ECLI:NL:RBUTR:2010:BN5867

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/710632-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno met recidive en strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van medio 2008 tot en met 23 februari 2009 in totaal 2397 multimediafiles, waaronder 893 afbeeldingen en 1504 filmbestanden met kinderpornografisch materiaal, in zijn bezit had. Dit materiaal werd aangetroffen op 78 dvd’s/cd-roms die in de woning van de verdachte zijn doorzocht. De rechtbank heeft de verklaringen van de zedenrechercheurs en de eigen waarneming van de rechtbank in aanmerking genomen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij kinderporno in het bezit heeft gehad en dat hij al het beschikbare materiaal probeerde te verzamelen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte, en de psychologische rapportages die wijzen op een seksuele stoornis en een verhoogd recidiverisico. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft benadrukt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is en dat het noodzakelijk is om niet alleen de vervaardigers, maar ook de verzamelaars van kinderporno aan te pakken om deze misdaad effectief te bestrijden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/710632-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juli 2010
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1952] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [woonadres]
raadsvrouw mr. L. Demmer, advocaat te IJsselstein
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 juli 2010, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden in zijn bezit heeft gehad en dat verdachte van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden in zijn bezit heeft gehad. De officier van justitie baseert zich daarbij op aangetroffen afbeeldingen en filmbestanden, die volgens het proces-verbaal van de politie zijn aan te merken als kinderporno en de verklaring van verdachte dat hij kinderporno heeft gedownload en opgeslagen. Volgens de officier van justitie heeft verdachte, gelet op het aantal afbeeldingen en filmbestanden en het feit dat verdachte eerder voor het bezit van kinderporno is veroordeeld, van het in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal een gewoonte gemaakt.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de periode, die in de tenlastelegging wordt genoemd. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij in 2008 is begonnen met het downloaden van kinderpornografisch materiaal. Uit de lijst van versleutelde bestanden op pagina 66-68 van het dossier volgt niet dat verdachte al in 2008 met downloaden is begonnen. De bestanden in de map 2007_12_07, die op deze lijst staan, hebben gewone “IMG” namen, hetgeen niet duidt op bestanden met kinderpornografisch materiaal. Uit het onderzoek waarbij verdachte in beeld is gekomen is niet gebleken dat verdachte eerder bestanden heeft aangeboden dan de uit dit onderzoek naar voren gekomen periode van 9 tot en met 20 september 2008. De conclusie die verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] uit een scan van 14 dvd’s op datum waarop de dvd is gebrand danwel de datum waarop het laatste bestand op dvd is geplaatst, trekken, te weten dat vanaf 19 juni 2006 kinderporno door verdachte is opgeslagen, is volgens de raadsvrouw niet te volgen. De raadsvrouw heeft erop gewezen dat bij gebruik van oude dvd’s de aanmaakdatum erop blijft staan, zodat niet uit te sluiten valt dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft geplaatst op oude dvd’s met een aanmaakdatum vóór 2008.
Daarnaast heeft de raadsvrouw erop gewezen dat het tenlastegelegde aantal niet bewezen kan worden verklaard. Volgens verbalisant [verbalisant 3] bevatten de bij onderzoek aangetroffen verwijderde videobestanden mogelijk kinderpornografisch materiaal.
Het kan zijn dat deze verwijderde videobestanden deel uit maken van het tenlastegelegde aantal bestanden. Verwijderde bestanden kunnen echter niet als bezit worden aangemerkt, aldus de raadsvrouw. Ook is onduidelijk of een hele serie als kinderporno is aangemerkt. Nu niet valt te controleren of de aangetroffen afbeeldingen en filmbestanden, kinderpornografisch materiaal bevatten, waarbij valt op te merken dat de filmbestanden door verbalisanten niet zijn beschreven. Er dient dan ook uitgeweken te worden naar de algemene term ‘een aantal’, aldus de raadsvrouw.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
Op 23 februari 2009 vond in de woning van verdachte aan [adres] te Veenendaal een doorzoeking plaats . In de woning van verdachte werden cd-roms en/of dvd’s aangetroffen.
De op deze dvd’s/cd-roms aangetroffen multimediafiles zijn bekeken door de Divisie recherche, Regionale Zeden, afdeling kinderporno. Door zedenrechercheur [verbalisant 1] werden al deze multimediafiles bekeken op de mogelijke aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. De door hem aangetroffen multimediafiles met kinderpornografisch materiaal werden nogmaals beoordeeld door zedenrechercheur [verbalisant 2]. [verbalisant 1] heeft 99 dvd’s/cd-roms onderzocht. Op 78 dvd’s/cd-roms is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Op deze 78 dvd’s/cd-roms zijn 893 afbeeldingen en 1504 filmbestanden, in totaal 2397 multimediafiles, met kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Dit materiaal werd aangetroffen in de houten kist op de slaapkamer van verdachte en 1 dvd/cd-rom op de slaapkamer van verdachte. De 25 in de tenlastelegging vermelde afbeeldingen zijn door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden zedenrechercheur, beschreven. De rechtbank heeft deze afbeeldingen ook zelf bekeken. Op grond van de beschrijving door de verbalisanten en de eigen waarneming van de rechtbank komt de rechtbank tot het oordeel dat deze afbeeldingen een kinderpornografisch karakter hebben, zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij kinderporno in het bezit heeft gehad. Hij probeerde al het beschikbare materiaal te bezitten. Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij medio 2008 is begonnen met het downloaden van kinderpornografisch materiaal. Zijn computer stond dag en nacht aan. Ook als hij er niet was, stond de computer aan.
Periode
Zedenrechercheur [verbalisant 1] heeft steekproefsgewijs gekeken naar de 78 dvd’s/cd-rom’s waarop kinderporno is aangetroffen. Uit elke registratiecode waarop kinderporno is aangetroffen zijn 1 of 2 dvd’s/cd-rom’s gescand op aanmaakdatum, dat wil zeggen op de datum waarop de dvd/cd-rom werd gebrand of de datum waarop het laatste bestand op de dvd/cd-rom werd geplaatst. Op deze wijze werden in totaal 14 dvd’s nog extra bekeken. Vastgesteld werd dat er in elk geval nog met kinderpornografische bestanden is gewerkt in de periode gelegen tussen 19 juni 2006 en 13 september 2008.
Nu niet blijkt op grond waarvan verbalisant [verbalisant 1] heeft geconcludeerd dat er in elk geval nog met kinderpornografische bestanden is gewerkt in de periode gelegen tussen 19 juni 2006 en 13 september 2008 en door de raadsvrouw een mogelijkheid is geopperd, dat verdachte kinderpornografisch materiaal heeft geplaatst op oude dvd’s met een aanmaakdatum vóór 2008 en deze mogelijkheid op basis van het beschikbare materiaal niet uit te sluiten is, zal de rechtbank wat betreft de periode uitgaan van de verklaring van verdachte, dat hij in de periode van medio 2008 tot en met 23 februari 2009 kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden in zijn bezit heeft gehad.
Aantallen
Uit het proces-verbaal van bevindingen van zedenrechercheurs [verbalisant 1] en [verbalisant 2] valt op te maken dat het kinderpornografisch materiaal is aangetroffen op 78 dvd’s/cd-rom’s, die tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte zijn aangetroffen en in beslag genomen zijn. De verwijderde bestanden, waarop de raadsvrouw heeft gewezen, zijn dan ook niet in het onderzoek meegenomen. Er is geconstateerd dat op deze 78 dvd’s/cd-rom’s 893 afbeeldingen en 1504 filmbestanden, in totaal 2397 multimediafiles, met kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Gelet op de gehanteerde werkwijze, te weten dat de door de eerste zedenrechercheur aangeboden multimediafiles door een tweede zedenrechercheur opnieuw worden beoordeeld, ziet de rechtbank geen reden te twijfelen aan het geconstateerde aantal, te meer nu verdachte heeft verklaard dat hij zijn computer dag en nacht had aanstaan voor het downloaden van kinderpornografisch materiaal.
Gewoonte
Nu verdachte gedurende een periode van ruim 7 maanden iedere dag obsessief bezig is geweest met het downloaden van kinderpornografisch materiaal teneinde al het kinderpornografisch materiaal te bezitten, waarbij in ogenschouw wordt genomen dat verdachte eerder is veroordeeld voor het bezit van kinderporno, acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van medio 2008 tot en met 23 februari 2009 in totaal 2397 mulitmediafiles, te weten 893 kinderpornografische afbeeldingen en 1504 kinderpornografische filmbestanden in zijn bezit had en dat verdachte van dat misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van medio 2008 tot en met 23 februari 2009 te Veenendaal een groot aantal, te weten in totaal 2397 multimediafiles, 893 afbeeldingen en 1504 filmbestanden, telkens in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit: (onder meer)
- het betasten of likken van de stijve penis van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door een
persoon die eveneens kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
(Zie proces-verbaal vanaf pag. 78: SIN-nummer AAAN3112NL, kenmerken 01 en
06 en 08 en 11 en 13 en 17 en 18 en 24)
en
- het betasten of het drukken van een vibrator tegen de borsten of het
likken van de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet heeft bereikt door een persoon die eveneens
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
(Zie proces-verbaal vanaf pag. 78: SIN-nummer AAAN3112NL, kenmerk 05)
en
- het vasthouden en/of in de mond nemen van de stijve penis
van een volwassen man door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet heeft bereikt
(Zie proces-verbaal vanaf pag. 78: SIN-nummer AAAN3112NL, kenmerk 02
en 04 en 14 en 15 en 16 en 19 en 20 en 21)
en
- het in de mond nemen van de stijve penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt door een volwassen man
(Zie proces-verbaal vanaf pag. 78: SIN-nummer AAAN3112NL, kenmerk 12)
en
- het naakt poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) in erotisch getinte houdingen poseert/poseren die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en waarbij deze perso(o)n(en) door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (Zie proces-verbaal vanaf pag. 78: SIN-nummer AAAN3112NL, kenmerk 07 en 09 en 10 en 22 en 23 en 25)
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
5.1. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
5.2. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op basis van het in het bezit hebben van kinderporno in de periode van 19 juni 2006 tot en met 23 februari 2009 gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Als bijzondere voorwaarde dient verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt behandeling bij Kade 17, Kairos of een soortgelijke instelling. Verdachte is eerder voor kinderporno veroordeeld. Gelet op de in deze zaak opgelegde straf, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een werkstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis, heeft de rechter verdachte kennelijk een kans willen geven. Doordat verdachte opnieuw kinderporno in zijn bezit heeft, komt uitsluitend een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking. Het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf dient niet omgezet te worden in een werkstraf.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat bij de strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de persoon van verdachte, te weten dat hij heeft meegewerkt aan het onderzoek, dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en dat hij zelf professionele hulp heeft gezocht. Gezien deze persoonlijke omstandigheden dient niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd, maar een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden en een forse werkstraf.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno door kinderpornografische afbeeldingen te downloaden en deze op dvd’s/cd-roms op te slaan. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno buitengewoon verwerpelijk is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen veelal seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die hieraan bloot worden gesteld grote psychische schade op, die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Verdachte moet medeverantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf de gangbare strafmaat in vergelijkbare gevallen in overweging genomen. Als strafverzwarende factor neemt de rechtbank in overweging dat verdachte zich gedurende een periode van ruim zeven maanden heeft bezig gehouden met het zoeken, downloaden en opslaan van een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en filmbestanden. De afbeeldingen betreffen niet alleen poserende (naakte) kinderen maar tevens van kinderen die ontuchtige handelingen (laten) plegen met volwassenen en/of met leeftijdsgenoten die eveneens een jonge leeftijd hebben. Een enigszins strafverminderde factor is dat bij de afbeeldingen geen kinderen zijn betrokken, die jonger zijn dan zes jaar. De rechtbank overweegt ten nadele van verdachte dat hij blijkens het strafblad van 11 november 2009 eerder is veroordeeld voor het in het bezit hebben van kinderporno. Het gegeven dat verdachte ondanks deze waarschuwing die hij heeft gekregen opnieuw kinderporno in zijn bezit heeft gehad, ziet de rechtbank als een ernstige strafverzwarende omstandigheid.
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 25 februari 2010, opgemaakt door
S. Steinau, reclasseringswerker, volgt dat de kans op recidive hoog gemiddeld wordt ingeschat, indien behandeling uitblijft. Er zijn volgens de reclassering wel enige mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding. Psychiater Van Lith heeft bij e-mail van 19 november 2009 laten weten dat verdachte sinds november 2009 onder haar behandeling staat.
Blijkens het psychologisch rapport van 25 januari 2010 opgemaakt door T.E.G.A. Oosterhof, gezondheidszorgpsycholoog, valt op te maken dat verdachte lijdt aan een seksuele stoornis NAO (niet anderszins omschreven), meer specifiek een pornoverslaving. Dubbel diagnostisch is sprake van pedofilie. Daarnaast is sprake van narcistische en afhankelijke trekken in de persoonlijkheid. De kans op recidive wordt niet onwaarschijnlijk geacht.
Opgemerkt dient te worden dat de conclusie over de mate van toerekeningsvatbaarheid onduidelijk is. In het rapport staat als antwoord op de vraag naar de conclusie aangaande de toerekeningsvatbaarheid vermeld: “Onderzoeker acht betrokkene in lichte mate ontoerekeningsvatbaar”. Handgeschreven is ‘on’ doorgestreept en naast de zin is handgeschreven geplaatst: ‘licht verminderd toerekeningsvatbaar’. Gelet op de door de psycholoog gegeven onderbouwing in het rapport komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht dient te worden.
Psycholoog Oosterhof adviseert bij een deels voorwaardelijke straf een verplicht reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling op te leggen. De behandeling zal moeten bestaan uit controle op libidoremmende medicatie, gesprekken met een psychiater of gedragsdeskundige waarin het terugvalpreventieplan en de delictketen actueel gehouden worden. Daarbij is het zinvol om een ‘controle’ systeem op te zetten om te voorkomen dat betrokkene een dubbelleven zal gaan leiden. De reclassering heeft in het hierboven genoemd reclasseringsrapport van 25 februari 2010 zich aangesloten bij het advies van Oosterhof en geadviseerd verplicht reclasseringstoezicht met een ambulante behandeling in forensische polikliniek Kairos Arnhem, bestaande uit innemen van libidoremmende medicatie, controle hierop en gesprekken met een psychiater of gedragskundige en meldingsgebod, op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat bijzondere voorwaarden in de vorm van zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering en het volgen van een behandeling bij de forensische polikliniek Kairos, ook als dit inhoudt het innemen van libidoremmende medicatie, voor zover en zolang de behandelaars dit nodig achten, noodzakelijk om het recidiverisico te beperken.
Gelet op de ernst van het feit in de onderhavige zaak en om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, acht de rechtbank een gevangenisstraf met een voorwaardelijk deel passend en geboden. Gelet op de recidive, waarbij de rechtbank de omstandigheid dat een minder lange periode is bewezenverklaard van ondergeschikt belang acht, is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf niet passend is en uitsluitend een gevangenisstraf in aanmerking komt. Er is wel rekening gehouden met het feit dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is en inmiddels in therapie is. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met de hierboven genoemde voorwaarden, passend en geboden is. De rechtbank is van oordeel dat met deze straf, die lager is dan de straf die de officier van justitie heeft gevorderd, kan worden volstaan.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, unit Arnhem;
* dat verdachte zich dient te melden bij voornoemde reclasseringsinstelling zo vaak als deze instelling dit nodig acht;
* dat verdachte zich dient te behandelen bij de forenische polikliniek Kairos Arnhem en zich moet houden aan de behandelvoorwaarden ook als dit inhoudt het innemen van libidoremmende medicatie, voor zover en zolang de behandelaars dit nodig achten.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. E.C.A. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.H.M. van Ek en L. van der Lustgraaf, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 juli 2010.
mr. E.C.A. Bakker en L. van der Lustgraaf zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.