ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2399

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-013086-85
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.R. Krol
  • J.E. Kruijff-Bronsing
  • I. Bruna
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met antisociale persoonlijkheidsstoornis

In de zaak met parketnummer 16/013086-85 heeft de rechtbank Utrecht op 8 juni 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met een ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis. De officier van justitie had op 14 april 2010 gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen. De rechtbank heeft verschillende rapporten en adviezen in overweging genomen, waaronder die van FPC Veldzicht en deskundigen zoals psychiater H.L.C. Morre en psycholoog J.M. Oudejans. Deze rapporten gaven aan dat de terbeschikkinggestelde, die sinds oktober 2003 de longstay-status heeft, geen substantiële verbetering vertoont en dat zijn gedrag impulsief en gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging is. Ondanks eerdere behandelingen is er geen verandering in zijn problematiek en wordt hij als blijvend delictgevaarlijk beschouwd.

Tijdens de zitting op 8 juni 2010 heeft de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. J.C. de Goeij, aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien het recidiverisico en de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen, een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren noodzakelijk is. De rechtbank heeft daarbij de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen. De beslissing is genomen door de rechters J.R. Krol, J.E. Kruijff-Bronsing en I. Bruna, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/013086-85
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 8 juni 2010
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkingsgestelde],
geboren op [1960] te [geboorteplaats],
verblijvende in FPC Veldzicht te Balkbrug,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
? de vordering van de officier van justitie d.d. 14 april 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkingsgestelde] met twee jaren;
? de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [terbeschikkingsgestelde] vanaf 17 maart 2008 tot en met 17 november 2009;
? het rapport van FPC Veldzicht d.d. 19 maart 2010, opgemaakt door F. Bos, eerste geneeskundige en J.B. Blekkink, algemeen directeur en hoofd van de inrichting, waarin het advies van de zijde van de inrichting is vermeld dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren;
? het adviesrapport d.d. 9 maart 2010, opgemaakt door psychiater H.L.C. Morre, dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren;
? het adviesrapport d.d. 24 september 2009, opgemaakt door psycholoog J.M. Oudejans, dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren;
? de beslissing van het gerechtshof Arnhem van 9 november 2009, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor het laatst is verlengd met twee jaren;
? het proces-verbaal van deze rechtbank d.d. 17 mei 2010;
? het proces-verbaal van de rechtbank Zwolle-Lelystad d.d. 3 juni 2010 van het verhoor van [terbeschikkingsgestelde] in FPC Veldzicht te Balkbrug;
2 Het onderzoek ter terechtzitting
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 8 juni 2010 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar, gehoord. De terbeschikkinggestelde en de getuige-deskundige, de heer dr. Th.A.M. Deenen, behandelcoördinator van de longstay van FPC Veldzicht, zijn door de rechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 juni 2010 gehoord in FPC Veldzicht te Balkbrug.
3 Het standpunt van de deskundigen
3.1 De inrichting
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de heer dr. Th.A.M. Deenen. De getuige-deskundige heeft het rapport en het advies van de inrichting ten overstaan van de rechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad op 3 juni 2010 toegelicht.
De terbeschikkinggestelde is een man met een ernstige antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is er sprake van alcoholafhankelijkheid, wat nu in remissie is vanwege detentie. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde is vooral impuls gestuurd en gericht op onmiddellijke behoeftebevrediging, waarbij hij geen rekening houdt met de belangen van anderen.
Uit het adviesrapport van de inrichting komt naar voren dat de terbeschikkinggestelde sinds oktober 2003 de longstay-status heeft. Ondanks jarenlange behandeling is er geen verandering in de problematiek en geen substantiële vermindering van delictgevaar opgetreden. De behandeling is niet langer gericht op verandering, maar op stabilisatie. Het doel van de behandeling is het accepteren van het verblijf op de Longstay en daarnaast het behalen van een zo groot mogelijke kwaliteit van leven binnen de mogelijkheden van de Longstay.
De terbeschikkinggestelde wordt als blijvend delictgevaarlijk beschouwd. Dit geldt zowel voor seksueel gewelddadige als gewelddadige delicten.
Met de hoge mate van structuur, begeleiding en medicamenteuze ondersteuning functioneert de terbeschikkinggestelde redelijk stabiel. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde zeer snel zal terugvallen in alcoholgebruik indien de huidige mate van begeleiding en structuur wegvalt. Bovendien is de verwachting dat de terbeschikkinggestelde zijn medicatiegebruik zal staken zodra hier niet meer op toegezien wordt, wat de kans op psychotische decompensatie en antisociaal gedrag groot maakt. De terbeschikkinggestelde wordt vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis niet gehinderd door morele bezwaren bij zijn gedrag. Dit maakt dat het recidiverisico wanneer de terbeschikkingstelling nu weg zou vallen, als hoog moet worden beschouwd.
In de afgelopen periode is getracht te onderzoeken of er behandelmogelijkheden zijn voor de terbeschikkinggestelde en of er concrete mogelijkheden zijn voor een eventuele opname van de terbeschikkinggestelde in de reguliere GGZ, via een rechterlijke machtiging.
De terbeschikkinggestelde heeft niet meegewerkt aan een overplaatsing naar de Van der Hoeven kliniek. Drie externe deskundigen hebben de terbeschikkinggestelde vervolgens onderzocht en geconcludeerd dat er geen zinvolle andere behandelmogelijkheden zijn en plaatsing binnen de reguliere GGZ noch op de korte termijn noch op de lange termijn tot de mogelijkheden behoort.
Gezien de eerdere, niet succesvolle, behandelpogingen en de weigering van de terbeschikkinggestelde om mee te werken aan heronderzoek, wordt geconcludeerd dat het behandelend team geen mogelijkheden aanwezig acht om de terbeschikkinggestelde uit de Longstay te krijgen.
3.2 De standpunten van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
De standpunten van H.L.C. Morre, psychiater, en J.M. Oudejans, psycholoog, blijken uit de door hen gemaakte rapportages.
Beide deskundigen achten een toegeleiding van de terbeschikkinggestelde naar de reguliere GGZ dan wel het beëindigen van de longstay status momenteel absoluut niet aan orde.
Zowel de psychiater als de psycholoog adviseert verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaren.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren gehandhaafd.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een verlenging van de terbeschikkingstelling.
De raadsman heeft ter terechtzitting van 8 juni 2010 aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
6 De beoordeling
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en met name gelet op het recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkingsgestelde] wordt verlengd.
Gelet op de rapportages en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht is de rechtbank tevens van oordeel dat een verlenging van twee jaren noodzakelijk is.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkingsgestelde] met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Krol, voorzitter, mrs. J.E. Kruijff-Bronsing en I. Bruna, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.C.J. van der Heijden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 juni 2010.
Mr. J.E. Kruijff-Bronsing is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.