ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1658

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
18 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
070391-93
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met psychische stoornis

In de zaak met parketnummer 070391-93 heeft de rechtbank Utrecht op 18 juni 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, die in 1994 ter beschikking was gesteld na meerdere delicten, waaronder diefstallen met geweld. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 8 december 2009. Tijdens de zitting op 4 juni 2010 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw M.G.M. Post en de getuige-deskundige A.J. Hoogland gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde een positieve ontwikkeling doormaakt, met een voorspelbaar dagprogramma en medicatiegebruik, en dat hij gemotiveerd is voor plaatsing in een forensisch psychiatrische instelling. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat de plaatsing nog niet gerealiseerd is en dat het recidiverisico hoog blijft zonder goede begeleiding. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, met de nadruk op het belang van een geleidelijke overgang naar meer vrijheden en het volgen van de voortgang van het behandeltraject. De rechtbank heeft de officier van justitie verzocht om bij de volgende beoordeling van de verlenging een maatregelrapport op te stellen voor een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 070391-93
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 18 juni 2010
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[terbeschikkingsgestelde]
Geboren op [1970] te [geboorteplaats] (Marokko),
thans verblijvende in de Mesdagkliniek, Groningen
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De stukken
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- de vordering van de officier van justitie van 21 april 2010, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkingsgestelde], verder ook te noemen terbeschikkinggestelde, met twee jaren;
- een afschrift van het vonnis van deze rechtbank van 21 juni 1994, waarbij [terbeschikkingsgestelde] ter beschikking werd gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege, welke terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 juli 1994;
- het rapport van de Mesdagkliniek, van 18 maart 2010, opgemaakt door dr. H.J. Beintema, psychiater, waarin het advies van de inrichting is vermeld dat strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de wettelijke aantekeningen van 23 oktober 2008 tot 14 april 2010.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 4 juni 2010, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, [terbeschikkingsgestelde] voornoemd, de raadsvrouw M.G.M. Post en de getuige-deskundige mevrouw A.J. Hoogland.
2 De procesgang
[terbeschikkingsgestelde] is bij vonnis van deze rechtbank van 21 juni 1994 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege vanwege drie diefstallen met geweld en braak, mishandeling meermalen gepleegd en de feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 juli 1994. In 2002 is de terbeschikkingstelling voorwaardelijk beëindigd. In 2004 is na recidive wederom de dwangverpleging van de terbeschikkinggestelde bevolen.
De termijn van terbeschikkingstelling is voor het laatst verlengd met één jaar op 8 december 2009.
3 Het standpunt van de inrichting
Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De getuige-deskundige, mevrouw A.J. Hoogland, heeft het rapport en het advies van de inrichting ter terechtzitting van 4 juni 2010 toegelicht.
Ten aanzien van de problematiek vermeldt het rapport dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van schizofrenie, resttype, episodisch met restsymptomen voornamelijk negatieve symptomen. Er is verder sprake van cannabisafhankelijkheid. Het cannabis gebruik lijkt secundair. De cognitieve achteruitgang van de terbeschikkinggestelde past bij de genoemde diagnose.
Het intelligentieniveau van de terbeschikkinggestelde wordt laaggemiddeld ingeschat. Hij ervaart veel lichamelijke klachten welke mogelijk ook een doorwerking zijn van psychische spanningen. Voorts zijn er bij de terbeschikkinggestelde antisociale trekken zichtbaar. Met betrekking tot zijn persoonlijkheid is er sprake van grote beperkingen. ADL en sociale vaardigheden zijn echter wel voldoende aanwezig. Er bestaat twijfel over zijn emotieregulatievaardigheden.
Hij heeft een kwetsbare thuissituatie. De rol van ouder en partner kan hij eigenlijk niet aan. Naast het gezin en familie heeft betrokkene geen verdere contacten. Naar verwachting kan hij niet volledig zelfstandig woonachtig zijn.
Met betrekking tot het behandelverloop beschrijft het rapport dat de terbeschikkinggestelde medicamenteus wordt behandeld voor schizofrenie en voor depressieve klachten.
Hij heeft de Libermanmodules, bestaande uit het omgaan met medicatie, verslaving en symptomen en diverse intramurale therapieonderdelen met goed gevolg afgerond. Betrokkene heeft zijn ziekte maar gedeeltelijk geaccepteerd en hij blijft het moeilijk vinden het chronische karakter van zijn beperkingen te accepteren. Daarbij blijft hij het moeilijk vinden om zijn grenzen aan te geven.
Thans krijgt betrokkene ook onbegeleid verlof, dat goed verloopt. Ook zijn testen met betrekking tot zijn middelengebruik zijn telkens negatief. Toch blijft een invulling van zijn (vrije) tijd lastig en daardoor heeft hij veel externe stimulans nodig om tot activiteiten te komen.
Betrokkene geeft geregeld aan graag een goede vader en partner zijn. Hij heeft echter moeite met het begrenzen van zijn kinderen. Hier krijgt hij thans begeleiding bij en op dit punt is een stijgende lijn zichtbaar. Betrokkene stelt zich voorts open op in mentorgesprekken.
Ten aanzien van de behandelvoornemens vermeldt het rapport dat de meest gepaste vervolgstap is dat de terbeschikkinggestelde geplaatst wordt op een forensisch psychiatrische afdeling. Ter zitting heeft de getuige-deskundige aangegeven dat betrokkene uiterlijk half juni een intake gesprek zal hebben in Den Dolder waarna transmuraal verlof aangevraagd kan worden. Ter plekke kan de problematiek van betrokkene, met name zijn toezicht op het nemen van zijn medicatie en het onthouden van alcohol, gehanteerd worden.
Hierbij heeft de getuige-deskundige aangegeven dat het minstens een aantal maanden tot een half jaar zal duren voordat betrokkene overgeplaatst kan worden.
Voorts heeft de getuige-deskundige ter zitting aangegeven dat er begeleiding nodig is in relatie tot de thuissituatie. Hiervoor zal er een Forensische sociale netwerk analyse bij betrokkene nodig zijn om het sociale netwerk van betrokkene in kaart te brengen en te kijken welke leden ondersteunend kunnen zijn. Mocht het netwerk beperkt zijn dan zal er op die punten ondersteuning nodig zijn. Deze analyse zal een aantal weken in beslag nemen.
De kans op recidive wordt als laag-matig ingeschat ingeval de maatregel van terbeschikkingstelling zou eindigen mits betrokkene een goede begeleiding en controle heeft.
Door de ongeneeslijke psychische stoornis van betrokkene is de kans groot dat hij hervalt in het patroon van alcohol een drugsgebruik en verminderde medicatietrouw als iedere vorm van structuur en begeleiding zou wegvallen. Dat zou weer kunnen leiden tot psychoses en delictgedrag.
Omdat er een kwetsbare periode aankomt voor betrokkene, wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
4 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting haar aanvankelijke vordering aangepast en gevorderd dat de terbeschikkingstelling zal worden verlegd met 1 jaar.
5 Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting van 4 juni 2010 aangegeven dat hij een resocialisatietraject richting de FPA in Den Dolder geschikt vindt. Hij heeft tevens aangegeven reeds onbegeleid verlof te hebben gehad en semi-onbegeleid verlof naar zijn familie. Hij is van mening dat hij toe is aan een volgende stap.
De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de terugkeer in de maatschappij van betrokkene gefaseerd dient te gaan, maar verbaast zich over de trage handelswijze van de kliniek. Op elk punt heeft betrokkene langer dan nodig moeten wachten.
Voorts stelt de raadsvrouw haar twijfels met betrekking tot het gegeven dat het recidive- risico hoog wordt ingeschat wanneer de begeleiding weg valt. Betrokkene heeft immers negatieve uitslagen bij zijn middelencontroles, neemt zijn medicatie consequent in en zijn antisociale persoonlijkheidstrekken zijn niet waargenomen en lijken minder op de voorgrond te staan. Zij komt tot de conclusie dat ten aanzien van het recidiverisico zowel subsidariteitsgrens als de proportionaliteitsgrens inmiddels overschreden zijn.
Primair verzoekt de raadsvrouw dan ook het verlengingsverzoek af te wijzen en subsidiair
terbeschikkingstelling met maximaal een jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen onder de door de rechtbank te stellen voorwaarden.
6 De beoordeling
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de terbeschikkingstelling met verpleging van [terbeschikkingsgestelde] wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat er sprake is van een positieve ontwikkeling. Het behandelprogramma voorziet erin dat de terbeschikkinggestelde een voorspelbaar dagprogramma heeft, medicatie als voorgeschreven aanvaardt en abstinent blijft van drugsgebruik. Het afgelopen jaar hebben zich geen noemenswaardige incidenten voorgedaan. De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting aangegeven dat er inmiddels een intakegesprek aangevraagd is bij FPA Den Dolder. De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting aangegeven gemotiveerd te zijn voor plaatsing in deze instelling.
De rechtbank kan er echter niet aan voorbij zien dat voormelde plaatsing nog niet gerealiseerd is en dat ook het daarna te volgen vervolgtraject nog ongewis is. Dit is des te belangrijker nu zonder een goede begeleiding en controle het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat.
Ook zal moeten worden afgewacht hoe de terbeschikkinggestelde met de hem geboden vrijere situaties zal omgaan en wat de ontwikkelingen zullen zijn. Zijn eerdere terugplaatsing in 2004 geeft op dit punt bijzondere aanleiding tot zorg. Het traject, waarin de terbeschikkinggestelde daadwerkelijk meer vrijheden krijgt, zal derhalve geleidelijk moeten verlopen. Beëindiging op dit moment van de terbeschikkingstelling dan wel van de dwangverpleging, zou dit geleidelijke proces doorkruisen. De rechtbank acht dit vanwege het reeds gememoreerde risico thans niet verantwoord.
De rechtbank onderkent daarbij dat het behandel- en resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde reeds lang heeft geduurd. In het verleden lijkt ook niet op alle momenten door de kliniek de vereiste voortvarendheid te zijn betracht bij de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank begrijpt dat dit bij de terbeschikkinggestelde tot een zekere mate van frustratie en onbegrip heeft geleid. De rechtbank constateert echter dat de kliniek thans het resocialisatietraject voortvarend aanpakt en daarin ook al concrete stappen heeft genomen. Gezien genoemde ervaringen in het verleden acht de rechtbank het echter gewenst dat de voortgang van dit traject ook vanuit de rechtbank nauwlettend wordt gevolgd, en dat waar mogelijk wordt voorkomen dat opnieuw vertragingen ontstaan.
De rechtbank zal derhalve de terbeschikkingstelling slechts verlengen voor de duur van 1 jaar.
De rechtbank verzoekt daarbij de officier van justitie tevens om in het kader van de volgende beoordeling van de verlenging van de terbeschikking van de terbeschikkinggestelde reeds op voorhand te bezien of het opmaken van een maatregelrapport in het kader van een voorwaardelijke beëindiging geïndiceerd is. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat indien deze vraag bevestigend beantwoord wordt, er tijdig ook een dergelijk rapport aan de reclassering zal worden gevraagd zodat geen aanhouding van de terechtzitting voor het opmaken van een dergelijk rapport zal behoeven plaats te vinden
7 De toepasselijke wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkingsgestelde] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. A. Kuijer, voorzitter, mrs. M.A.A.T. Engbers en
D.J.A. Kuipers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.C. Monincx en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 juni 2010.
Mr.D.J.A. Kuipers is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.