ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3901
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beslissing tot wijziging van de verblijfplaats van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter op 11 augustus 2010 uitspraak gedaan over het verzoek van verzoeker om de beslissing van de William Schrikker Jeugdbescherming (WSJ) tot wijziging van de verblijfplaats van de minderjarige [kind] te vernietigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de WSJ de beslissing niet op een deugdelijke manier heeft gemotiveerd. Verzoeker, die samen met zijn echtgenote de zorg voor [kind] draagt, heeft het verzoek ingediend omdat hij het niet eens was met de voorgenomen doorplaatsing van [kind] naar een zorgboerderij. De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:263 lid 2 onder c BW geoordeeld dat verzoeker als een ander die de minderjarige verzorgt en opvoedt, recht had om de WSJ te verzoeken om af te zien van de wijziging van de verblijfplaats.
De kinderrechter heeft verder overwogen dat de WSJ niet tijdig een schriftelijke beslissing heeft genomen op het verzoek van verzoeker, wat gelijkgesteld moet worden met een afwijzing van het verzoek. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de WSJ de vrees voor een loyaliteitsconflict bij [kind] niet voldoende heeft onderbouwd en dat de beslissing tot wijziging van de verblijfplaats niet zorgvuldig is voorbereid. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de beslissing van de WSJ niet op een deugdelijke motivering berustte en heeft deze vernietigd. De kinderrechter heeft de WSJ opgedragen om binnen twee weken na ontvangst van het verzoek een schriftelijke beslissing te geven, zoals vereist door de wet.