ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2684
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.M.E. Bernini
- N.E.M. Kranenbroek
- Y.A.T. Kruijer
- Rechtspraak.nl
Schuldwitwassen door verdachte met criminele herkomst van geld
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 14 juli 2010, stond de verdachte terecht voor schuldwitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die op dat moment 65 jaar oud was, redelijkerwijs moest vermoeden dat het geld dat zij op haar bankrekening ontving, afkomstig was uit criminele activiteiten. De verdachte had een bedrag van € 25.000,= ontvangen van haar zoon, [medeverdachte 1], die eerder een foutieve overboeking had gedaan. De rechtbank stelde vast dat de verdachte op de hoogte was van de gokproblematiek en de financiële problemen van haar zoon, wat haar verplichtte om navraag te doen naar de herkomst van het geld. Ondanks haar verklaring dat zij dacht dat het geld van de bakkerij kwam, oordeelde de rechtbank dat zij had moeten beseffen dat het bedrag niet eerlijk verkregen was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte kreeg een geheel voorwaardelijke werkstraf van 80 uren met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking was gekomen en de druk die zij van haar zoon had ervaren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om vragen te stellen over de herkomst van grote geldbedragen, vooral wanneer er aanwijzingen zijn van criminele activiteiten.