ECLI:NL:RBUTR:2010:BN3567
Rechtbank Utrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontbindingsverzoek wegens seksuele intimidatie en ontslag op staande voet
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 2 april 2010 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap McSomel Amersfoort Centrum B.V. en [verweerder]. McSomel had op 24 december 2009 [verweerder] op staande voet ontslagen wegens seksuele intimidatie van vrouwelijke medewerkers. Dit ontslag was gebaseerd op een rapport van de Bedrijfsrecherche Nederland B.V., waarin verklaringen van drie (voormalige) medewerksters waren opgenomen die [verweerder] beschuldigden van ongepast gedrag. McSomel diende een verzoekschrift in om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden, voor het geval het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou zijn.
Tijdens de zitting op 22 maart 2010 heeft [verweerder] de beschuldigingen ontkend en een handgeschreven verklaring van een van de klaagsters overgelegd, waarin zij haar eerdere verklaring introk. De kantonrechter constateerde dat het onderzoek door de Bedrijfsrecherche beperkt was en dat er geen verhoor had plaatsgevonden van andere personen die mogelijk relevante informatie hadden. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de gedragingen van [verweerder] vast te stellen.
De kantonrechter oordeelde dat het gebrek aan vertrouwen van McSomel in [verweerder] niet als zelfstandige grond voor ontbinding kon worden aangemerkt, omdat dit gebrek voortvloeide uit dezelfde feiten die tot het ontslag op staande voet hadden geleid. Daarom werd het verzoek van McSomel afgewezen en werd McSomel veroordeeld in de proceskosten van [verweerder]. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J. Sap, kantonrechter.