ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2189
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. van Maanen
- A. Wassing
- M.C.H. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van openlijke geweldpleging wegens onvoldoende wettig bewijs
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987 en wonende in Utrecht, heeft de rechtbank Utrecht op 4 mei 2010 uitspraak gedaan. De zaak betreft openlijke geweldpleging, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het plegen van geweld tegen drie personen, te weten [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3]. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 20 april 2010, waar zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie concludeerde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen, een standpunt dat door de verdediging werd ondersteund.
De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat, hoewel er getuigenverklaringen waren die de verdachte aanwijzen als dader, er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van de benadeelden waren inconsistent en er was geen ander bewijs dat de betrokkenheid van de verdachte bij de openlijke geweldpleging kon bevestigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het feit had begaan, en sprak hem daarom vrij.
Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade voortvloeide. Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven met ingang van de datum waarop het vonnis onherroepelijk werd. Het vonnis werd ondertekend door de rechters en de griffier, waarbij opgemerkt werd dat mr. Schoenmakers en de griffier niet in staat waren het vonnis mede te ondertekenen.