ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2705
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M.E. Bernini
- N.E.M. Kranenbroek
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak
In de ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor verduistering, heeft de rechtbank Utrecht op 14 juli 2010 uitspraak gedaan. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel zou vaststellen en de veroordeelde zou verplichten tot betaling aan de staat. De officier schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 70.000,=. Tijdens de zitting op 30 juni 2010 zijn de veroordeelde en zijn raadsvrouw gehoord, waarbij de officier zijn vordering wijzigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in augustus 2008 een zaak op naam van een medeverdachte had geopend en dat er een foutieve overboeking had plaatsgevonden van € 84.540,00. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de geldbedragen die de veroordeelde heeft ontvangen en opgenomen, zorgvuldig gewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 63.900,=. De rechtbank legde de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van € 31.950,=, rekening houdend met de schuldenlast van de veroordeelde. De vordering van de officier van justitie werd voor het overige afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.