ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2152
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel voor fietsendiefstal en poging tot diefstal
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van een fiets en poging tot diefstal. De feiten vonden plaats op 7 en 15 maart 2010 in Utrecht. Op 15 maart 2010 werd de verdachte betrapt op heterdaad terwijl hij een grijze gemotoriseerde fiets van een aangeefster, mevrouw [slachtoffer], wegnam. Getuigen verklaarden dat zij de verdachte zagen wegrijden op de fiets, waarna hij door beveiligers werd achtervolgd en aangehouden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen en de aangifte van de aangeefster elkaar ondersteunden, wat leidde tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan diefstal.
Daarnaast was er een tweede feit, waarbij de verdachte op 7 maart 2010 op camerabeelden te zien was terwijl hij met een steen op een fietsslot sloeg, wat als poging tot diefstal werd gekwalificeerd. De rechtbank achtte de verdachte ook hiervoor schuldig, ondanks de ontkenning van de verdachte dat hij de fiets had aangeraakt. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte mee. De verdachte had een strafblad en er waren aanwijzingen van verslavingsproblematiek en psychiatrische klachten.
De rechtbank besloot tot oplegging van de ISD-maatregel, gezien de recidive en de noodzaak om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat de rechtbank de ISD-maatregel als meer opportuun beschouwde. De uitspraak benadrukt de ernst van fietsendiefstal en de impact daarvan op de maatschappij.