ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3949
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsende werking van hoger beroep tegen beschikking huurovereenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 13 augustus 2010, betreft het een kort geding dat is aangespannen door Gerechtsdeurwaarderskantoor De Man & Partners B.V. in verband met een huurovereenkomst tussen een verhuurder en een huurder. De kern van het geschil draait om de vraag of het hoger beroep dat door de huurder is ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter schorsende werking heeft. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat de huurder geen aanspraak kon maken op een verlengingsoptie. De ontruimingstermijn was vastgesteld op 11 augustus 2010, maar de huurder had hoger beroep ingesteld, wat volgens de huurder de ontruiming zou moeten schorsen.
De voorzieningenrechter heeft in deze zaak geoordeeld dat het hoger beroep inderdaad schorsende werking heeft, omdat de beschikking van de kantonrechter niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. Dit betekent dat de huurder niet verplicht was om de bedrijfsruimte te ontruimen totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep was gedaan. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de beslissingen van de kantonrechter, die niet onderhevig zijn aan een rechtsmiddelenverbod, onlosmakelijk verbonden zijn met de beslissingen waarvoor dat wel geldt. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep in zijn geheel schorsende werking heeft.
De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis biedt belangrijke inzichten in de werking van hoger beroep in het huurrecht, met name in situaties waarin de uitvoerbaarheid van een beschikking ter discussie staat.