ECLI:NL:RBUTR:2010:BN6251
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. den Otter
- G. Perrick
- E.C.A. Bakker
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor uitvoer van softdrugs met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 31 augustus 2010 uitspraak gedaan tegen een verdachte die betrokken was bij de uitvoer van softdrugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie op 6 mei 2010, waarin werd aangegeven dat er drugs in een loods in Mijdrecht werden geladen in een vrachtwagen met een Brits kenteken. De politie hield de vrachtwagen staande en vond in de trailer stalen bakken met sealbags en zakken met henneptoppen. De verdachte, die de vrachtwagen bestuurde, werd aangehouden en verklaarde dat hij de drugs in opdracht van zijn baas wilde uitvoeren vanwege financiële problemen.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, aangezien de verdachte samen met een ander de drugs in de vrachtwagen had geladen en deze vervolgens wilde vervoeren. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk ongeveer 90 kg softdrugs buiten Nederland had willen brengen, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank weegt in haar beslissing mee dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij openheid van zaken had gegeven. De gevangenisstraf werd als passend en geboden beschouwd, met inachtneming van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen voorwerp, de vrachtwagen, verbeurd.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet die van toepassing waren ten tijde van het bewezen verklaarde feit.