrekening, wat deze premies betreft, niets aan het vermogen van de overledene wordt onttrokken.
4. De beschrijving van de vermogens van de echtgenoten en de waardering van de daartoe behorende bezittingen en schulden geschiedt:
- bij ontbinding van het huwelijk door overlijden: op het tijdstip waarop het huwelijk wordt ontbonden;
- bij ontbinding van het huwelijk door echtscheiding en bij scheiding van tafel en bed: op het tijdstip waarop het verzoek daartoe is ingediend
De waardering van de goederen en schulden vindt plaats in onderling overleg en bij gebreke daarvan door een of meer deskundigen, te benoemen door de kantonrechter genoemd in artikel 679 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5. De verrekening vindt plaats doordat de ene partij aan de andere partij een zodanig bedrag uitkeert dat na de uitkering ieders vermogen gelijk is aan de helft van de gezamenlijke vermogens van de echtgenoten die in de verrekening zijn betrokken.
6. De uitkering vindt plaats in geld binnen een jaar na de ontbinding van het huwelijk, tenzij partijen anders overeenkomen of de eisen van redelijkheid en billijkheid anders meebrengen.
7. Er vindt geen verrekening op grond van dit artikel plaats indien op het tijdstip van de ontbinding van het huwelijk op een echtgenoot de schuldsanering van toepassing is verklaard of een echtgenoot in staat van faillissement of surseance van betaling verkeert.
Indien na afloop van de schuldsanering, het faillissement of de surseance van betaling het vermogen van de echtgenoot positief blijkt te zijn, wordt de verrekening alsnog uitgevoerd.
Verrekening vindt voorts niet plaats wanneer het vermogen van een echtgenoot zodanig negatief is dat meer dan de helft van hetgeen hij krachtens de verrekening zou ontvangen aan zijn schuldeiseres ten goede zou komen. Bij de vaststelling van het vermogen van een echtgenoot blijven vergoedingsrechten tussen de echtgenoten die zowel aan de actiefzijde als aan de passiefzijde tot het te verrekenen vermogen behoren, buiten beschouwing.
3.4. Deze bepalingen roepen in ieder geval de hierna volgende vragen op:
3.4.1. In artikel 9 lid 1 sub a wordt bij de heer [verzoeker] (dan wel zijn rechtverkrijgenden) vermeld en bij mevrouw [verzoekster] van (dan wel haar erfgenamen). Het is niet duidelijk wat de achtergrond van dit verschil is. Mogelijk beoogt dit artikel voor andere rechtverkrijgenden dan via erfopvolging rechten en verplichtingen in het leven te roepen. De vraag is dan of dat bij huwelijksvoorwaarden mogelijk is.
3.4.2. Wat is de grondslag voor het recht op levering dat aan de heer [verzoeker] in artikel 9 lid 1 sub b en aan mevrouw [verzoekster] in artikel 9 lid 1 sub d wordt vermeld.
3.4.3. Artikel 9 lid 1 sub c gaat over de beleggingsrekening bij Fortis. Het is onduidelijk wat met deze bepaling beoogd wordt; betreft het een vaststelling van een wijze van verdeling?
3.4.4. Over en weer worden volmachten verstrekt, ook voor de situatie indien het huwelijk wordt ontbonden door overlijden. Bij overlijden eindigt echter van rechtswege een volmacht.
3.4.5. Onduidelijk is hoe artikel 9 zich met artikel 10 (het finale verrekenbeding) verhoudt.
3.5. Tussen partijen zijn, danwel worden, onder meer in artikel 9 over en weer overeenkomsten gesloten terzake registergoederen in [woonplaats], waaruit de rechtbank afleidt dat de vermogens van verzoekers vervlochten zijn. De rechtbank kan nu niet beoordelen of er nadere informatie over de waarde van de vermogens nodig is om te kunnen beoordelen of toestemming verleend kan worden. De rechtbank verzoekt de notaris hieromtrent nadere informatie te verstrekken.
3.6. De rechtbank zal de behandeling van het onderhavige verzoek aanhouden voor de duur van vier weken, teneinde de notaris in de gelegenheid te stellen de rechtbank nader te informeren over de onder 3.4 genoemde punten. Na ontvangst van deze informatie zal de rechtbank beoordelen of nadere informatie nodig is, waartoe danwel een nadere tussenbeschikking zal worden gegeven of een zitting zal worden bepaald, of dat een beslissing genomen kan worden ten aanzien van het onderhavige verzoek waartoe in dat geval een beschikking zal worden gewezen.
4. Beslissing
De rechtbank houdt de behandeling van het verzoek aan tot 7 oktober 2010, teneinde de notaris in de gelegenheid te stellen de rechtbank nader te informeren over het voorgaande.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van G. Hagens LL.B, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2010.?